<Resultaat 619 van 2349

>

p1
St Mel’s Cathedral[1]
Longford

Reverend dear Sir

One of my Priests[2] has been unwell from time to time for the last few months – and I deem it necessary, that he should spend some time in retirement ad salutem mentis et corporis.[3] When I had the pleasure of seeing you last year at Courtrai, you may remember, I visited Sweveghem – I found there an Institution, which would, I think, be most suitable for him. I understood, that the pension in it is about 700 or 750 francs a-year. I should wish him to remain there six months or a year, if arrangements can be made for his being received as a Pensionnaire. Now, my dear Reverend Friend, I want you in your charity to assist me in making those arrangements.[4] Will you then kindly write to the Superior and ask him to send me all particulars? If I can, and if my suffering Reverend Friend will consent, I shall send him to Sweveghem after Christmas, provided the Superior will receive him for a small pension, which some friends will subscribe for his maintenance.

I am glad to have this opportunity of wishing you an abundance of the blessings of Christmas, and many happyp2returns of the New Year.

And recommending myself and this extensive diocese to your prayers & Holy Sacrifices,

I remain,
Reverend dear Sir,
Yours most sincerely in Christ
+
Barth. Woodlock
Bishop of Ardagh[5] xx
A Monsieur
M. l’Abbé Ghiselle

p3

Noten

[1] Tussen 1840 en 1856 werd voor het bisdom Ardagh een nieuwe St Mel's Cathedral in Longford gebouwd.
[2] Ierse revolutionaire priesters werden soms verbannen naar het buitenland, sommigen van hen werden ondergebracht in Zwevegem zoals Patrick Joseph Ryan, correspondent van Gezelle.
[3] Vertaling Paul Thoen (Latijn): tot welzijn van zijn geest en lichaam.
[4] Dat Gezelle hiervoor informeerde zien we op de keerzijde van de brief. De potloodnotities van Gezelle gaan over de kosten voor het verblijf (800 minimum).
[5] De bisschop van Ardagh was een aparte bisschoppelijke titel die zijn naam ontleende aan het dorp Ardagh, County Longford in de Republiek Ierland. Het werd gebruikt door de rooms-katholieke kerk tot 1756, en met tussenpozen door de kerk van Ierland tot 1839. Sinds 1841 maakt Ardagh deel uit van het bisdom Kilmore, Elphin en Ardagh. (Wikipedia)
washing

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamWoodlock, Bartholomew
Datums° Dublin, 30/03/1819 - ✝ Dublin, 13/12/1902
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; bisschop; filosoof; pedagoog; rector
VerblijfplaatsIerland
BioBartholomew Woodlock was de zoon van William Woodlock and Mary Cleary. Hij liep school bij de jezuïeten te Dublin en in Clongowes Wood College (september 1833). Vervolgens ging hij naar het seminarie te Rome (oktober 1836 -april 1842). Hij ontving er de graad van doctor in de godgeleerdheid op 22-jarige leeftijd. Ondertussen was hij tot priester gewijd in 1831. In 1842 werd hij hoogleraar in de dogmatische theologie en in 1854 rector van All Hallows College te Dublin. Hij was voorheen ook vice-rector en vice-president van het College, evenals als priester in het bisdom Dublin. In 1844 hielp hij bij het opzetten van de eerste tak van de St. Vincent De Paul in Ierland. Hij werd benoemd tot geestelijk directeur van de organisatie en was daarin actief tot aan zijn benoeming tot bisschop. Samen met architect J.J. McCarthy en William Nugent hielp hij bij de oprichting van de Irish Ecclesiological Society in 1849. In 1861 volgde hij kardinaal Newman op als rector van de Katholieke Universiteit van Ierland (nu University College Dublin). Woodlock richtte in 1867 de Catholic University School op als voorbereidende school voor de Catholic University of Ireland. In 1877 werd hij vicaris-generaal van Dublin en in 1879 bisschop van Ardagh (gezalfd door Leo XIII op 01/06/1879). Hij diende in Longford tot 1895. Toen hij de pensioengerechtigde leeftijd bereikte en werd hij benoemd tot titulair bisschop van Trapezopolis. Dr Woodlock stierf op 13 December 1902. Hij werd begraven in de kathedraalkerk van St Mel te Longford.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III

Briefschrijver

NaamWoodlock, Bartholomew
Datums° Dublin, 30/03/1819 - ✝ Dublin, 13/12/1902
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; bisschop; filosoof; pedagoog; rector
VerblijfplaatsIerland
BioBartholomew Woodlock was de zoon van William Woodlock and Mary Cleary. Hij liep school bij de jezuïeten te Dublin en in Clongowes Wood College (september 1833). Vervolgens ging hij naar het seminarie te Rome (oktober 1836 -april 1842). Hij ontving er de graad van doctor in de godgeleerdheid op 22-jarige leeftijd. Ondertussen was hij tot priester gewijd in 1831. In 1842 werd hij hoogleraar in de dogmatische theologie en in 1854 rector van All Hallows College te Dublin. Hij was voorheen ook vice-rector en vice-president van het College, evenals als priester in het bisdom Dublin. In 1844 hielp hij bij het opzetten van de eerste tak van de St. Vincent De Paul in Ierland. Hij werd benoemd tot geestelijk directeur van de organisatie en was daarin actief tot aan zijn benoeming tot bisschop. Samen met architect J.J. McCarthy en William Nugent hielp hij bij de oprichting van de Irish Ecclesiological Society in 1849. In 1861 volgde hij kardinaal Newman op als rector van de Katholieke Universiteit van Ierland (nu University College Dublin). Woodlock richtte in 1867 de Catholic University School op als voorbereidende school voor de Catholic University of Ireland. In 1877 werd hij vicaris-generaal van Dublin en in 1879 bisschop van Ardagh (gezalfd door Leo XIII op 01/06/1879). Hij diende in Longford tot 1895. Toen hij de pensioengerechtigde leeftijd bereikte en werd hij benoemd tot titulair bisschop van Trapezopolis. Dr Woodlock stierf op 13 December 1902. Hij werd begraven in de kathedraalkerk van St Mel te Longford.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamLongford

Naam - persoon

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamMaes, Petrus Johannes
Datums° Zwevegem, 01/03/1806 - ✝ Brugge, 25/03/1877
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; onderpastoor; professor; directeur; schooldirecteur; missionaris; aartspriester; titulair kanunnik; erekanunnik
BioPetrus Maes was de zoon van Joannes-Franciscus, landbouwer, en Maria-Josepha Scherpereel. Hij werd tot priester gewijd te Gent op 17/12/1831 en werd vervolgens onderpastoor te Gent op 26/06/1832. In oktober 1833 werd hij te Brugge aangesteld als directeur en professor aan het grootseminarie en vanaf oktober 1834 als directeur van het Sint-Lodewijkscollege. In 1836 werd hij diocesaan missionaris. In zijn verdere loopbaan zette hij zich in voor een meer humane zorg van geesteszieken. In 1840 werd hij directeur van het Sint-Juliaansgesticht te Brugge, een psychiatrisch ziekenhuis. In dit jaar stichtte hij ook het Sint-Annagesticht te Kortrijk. In 1842 was hij de stichter van de Brugse congregatie van de zusters van de Barmhartigheid Jesu. Hij vertrouwde hen de zorg toe van de psychiatrische patiënten van het Sint-Juliaansgesticht te Brugge. In 1850 volgde de oprichting van de psychiatrische kliniek van Kortenberg (Maison de Santé St-Joseph). Dit werd voor hem een modelinstelling waar de geesteszieken konden genieten van een humane behandeling en een kwalitatief hoogstaande zorg door de Zusters van de Bermhertigheid Jesu. Op vraag van Nicholas Wiseman en Thomas Grant stichtte Maes samen met de Brugse zusters in 1866 ook in Engeland een gelijkaardige instelling, het Saint Georges Retreat te Burgess Hill in Sussex. In 1874 volgde de oprichting van het Sint-Amandshospitaal te Zwevegem. Uit de correspondentie met de Engelsen, o.m. Ann Gadd en Ernest Smith, blijkt dat Guido Gezelle en kanunnik Maes elkaar gekend hebben. Het lijkt aannemelijk dat Gezelle zijn invloed aanwendde om patiënten op te laten nemen zoals de Engelse bejaarde Mary Beck en om de Engelse immigranten te Brugge met kanunnik Maes in contact te brengen voor financiële hulp of tijdelijke opvang in het gesticht. Daarnaast werd Maes 09/09/1840 erekanunnik van het bisdom Brugge. Op 27/03/1867 volgde zijn benoeming als titulair kanunnik van de Brugse kathedraal, op 27/12/1875 werd hij aartspriester van het Brugse kapittel en op 06/03/1876 examinator prosynodaal en lid van de bisschopsraad. Hij overleed in zijn verblijf, Boeveriestraat 81, te Brugge.
Links[odis]
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamRyan, Patrick Joseph
Datums° Gormana of Tomard, Leighlinbridge, county Carlow, 1847, 1851, 1852 ? - ✝ Clonegal, 1905
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; onderpastoor; dichter
VerblijfplaatsIerland; Engeland
BioOver de geboorteplaats en - datum van Patrick J. Ryan weten we weinig met zekerheid. De census van 1901 vermeldt dat hij omstreeks 1851 of 1852 geboren zou zijn. Een andere bron zegt evenwel dat hij geboren zou zijn in Gormana of in Tomard, Leighlinbridge, county Carlow omstreeks 1847. Hij liep school in Carlow College tussen 1864 en 1870. Volgens een derde bron was hij dan weer de zoon van landbouwers uit Killeen, in de toenmalige Queen's County, maar slechts op vijf mijl van de stad Carlow gelegen. Wat helemaal zeker is, is dat hij met de census van 1901 als rooms-katholiek priester bij zijn zus Mary in Carlow inwoonde en dat hij overleed in 1905 in Clonegal waar hij onderpastoor was. Hij was de broer van Joseph Valentine Ryan, een befaamde dokter (1861-03/10/1923). Omstreeks 1876 werd Patrick J. Ryan politiek actief. Hij werd de secretaris van en de drijvende kracht achter de County Carlow Registration Association. Deze vereniging ijverde ervoor om met het oog op de parlementsverkiezingen van 1880 zoveel mogelijk katholieke kiezers te registreren. Dat leidde tot de verkiezingsnederlaag van twee plaatselijke grootgrondbezitters die al jaren lid waren van het Britse parlement en als een soort potentaten de streek domineerden. Veel parochiepriesters steunden de County Carlow Registration Association. Op meetings sprak Patrick J. Ryan de menigte toe. Hij engageerde zich vervolgens in Carlow in de in 1879 opgerichte Land League, een Ierse landbouworganisatie die onder meer een eerlijke en vaste pacht nastreefde. Hij werd secretaris. Toen op 8 oktober 1882 de Irish National Land League werd opgericht werd Ryan de secretaris van de afdeling van St. Mullins waar hij onderpastoor was. De organisatie ijverde met de steun van Charles Stewart Parnell, een nationalistische volksvertegenwoordiger, voor nationaal en lokaal zelfbestuur en voor een landhervorming. Ryans politieke activiteit in de county Carlow eindigde abrupt toen hij door zijn oversten overgeplaatst werd naar Timahoe in Queen's County. Omdat dit niet kon verhinderen dat hij politiek actief bleef, werd hij in 1886 geschorst. Een nazaat wist in een Ierse krant te vertellen dat hij "was sent to Belgium". Hij werd gedurende twee jaar, van 10 juni 1886 tot 11 juni 1888, verbannen naar het Sint-Amandusgesticht in Zwevegem, vermoedelijk na bemiddeling van Gezelle bij kanunnik Petrus Johannes Maes op vraag van Ryans oversten. Na zijn straf mocht hij naar Ierland terugkeren. Hij publiceerde omstreeks 1880-1885 onder pseudoniem gedichten in Ierse nationalistische kranten en tijdschriften als United Ireland, Irish Fireside, Hibernia en The Shamrock. Van zijn hand werd een lied opgenomen in de in 1887 in Dublin verschenen bundel “Songs for Campaigners”, een bundel met (strijd)liederen voor Land Leaguers.
Relatie tot Gezellecorrespondent
NaamWoodlock, Bartholomew
Datums° Dublin, 30/03/1819 - ✝ Dublin, 13/12/1902
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; bisschop; filosoof; pedagoog; rector
VerblijfplaatsIerland
BioBartholomew Woodlock was de zoon van William Woodlock and Mary Cleary. Hij liep school bij de jezuïeten te Dublin en in Clongowes Wood College (september 1833). Vervolgens ging hij naar het seminarie te Rome (oktober 1836 -april 1842). Hij ontving er de graad van doctor in de godgeleerdheid op 22-jarige leeftijd. Ondertussen was hij tot priester gewijd in 1831. In 1842 werd hij hoogleraar in de dogmatische theologie en in 1854 rector van All Hallows College te Dublin. Hij was voorheen ook vice-rector en vice-president van het College, evenals als priester in het bisdom Dublin. In 1844 hielp hij bij het opzetten van de eerste tak van de St. Vincent De Paul in Ierland. Hij werd benoemd tot geestelijk directeur van de organisatie en was daarin actief tot aan zijn benoeming tot bisschop. Samen met architect J.J. McCarthy en William Nugent hielp hij bij de oprichting van de Irish Ecclesiological Society in 1849. In 1861 volgde hij kardinaal Newman op als rector van de Katholieke Universiteit van Ierland (nu University College Dublin). Woodlock richtte in 1867 de Catholic University School op als voorbereidende school voor de Catholic University of Ireland. In 1877 werd hij vicaris-generaal van Dublin en in 1879 bisschop van Ardagh (gezalfd door Leo XIII op 01/06/1879). Hij diende in Longford tot 1895. Toen hij de pensioengerechtigde leeftijd bereikte en werd hij benoemd tot titulair bisschop van Trapezopolis. Dr Woodlock stierf op 13 December 1902. Hij werd begraven in de kathedraalkerk van St Mel te Longford.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III

Naam - plaats

NaamKortrijk
GemeenteKortrijk
NaamZwevegem
GemeenteZwevegem
NaamLongford

Naam - instituut/vereniging

NaamSint-Amandushospitaal Zwevegem
BeschrijvingHet Sint-Amandushospitaal in Zwevegem werd in 1874 opgericht door kanunnik Petrus Joannes Maes (Zwevegem, 1806 - Brugge, 1877), de directeur van Sint-Juliaan in Brugge en de oprichter van de psychiatrische instellingen van Kortenberg (1850) en Burgess-Hill bij Londen (1866). In tegenstelling tot Sint-Juliaan, Kortenberg en Burgess-Hill ging het in Zwevegem niet om een psychiatrische instelling maar om een bejaardentehuis. Zwevegem was het geboortedorp van kanunnik Maes. Er was een klooster aan verbonden want de verzorging van de bejaarden gebeurde door de Zusters van de Bermhertigheid Jesu, dezelfde congregatie die de patiënten in Sint-Juliaan en Kortenberg verzorgde.
Datering1874-heden

Titel20/12/1881, Longford, Bartholomew Woodlock aan Guido Gezelle
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2024
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderWoodlock, Bartholomew
OntvangerGezelle, Guido
Verzendingsdatum20/12/1881
VerzendingsplaatsLongford
Gepubliceerd inDe briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen 1854-1899 / door B. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, (o.l.v.) A. Deprez. - Gent : Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.II, p.199-200
Fysieke bijzonderheden
Drager (gescheurd) dubbel vel, 259x205
wit
papiersoort: 2 zijden beschreven; zijde 2 met adressaat, inkt
Staat volledig
Vormelijke bijzonderheden briefpapier: wapenschild: purper gedrukt: Domine Spes Mea
watermerk: L-J D L & Cie.
Toevoegingen op blanco zijde 4 linksboven in de zijrand: 20/12 1881 (inkt, verticaal, hand P.A.); idem linksboven: board lodging wash. 800 minim // sign rule exists, pocket [xx] (potlood, hand G.G.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief5218 G
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|11520
Inhoud
IncipitOne of my Priests has been unwell from time to time for the
Tekstsoortbrief
TalenEngels; Latijn
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.