Wellicht kan 't volgende U dienen voor "minsslaags."[1]
De middel, het middengedeelte van 't menschelik lichaam heet in mijne friesche moedertaal: mil, ook wel door velen als mul uitgesproken, door verdoffing der onvolkomene i, in 't friesch zeer gewoon. Van daar ook milriem of mulriem, leêren band of riem, die de boeren om den middel dragen ter bevestiging der broek. -
In Epkema's Friesch Woordenboek vind ik bij 't woord midde (het midden)[2] deze aanteekening: "Zoo heeft men minnacht voor midnacht, bij Maerlant II, 373, 16. - Bij den frieschen dichter Gysbert Japicx[3]vind ik deze woorden: "Trog mars midshol"[4] dat is letterlik: Door (des) meeres middels-hol, en beteekent: midden door de holle zee. - Het middelste gedeelte van 't friesche boerehuis, met lager dak dan de schuur en 't voorhuis, heet: milhûs of mulhûhs (spreek: milhoes met oe = hoogduitsche u of fransche ou), middelhuis. - [5]