Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
dubbel vellen en enkele vellen, 207x134 ; bijlage 1: 135x103 ; bijlage 2: 211x138; bijlage 3: foto
wit
papiersoort: 8 zijden beschreven, inkt
volledig
bijlage 1: stuk voor Loquela
bijlage 2: afgescheurd briefje van Gezelles bespreking van Gailliards Glossarium door Winkler overgeschreven
bijlage 3: brief van Martinus Nijhoff aan Johan Winkler van 20/01/1883 uit Den Haag met overgeschreven antwoord van Johan Winkler aan Martinus Nijhoff
op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle (inkt, hand P.A.) ; op zijde 5 in de bovenrand: Staat in Loquela, 1882-1883, n° 11, bl. 87-88; op zijde 7 in de linkermarge: Staat in Loquela, 1883-1884, n° 2, bl. 10-11 (inkt, beide hand P.A.)
De briefwisseling van Guido Gezelle.
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.
Privé-URI's met het
brief
prefix verwijzen naar andere brieven in de editie. De URI
brief:gg.10184
verwijst bijvoorbeeld naar
https://edities.kantl.be/gezelle/ed/DALF.db.gg.10184
.
Privé-URI's met het
record
prefix verwijzen naar recordnummers in de catalogus van de Openbare Bibliotheek Brugge. De URI
record:1322
verwijst bijvoorbeeld naar
https://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|1322
.
Mijn voorloopigen dank voor uwe zending kortrijksche liifkoeken hebt Gij reeds bij briefkaarte ontvangen Zie briefkaart van Johan Winkler aan Guido Gezelle van 17/01/1883.
Johan Winkler trouwde in 1865 met Andryske Römer. Zij stierf in 1866 bij de geboorte van Andries. De foto is aanwezig in het Guido Gezellearchief van de Openbare Bibliotheek Brugge (nr. 9224 F).ook
voor, ook uit naam mijner huisgenooten. Gij weet zeker dat men ons Friesen hier in Holland den spotnaam geeft van "friesche koeketers"? Wel! wij dragen dien naam met eere, vooral hier in huis. En ik zelve heb er smakelik van gesmuld; en doe dit nog, want wij bewaren de liifkoeken "als beginekoek" (zoo als 't Leeuwarder spreekwoord zeit), 't is te zeggen: wij gebruken daar uterst zunig van, opdat 't genot te langer strekke. Vooral ook mijn' 16 jarigen knaap (Gij weet hoe zulke jongens zijn, immer met een grage mage) - en hij is nog in menige zake zoo recht onnoozel-kinderlik) hebt Gij met uwe zending veel genoegen gedaan. En hij bekomt wel ter dege zijn deel - want zie, hij is als kind aleen. Ik heb maar een kind. Deze jongeling heeft bij zijne geboorte aan zijne lieve moeder het leven gekost, negen maanden na mijnen trouwdag
Uwe liifkoeken zijn, wat de name betreft, in geheel Noord-Nederland onbekend, voor zoo verre ik wete. Maar iserkouken (de oe als ou = ow, bijna als au uit); en wijl men ze meest omstreeks nieuwejaar bakt, ni-joars-kouken.
Het verdroot mij langer te wachten op de plaatsing van uw opstel over Gezelle schreef vol lof over de Glossaire Flamand van Edward Gailliard in: Rond den Heerd: 17 (29 October 1882) 49, p.385-387. Via Winkler zou deze positieve bespreking ook verschijnen in de Nederlandsche Spectator, maar de redactie zag ervan af. Winkler schreef hierover in de brief van 13/12/1882 aan Guido Gezelle. ”ons kent ons”; wij weten wel waar de klepel hangt.me
r
Nog een dankbetuiging. (Ja, als ik aan U schrijve, kom ik daar zoo licht niet vrij Pieter Baes, Het Neêrlandsch in Vlanderen, in: Gazette Van Kortrijk: (13/01/1883) en Pieter Baes, Wat is onze algemeene taal, in: Gazette Van Kortrijk: (20/01/1883).
Hier bij gaat een afdruk van eene beoordeeling over twee friesche geschriften Die twee Friese geschriften zijn: ’In doaze fol alde Snypsnaren, Bernerrymkes, Berneboarteryen, Jongfolkswille, Riedlingen, Aldelieten, Sprekwirden en ytte mear‘ (verzameld door W. Dijkstra en T.G. van der Meulen, 1882) en ’It jonge Fryslân - Sangen en Rimen fen jonge fryske skruiwers’ bijeengebracht door P.J. Troestra en O.H. Sytstra, 1881. Zie D. Gevaert, De briefwisseling tussen Guido Gezelle en Johan Winkler. Licentieverhandeling UGent, Letteren en Wijsbegeerte, 1984, p.452.
En dan nog verzende ik gelijktijdig met dezen brief, aan U een boekske met twee opstellen van onzen
Ik zou gaarne goeden raad van U hebben, wat ik zal doen in zake ij en y. De ij, dat zijn twee letters i, kan ik niet schrijven in opene lettergrepen; ik kan niet schrijven, hij, enz. stellen; dat strijdt tegen mijn gevoelen. S
rijft, wijn, enz. in geslotene lettergrepen, waar de dubbele letter op z'n plaats is. Maar de y aan 't einde voldoet mij ook maar half. Ik heb in dezen geen vrede met mij zelven; ik denk d'iene dag zus, en d'aêre zoo! Hoe denkt Gij er over?
Mag ik dit boekske van Halbertsma van U terug ontvangen, als Gij het zult hebben uitgelezen en betracht? Want het is een gaar zeldzaam werkje, en ik heb geen tweede exemplaar. Het komt maar uterst zelden voor.
Een gebrek van den Glossaire moet noodzakelij
Fragment uit Gezelles langere tekst in: Rond den Heerd: 17 (29 October 1882) 49, p.387. Gezelle schreef hier vol lof over de Glossaire is opgedragen aanGlossaire Flamand van Edward Gailliard.
Guido Gezelle
In het handschrift van M. Nyhoff (Dries Gevaert, De Briefwisseling tussen Guido Gezelle en Johan Winkler, deel 3, p.450 (Licentiaatsverhandeling RU Gent, 1984) I, p.147).
De Redactie Spectator verzoekt me U hare verontschuldiging te maken,
dat zij het stuk van den heer Guido Gezelle niet heeft opgenomen. Bij nader
inzien kwam het bloemrijke opgewonden stuk haar minder geschikt ter
opname voor. Men was bevreesd, dat de argelooze lezer van den Spectator
het stuk voor eene parodie zou houden dat toch zeker niet lag in de bedoeling
van den schrijver? Wilt U hem bij gelegenheid melden, dat de Spectator binnenkort
een
r Verdam.
Met aanbeveling geloof mij hoogachtend & vriendschappelijk
Winkler schrijft hier opnieuw aan Gezelle.
zoo over dat stuk denkt. ’T Is mij al weer eene versterking in mijne meening, dat Hollanders alles afkeuren wat uit andere vaderlandsche gewesten dan het hunne, komt; namelik op taal- en letterkundig gebied. “Niets goeds uit Vlaanderen en Friesland” schijnt de hollandsche leuze.
hollandsch.