<Resultaat 636 van 2592

>

p1
Mijn eerweerden Heer Gezelle
onderpastor op O.L.V.
Kortrijk
 
p2

Moroni, Dizionario di erudizione Storico-Ecclesiastica, vol. LXIII. p. 88: “Scuole pie. Congregazione di chierici secolari, detti poveri della Madre di Dio, Congregatio clericorum regularium Scholarum piarum Matris Dei. Ordini Religioso benemerito della buona educazione intellectuale e morale della gioventù, particolarmenti di Roma, …. chiamati volgarmente Scolopi …. Al venerando istitutore devesi la fondazione della 1a scuola gratuita in Roma per istruzione de’ più poveri del popolo, chiamato perciò padre e maestro dei poveri. Ne fu fondatore S. Giuseppe Calasanzio, nato nel 1556 in Peralta o Petralta ….[1]

die congregatie[2] is door Greg. XV, brief In supremo Apostolatus, van 18 nov. 1621 tot religieus order verheven. – 1622 indulti e privilegi degli ordini mendicanti.[3] cfr. Helyot, Hist. des ordres relig., to. IV.

Ad.

Noten

[1] Vertaling (Italiaans): "Scholen van vroomheid. Congregatie van wereldlijke geestelijken, genaamd de armen van de Moeder van God, Congregatio clericorum regularium Scholarum piarum Matris Dei. Een religieuze orde die zich verdienstelijk heeft gemaakt op het gebied van de intellectuele en morele opvoeding van de jeugd, met name in Rome, ... in de volksmond de Scolopi genoemd. ... Aan de eerbiedwaardige stichter is de oprichting te danken van de eerste gratis school in Rome voor de opleiding van de armste mensen uit het volk, waardoor hij de vader en leraar van de armen werd genoemd. De orde werd gesticht door de heilige Jozef Calasanza, geboren in 1556 in Peralta of Petralta ...."
[2] Gezelle moet Duclos om informatie gevraagd hebben over de armenscholen ’Scuole Pie’. Er is wellicht een verband met Gezelles onderzoek naar de Kortrijkse armenkamer en zijn interesse voor de figuur van Lodewijk-Vincent Donche. Die was de stichter van de Zusters der Christelijke Scholen van den Heiligen Jozef Calasanz te Vorselaar.
[3] Vertaling (Italiaans): ’Aflaten en privileges van de bedelorden’. In 1622 verleende de paus hen alle privileges van de bedelordes. Met aflaten (indulgentia) wordt bedoeld dat ze ook vergeving kregen voor zonden en kwijtschelding van straf in het vagevuur.

Register

Correspondenten - personen

NaamDuclos, Adolf Juliaan
Datums° Brugge, 30/08/1841 - ✝ Brugge, 06/03/1925
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; pastoor; kanunnik, ere-kanunnik, leraar; historicus; auteur, redacteur; diocesaan inspecteur
BioAdolf Duclos, zoon van Desiderius Duclos, apotheker en een van de stichters van de katholieke partij in 1860, en Hortencia Bogaert, wier vader en grootvader de stichters waren van de 'Gazette van Brugge', werd geboren in de Kuipersstraat te Brugge. Hij liep school in het atheneum te Brugge, het college te Ieper en het Brugse Sint-Lodewijkscollege. In oktober 1860 ging hij naar het kleinseminarie in Roeselare (filosofie 1861), en volgde een jaar later een priesteropleiding aan het grootseminarie in Brugge. Daar ontmoette hij Guido Gezelle. Hij ontving zijn priesterwijding te Brugge op 10/06/1865 van Mgr. Faict. Hij ging lesgeven aan het college van Torhout (17/09/1865), en werd vanaf 1868 ondersecretaris en bewaarder van de relikwieën in het bisdom. In 1871 volgde hij Guido Gezelle op als redacteur van het tijdschrift Rond den Heerd. In 1874 was hij stichtend voorzitter van de Gilde van Sinte-Luitgaarde. In 1875 was hij ook betrokken bij de stichting van het Brugse Davidsfonds. Belangrijk was ook zijn betrokkenheid als bestuurslid en voorzitter van de Société Archéologique de Bruges, de voorloper van het Brugse Gruuthusemuseum. Hij was ook de auteur van historische werken en actief bij de organisatie van Brugse stoeten en processies. Vervolgens werd hij erekanunnik van de Brugse kathedraal (29/08/1884), pastoor in Pervijze (25/11/1889) en pastoor in Ieper (21/07/1897). Op 20 mei 1903 keerde hij naar Brugge terug als kanunnik van de Brugse kathedraal. Op 13 december 1910 werd hij diocesaan inspecteur van de bisschoppelijke colleges, en was ten slotte werkzaam als kanunnik-cantor (13/12/1911).
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; medewerker en uitgever van Rond den Heerd; Gilde van Sinte-Luitgaarde; oud-leerling kleinseminarie Roeselare
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamDuclos, Adolf Juliaan
Datums° Brugge, 30/08/1841 - ✝ Brugge, 06/03/1925
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; pastoor; kanunnik, ere-kanunnik, leraar; historicus; auteur, redacteur; diocesaan inspecteur
BioAdolf Duclos, zoon van Desiderius Duclos, apotheker en een van de stichters van de katholieke partij in 1860, en Hortencia Bogaert, wier vader en grootvader de stichters waren van de 'Gazette van Brugge', werd geboren in de Kuipersstraat te Brugge. Hij liep school in het atheneum te Brugge, het college te Ieper en het Brugse Sint-Lodewijkscollege. In oktober 1860 ging hij naar het kleinseminarie in Roeselare (filosofie 1861), en volgde een jaar later een priesteropleiding aan het grootseminarie in Brugge. Daar ontmoette hij Guido Gezelle. Hij ontving zijn priesterwijding te Brugge op 10/06/1865 van Mgr. Faict. Hij ging lesgeven aan het college van Torhout (17/09/1865), en werd vanaf 1868 ondersecretaris en bewaarder van de relikwieën in het bisdom. In 1871 volgde hij Guido Gezelle op als redacteur van het tijdschrift Rond den Heerd. In 1874 was hij stichtend voorzitter van de Gilde van Sinte-Luitgaarde. In 1875 was hij ook betrokken bij de stichting van het Brugse Davidsfonds. Belangrijk was ook zijn betrokkenheid als bestuurslid en voorzitter van de Société Archéologique de Bruges, de voorloper van het Brugse Gruuthusemuseum. Hij was ook de auteur van historische werken en actief bij de organisatie van Brugse stoeten en processies. Vervolgens werd hij erekanunnik van de Brugse kathedraal (29/08/1884), pastoor in Pervijze (25/11/1889) en pastoor in Ieper (21/07/1897). Op 20 mei 1903 keerde hij naar Brugge terug als kanunnik van de Brugse kathedraal. Op 13 december 1910 werd hij diocesaan inspecteur van de bisschoppelijke colleges, en was ten slotte werkzaam als kanunnik-cantor (13/12/1911).
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; medewerker en uitgever van Rond den Heerd; Gilde van Sinte-Luitgaarde; oud-leerling kleinseminarie Roeselare

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamBrugge
GemeenteBrugge

Naam - persoon

NaamDuclos, Adolf Juliaan
Datums° Brugge, 30/08/1841 - ✝ Brugge, 06/03/1925
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; pastoor; kanunnik, ere-kanunnik, leraar; historicus; auteur, redacteur; diocesaan inspecteur
BioAdolf Duclos, zoon van Desiderius Duclos, apotheker en een van de stichters van de katholieke partij in 1860, en Hortencia Bogaert, wier vader en grootvader de stichters waren van de 'Gazette van Brugge', werd geboren in de Kuipersstraat te Brugge. Hij liep school in het atheneum te Brugge, het college te Ieper en het Brugse Sint-Lodewijkscollege. In oktober 1860 ging hij naar het kleinseminarie in Roeselare (filosofie 1861), en volgde een jaar later een priesteropleiding aan het grootseminarie in Brugge. Daar ontmoette hij Guido Gezelle. Hij ontving zijn priesterwijding te Brugge op 10/06/1865 van Mgr. Faict. Hij ging lesgeven aan het college van Torhout (17/09/1865), en werd vanaf 1868 ondersecretaris en bewaarder van de relikwieën in het bisdom. In 1871 volgde hij Guido Gezelle op als redacteur van het tijdschrift Rond den Heerd. In 1874 was hij stichtend voorzitter van de Gilde van Sinte-Luitgaarde. In 1875 was hij ook betrokken bij de stichting van het Brugse Davidsfonds. Belangrijk was ook zijn betrokkenheid als bestuurslid en voorzitter van de Société Archéologique de Bruges, de voorloper van het Brugse Gruuthusemuseum. Hij was ook de auteur van historische werken en actief bij de organisatie van Brugse stoeten en processies. Vervolgens werd hij erekanunnik van de Brugse kathedraal (29/08/1884), pastoor in Pervijze (25/11/1889) en pastoor in Ieper (21/07/1897). Op 20 mei 1903 keerde hij naar Brugge terug als kanunnik van de Brugse kathedraal. Op 13 december 1910 werd hij diocesaan inspecteur van de bisschoppelijke colleges, en was ten slotte werkzaam als kanunnik-cantor (13/12/1911).
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; medewerker en uitgever van Rond den Heerd; Gilde van Sinte-Luitgaarde; oud-leerling kleinseminarie Roeselare
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamDonche, Lodewijk Ludovicus Vincent
Datums° Brugge, 18/07/1769 - ✝ Leuven, 14/10/1857
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; pater; jezuïet; overste
BioLodewijk Donche werd geboren in 1769 en was de zoon van Nicolaas, een adellijk Brugs koopman, en Maria-Cecilia Vercruysse (1730-1808). Maria-Cecilia was de zus van Dominique Vercruysse, de stichter van de Kortrijkse Armenkamer. Het gezin Donche was zeer welstellend en vroom. Lodewijk werd tot priester gewijd te Keulen op 18 september 1795. Hij werd assistent op de Brugse Sint-Gillisparochie en in 1796 onderpastoor te Watervliet. Als onbeëdigd priester dook hij in 1797 onder en kreeg hij de opdracht om tijdens een geënsceneerde ‘inbraak’ de relikwie van het H. Bloed te ‘stelen’ en in veiligheid te brengen. Hij verborg ze eerst in zijn ouderlijk huis in de Schuttersstraat en in 1812 in de woning van Gertrude de Pélichy in de Dweersstraat. Vanaf 1802 was hij in Parijs werkzaam als Pater van het Geloof in Frankrijk, vanaf 1807 te Roeselare als leraar en predikant in het pas gestichte kleinseminarie. Later was hij predikant te Kortrijk en erekanunnik te Gent. Bij de heroprichting van de jezuïetenorde in 1814 was hij medeoprichter van het noviciaat te Rumbeke en trad hij zelf ook in op 31 september 1814. Hij werd vervolgens overste van de jezuïeten in Amsterdam. In november 1819 nam hij ontslag uit de jezuïetenorde. Tijdens de Franse en Hollandse tijd kende zijn loopbaan als godsdienstleraar, predikant en oprichter van armenscholen een bewogen verloop. De paus verleende hem de eretitel ‘apostolisch protonotaris’, maar zijn uitgesproken meningen en vurige predicaties brachten hem regelmatig in aanvaring met de burgerlijke én kerkelijke autoriteiten. Van 1819 tot 1831 werd hij door de aartsbisschop geschorst. Na de Belgische revolutie kreeg hij eerherstel en bouwde hij zijn netwerk van armenscholen verder uit. In 1834 verkreeg hij dat de ongehuwde juffrouwen, die lesgaven in zijn armenscholen, konden intreden in een vanaf dan officieel erkende religieuze congregatie, genaamd de 'Zusters der Christelijke Scholen', met een goedgekeurde leefregel en met Donche als overste. In 1843 deed hij zijn herintrede bij de jezuïeten (Namen). Hij legde zijn laatste gelofte op af 15 augustus 1845 (profes) en ging op rust in 1847 in het jezuïetencollege te Gent. Hij stierf te Leuven op 14 oktober 1857.
Links[odis]
BronnenP. Couttenier, Gezelles project voor een geschiedenis van de Kortrijkse armenkamer. Gezelliana: 14 (1885) 1-2, p.78-128
NaamLudovisi, Alessandro; Paus Gregorius XV
Datums° Bologna, 06/01/1554 - ✝ Rome, 08/06/1623
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; paus
VerblijfplaatsItalië
BioPaus Gregorius XV, geboren als Alessandro Ludovisi in Bologna, was paus van 1621 tot 1623. Na studies bij de jezuïeten in het Collegio Romano en een rechtenopleiding aan de universiteit van Bologna, trad hij in dienst van de Curie. Hij werd in 1612 aartsbisschop van Bologna en in 1616 kardinaal. Tijdens zijn korte pontificaat introduceerde hij belangrijke hervormingen, waaronder nieuwe regels voor pausverkiezingen met geheime stemming. Hij richtte in 1622 de Congregatie voor de Propaganda Fide op om de missieactiviteiten van de Kerk te coördineren. Hij canoniseerde onder anderen Ignatius van Loyola, Franciscus Xaverius en Theresia van Ávila.
Links[wikipedia]
NaamCalasanzio, Giuseppe; Iosephus a Matre Dei
Datums° Peralta del Sal, 11/09/1557 - ✝ Rome, 25/08/1648
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; theoloog; pedagoog
VerblijfplaatsSpanje, Italië
BioGiuseppe Calasanzio, afkomstig uit Aragon, werd in 1583 tot priester gewijd. In 1592 ging hij naar Rome, waar hij getroffen werd door het rauwe bestaan van de straatkinderen en daarop in 1597 de eerste gratis volksschool van Europa opende. Daaruit groeide in 1602 zijn congregatie van vrome scholen of piaristen. Aanvankelijk seculier, werd deze congregatie vanaf 1617 omgevormd tot de Paulinische congregatie van Armen van de Moeder Gods en van de Vrome Scholen. Giuseppe werd in 1767 heilig verklaard.
Links[wikipedia]

Naam - plaats

NaamKortrijk
GemeenteKortrijk

Titel - ander werk

TitelDizionario di erudizione storico-ecclesiastica
AuteurMoroni, Gaetano Romano
Datum1840
PlaatsVenetië
UitgeverTipografia emiliana
TitelHistoire des ordres religieux et militaires, ainsi que des congrégations séculières de l'un et de l'autre sexe, qui ont été établies jusqu'à présent
AuteurHelyot, Pierre
Datum1714
PlaatsParijs
UitgeverNicolas Gosselin

Titel[02/08/1879], [Brugge], [Adolf Juliaan Duclos] aan Guido Gezelle
EditeurKoen Calis; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2025
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenKoen Calis; Universiteit Antwerpen, Duclos Adolf Juliaan aan Gezelle Guido, Brugge (Brugge), [02/08/1879] . In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. 2025 Available from World Wide Web: link .
Verzender[Duclos, Adolf Juliaan]
OntvangerGezelle, Guido
Verzendingsdatum[02/08/1879]
VerzendingsplaatsBrugge (Brugge)
AnnotatieDatum en plaats gereconstrueerd op basis van de poststempel ; adressant gereconstrueerd op basis van het handschrift ; plaats gereconstrueerd op basis van contextuele gegevens.
Fysieke bijzonderheden
Drager 87x123
geel
papiersoort: recto met adres; verso horizontaal beschreven, inkt
Staat volledig
Vormelijke bijzonderheden op adreszijde: nationaal teken en gedrukte postzegel, afgestempeld
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief5144
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|11446
Inhoud
IncipitMoroni, Dizionaris di erudizione Storico-Eccle-
Tekstsoortbriefkaart
TalenItaliaans; Nederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.