Ontvang bij voorbate mijn' herteliksten dank voor uwe gedichten[1] die ik gisteren in goede orde mocht ontvangen. Zoo spoedig ik kan zal ik U nader schrijven, en uwen welkomen brief van eergisteren[2] beantwoorden. Door bijzondere omstandigheden heb ik het zeer volhandig, en moet ook, in maagschaps-aangelegenheden[3] een paar dagen uit stad. Waarlik geen genoegen in zulk een guur weerke als we nu hebben. De gruwelike sneeu-storm, die Gij in Kortr. eergisteren om 3 ure 's nammiddags al had, kwam ons om 6 ure overvallen. Bar was't! en van daag weêr van 't zelfde laken een wambuis[4]
(Wacht maar voorloopig met J. Hendrik v. B. - 't en heeft geen haast.)