Noten

[1] In juni 1883 maakte Johan Winkler een rondreis door Vlaanderen en ging o.m. bij Gezelle op bezoek.
[2] Vertaling Paul Thoen (Latijn): de zeeman vertelt van de winden (of van zijn stormen). Dit is het begin van een tot spreekwoord geworden distichon uit Propertius (Elegiae II, 1, 43-44): Navita (bij Winkler verkort tot het courante 'nauta') de ventis, de tauris narrat arator, enumerat miles vulnera, pastor oves. De zeeman vertelt van zijn stormen, de ploeger van zijn stieren, de soldaat telt zijn wonden op, de herder zijn schapen.
[3] Beekpunge is een waterminnende plant uit de weegbreefamilie met kleine blauwe bloemetjes. Het Guido Gezellearchief bewaart ook nog een gedroogd tuiltje "Prismato carpus speculum" door Guido Gezelle op 28/06/1883 geplukt op de akkers rond de Leie in Kortrijk voor Johan Winkler. (Guido Gezellearchief, nr. 10941)

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamWinkler, Johan; Jan Lou's; Grindebald
Datums° Leeuwarden, 12/09/1840 - ✝ Haarlem, 11/04/1916
GeslachtMannelijk
Beroeparts; taalkundige; auteur
VerblijfplaatsNederland (Friesland)
BioJohan Winkler kreeg een opleiding tot arts in Haarlem en Amsterdam. Na drie reizen naar Java als scheepsdokter vestigde hij zich in 1865 als arts in Leeuwarden. Hij verhuisde in 1875 naar Haarlem. Hij was ook een bekend taalkundige. Als taalparticularist was hij vooral bezig met het (Friese) dialect en naamkunde. Hij schreef vooral wetenschappelijke werken, maar ook verhalen o.m. als Grindebald en Jan Lou's. Hij publiceerde in 1874 een lofrede op het werk van Gezelle, in zijn boek "Algemeen Nederduits en Friesch dialecticon", waardoor hij bekendheid verwierf in Vlaanderen. Hij werkte mee aan "Rond den Heerd" vanaf 1875 en aan "Loquela" vanaf 1881. Hij leverde ook bijdragen voor "Biekorf". Hij was bevriend met Gezelle met wie hij uitvoerig correspondeerde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenEncyclopedie van de Vlaamse Beweging (1973) dl 2, p.2087-2088

Briefschrijver

NaamWinkler, Johan; Jan Lou's; Grindebald
Datums° Leeuwarden, 12/09/1840 - ✝ Haarlem, 11/04/1916
GeslachtMannelijk
Beroeparts; taalkundige; auteur
VerblijfplaatsNederland (Friesland)
BioJohan Winkler kreeg een opleiding tot arts in Haarlem en Amsterdam. Na drie reizen naar Java als scheepsdokter vestigde hij zich in 1865 als arts in Leeuwarden. Hij verhuisde in 1875 naar Haarlem. Hij was ook een bekend taalkundige. Als taalparticularist was hij vooral bezig met het (Friese) dialect en naamkunde. Hij schreef vooral wetenschappelijke werken, maar ook verhalen o.m. als Grindebald en Jan Lou's. Hij publiceerde in 1874 een lofrede op het werk van Gezelle, in zijn boek "Algemeen Nederduits en Friesch dialecticon", waardoor hij bekendheid verwierf in Vlaanderen. Hij werkte mee aan "Rond den Heerd" vanaf 1875 en aan "Loquela" vanaf 1881. Hij leverde ook bijdragen voor "Biekorf". Hij was bevriend met Gezelle met wie hij uitvoerig correspondeerde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenEncyclopedie van de Vlaamse Beweging (1973) dl 2, p.2087-2088

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamHaarlem

Naam - persoon

NaamBeyaert, Georges (Joris) Vincent Eugène Louis; Joris
Datums° Kortrijk, 21/05/1856 - ✝ Kortrijk, 14/12/1904
GeslachtMannelijk
Beroepdrukker; uitgever; bibliothecaris
BioGeorges Vincent Eugène Louis Beyaert was de enige zoon van Eugène Beyaert en Hortense Deljoutte. Bij het overlijden van zijn vader in 1879 nam de 23-jarige Georges de goed draaiende drukkerij en boekhandel in het centrum van Kortrijk over. Hij drukte meestal onder de oorspronkelijke firmanaam. Hij was vooral bekend als drukker-uitgever van katholieke kranten en bladen zoals de Courrier de Courtrai et de l’Arrondissement (1876-1882), de Gazette van Kortrijk (1876-1914) en het Gildeblad der Ambachten, Neringen en Nijverheden van Kortrijk (1891-1907). Hij drukte ook verschillende werken en gedichten van Guido Gezelle en Pieter Theodoor Stevens, die trouwens beiden talrijke artikels leverden voor de Gazette van Kortrijk. Zo was hij verantwoordelijk voor de uitgave van Gezelles tijdschrift Loquela, de Davidsfondsuitgaven van Hiawatha (1886) en Gezelles vertaling van de Goddelijke Beschouwingen (1897) van bisschop Waffelaert. Ook de tweede uitgave van De Bo’s Westvlaamsch Idioticon kwam bij hem van de pers. Naast zijn drukke beroepsbezigheden was Georges Beyaert in 1878 ook nog stadsbibliothecaris van Kortrijk geworden en in 1881 boekbewaarder van de plaatselijke Davidsfondsafdeling. In 1888 trad hij in het huwelijk met Marie Vanlerberghe en hij kreeg met haar zeven kinderen. Rond de eeuwwisseling maakte hij deel uit van een commissie die ijverde voor de oprichting van een gedenkteken voor Guido Gezelle te Kortrijk. Hij overleed na een kortstondige ziekte op 48-jarige leeftijd. Zijn weduwe zette de onderneming voort.
Links[dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; drukker van Gezelles werk
Bronnen https://www.dbnl.org/auteurs/auteur.php?id=beya001
NaamDe Gheldere, Karel
Datums° Torhout, 18/08/1839 - ✝ Koekelare, 17/07/1913
GeslachtMannelijk
Beroeparts; dichter
BioKarel De Gheldere was een oud-leerling van Gezelle te Roeselare (poësis 1858-1859). Gezelle schreef een aantal gedichten voor hem waaronder 'Tranen' en ‘Zoo welkom als de bie’ (1859). Na zijn retorica (1859-augustus 1860) volgde De Gheldere een korte periode filosofie aan het kleinseminarie in het schooljaar 1860-1861 met het oog op het priesterschap. Hij verzaakte evenwel aan een priesterroeping en studeerde vanaf januari 1861 geneeskunde te Leuven, waar hij in 1865 met onderscheiding afstudeerde. Hij vestigde zich als arts in Koekelare. Hij was een levenslange vriend van Gezelle, die een aantal van zijn gedichten aan hem heeft opgedragen. Zelf publiceerde hij de dichtbundels Jongelingsgedichten (1861), Landliederen (1883) en Rozeliederen (1893). In de Landliederen komt een wisselgedicht met Gezelle op de nachtegaal voor. Hij was corresponderend (1889) en werkend lid (1892) van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; zanter (WDT); lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde; gedichten
BronnenH. Verriest, Twintig Vlaamsche koppen. Leuven, 19234, p.30-49; R. Seys, De dichter van de rozen. Koekelare. 1958 R. Seys, Dr. Karel de Gheldere. Wat land- en rozeliederen. In: VWS-Cahiers: 2 (1967) 8.
NaamDuclos, Adolf Juliaan
Datums° Brugge, 30/08/1841 - ✝ Brugge, 06/03/1925
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; pastoor; kanunnik, ere-kanunnik, leraar; historicus; auteur, redacteur; diocesaan inspecteur
BioAdolf Duclos, zoon van Desiderius Duclos, apotheker en een van de stichters van de katholieke partij in 1860, en Hortencia Bogaert, wier vader en grootvader de stichters waren van de “Gazette van Brugge”, werd geboren in de Kuipersstraat te Brugge. Hij liep school in het atheneum te Brugge, het college te Ieper en het Brugse Sint-Lodewijkscollege. In oktober 1860 ging hij naar het kleinseminarie in Roeselare (filosofie 1861), en volgde een jaar later een priesteropleiding aan het grootseminarie in Brugge. Daar ontmoette hij Guido Gezelle. Hij ontving zijn priesterwijding te Brugge op 10/06/1865 van Mgr. Faict. Hij ging lesgeven aan het college van Torhout (17/09/1865), en werd vanaf 1868 ondersecretaris en bewaarder van de relikwieën in het bisdom. In 1871 volgde hij Guido Gezelle op als redacteur van het tijdschrift Rond den Heerd. In 1874 was hij stichtend voorzitter van de Gilde van Sinte-Luitgaarde. In 1875 was hij ook betrokken bij de stichting van het Brugse Davidsfonds. Belangrijk was ook zijn betrokkenheid als bestuurslid en voorzitter van de Société Archéologique de Bruges, de voorloper van het Brugse Gruuthusemuseum. Hij was ook de auteur van historische werken en actief bij de organisatie van Brugse stoeten en processies. Vervolgens werd hij erekanunnik van de Brugse kathedraal (29/08/1884), pastoor in Pervijze (25/11/1889) en pastoor in Ieper (21/07/1897). Op 20 mei 1903 keerde hij naar Brugge terug als kanunnik van de Brugse kathedraal. Op 13 december 1910 werd hij diocesaan inspecteur van de bisschoppelijke colleges, en was ten slotte werkzaam als kanunnik-cantor (13/12/1911).
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent, medewerker en uitgever van Rond den Heerd; Gilde van Sinte-Luitgaarde; oud-leerling kleinseminarie Roeselare
NaamVan Hee, Alfons
Datums° Lo, 03/04/1846 - ✝ Moere, 28/05/1903
GeslachtMannelijk
Beroeppriester, leraar, coadjutor; onderpastoor; pastoor; redacteur, auteur
BioAlfons Vanhee was oud-leerling van het kleinseminarie van Roeselare. Hij was er voorzitter van de Lettergilde. Hij ontving zijn priesterwijding op 07/06/1873. Hij werd op 26/09/1873 zelf leraar aan het kleinseminarie. Wegens zijn Vlaamsgezinde houding werd hij door Superior Delbaere ontslagen. Vervolgens was hij coadjutor van pastoor Ghyselen te Alveringem (17/03/1876); onderpastoor te Wijtschate (07/08/1876) en te Langemark (23/09/1885) en pastoor te Moere (24/02/1900). Hij was lid van de Swighende Eede, een geheim genootschap van Vlaamsgezinde vrienden opgericht door Hugo Verriest. Hij was schrijver van blijspelen o.a. Het Testament, Boerenkrakeel. Hij schreef talrijke bijdragen in het West-Vlaamsch Idioticon van De Bo, Loquela, De Vlaamsche Vlagge, en Nieuwe Tijd, maar werd vooral bekend door de oprichting van 't Manneke uit de Mane, een West-Vlaamse Volksalmanak. Gezelle stuurde hem het gedichtje Uw mes hebt gij naar aanleiding van een maaltijd die Van Hee bij Gezelle genoot.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; medewerker Loquela; medewerker Biekorf; lid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde; gelegenheidsgedicht
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamVerriest, Adolf
Datums° Deerlijk, 15/08/1830 - ✝ Kortrijk, 21/06/1891
GeslachtMannelijk
Beroepadvocaat; politicus; dichter; componist
BioAdolf Verriest werd geboren te Deerlijk op 15 augustus 1830 als zoon van Petrus-Johannes Verriest (1796-1871), koopman en armenmeester in Deerlijk. Hij was de oudere broer van Hugo Verriest en Gustaaf Verriest. Na de lagere school in Deerlijk liep hij college aan het kleinseminarie te Roeselare, waar hij een studiegenoot was van Guido Gezelle. Hij werd er de eerste voorzitter van de door Gezelle gestichte Lettergilde en zou voor het leven bevriend blijven met hem. Na zijn collegetijd volgde hij studies in de Letteren en de Rechten aan de Leuvense universiteit. In 1858 werd hij advocaat in Kortrijk en manifesteerde er zich als voorvechter van de volkstaal. Hij had er ook politieke ambities en werd er gemeenteraadslid van 1870 tot 1886 en schepen van 1886 tot aan zijn dood op 21 juni 1891. Hij was zeer actief in het Kortrijkse culturele leven in de jaren 1870 en 1880 (o.a. als voorzitter van het Davidsfonds en bestuurslid van de muziekschool). Hij was dichter en publicist (Gedichten en aanspraken. Kortrijk, 1893). Hij componeerde zelf liederen en vroeg Gezelle vaak om vertalingen van liederen. Gezelle schreef voor hem heel wat gelegenheidsgedichten waaronder: Adolf, mijn vriend, mijn advocaat. Gezelle was vriend aan huis en steunde Adolf met zijn politieke activiteiten.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; gelegenheidsgedichten
NaamWinkler, Andries J.
Datums° Leeuwarden, 03/02/1866 - ✝ Haarlem, 06/08/1914
GeslachtMannelijk
Beroepsecretaris-penningmeester
VerblijfplaatsNederland (Friesland)
BioAndries Winkler werd geboren als de zoon van arts en dialectoloog Johan Winkler en Andrieske Tjallings Römer. Zijn moeder stierf enkele dagen na zijn geboorte op 10 februari 1866 op 27-jarige leeftijd. Andries Winkler was Secretaris-Penningmeester te Haarlem. Hij trouwde met Alida van Blaarden op 19 juli 1897 en ze kregen samen vier kinderen: Johan Winkler (6 oktober 1898), Hendrik Winkler, (13 mei 1903), Andries Laurens Winkler (18 januari 1905) en Gerrit Willem Winkler (27 mei 1907). Andries Winkler beroofde zichzelf van het leven in 1914.
Relatie tot Gezellecorrespondent
Bronnen https://www.openarch.nl/frl:922bef2f-2441-7167-4a1e-a72d41550152
NaamWinkler, Johan; Jan Lou's; Grindebald
Datums° Leeuwarden, 12/09/1840 - ✝ Haarlem, 11/04/1916
GeslachtMannelijk
Beroeparts; taalkundige; auteur
VerblijfplaatsNederland (Friesland)
BioJohan Winkler kreeg een opleiding tot arts in Haarlem en Amsterdam. Na drie reizen naar Java als scheepsdokter vestigde hij zich in 1865 als arts in Leeuwarden. Hij verhuisde in 1875 naar Haarlem. Hij was ook een bekend taalkundige. Als taalparticularist was hij vooral bezig met het (Friese) dialect en naamkunde. Hij schreef vooral wetenschappelijke werken, maar ook verhalen o.m. als Grindebald en Jan Lou's. Hij publiceerde in 1874 een lofrede op het werk van Gezelle, in zijn boek "Algemeen Nederduits en Friesch dialecticon", waardoor hij bekendheid verwierf in Vlaanderen. Hij werkte mee aan "Rond den Heerd" vanaf 1875 en aan "Loquela" vanaf 1881. Hij leverde ook bijdragen voor "Biekorf". Hij was bevriend met Gezelle met wie hij uitvoerig correspondeerde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenEncyclopedie van de Vlaamse Beweging (1973) dl 2, p.2087-2088

Naam - plaats

NaamAarschot
GemeenteAarschot
NaamAntwerpen
GemeenteAntwerpen
NaamBrugge
GemeenteBrugge
NaamDuinkerke
NaamGent
GemeenteGent
NaamKortrijk
GemeenteKortrijk
NaamLeuven
GemeenteLeuven
NaamLier
GemeenteLier
NaamMechelen
GemeenteMechelen
NaamOostende
GemeenteOostende
NaamAmsterdam
NaamHaarlem
NaamHarlingen
NaamHoorn

Indextermen

Briefontvanger

Gezelle, Guido

Briefschrijver

Winkler, Johan

Correspondenten

Gezelle, Guido
Winkler, Johan

Naam - persoon

Beyaert, Georges (Joris) Vincent Eugène Louis
De Gheldere, Karel
Duclos, Adolf Juliaan
Van Hee, Alfons
Verriest, Adolf
Winkler, Andries J.
Winkler, Johan

Naam - plaats

Aarschot
Antwerpen
Brugge
Duinkerke
Gent
Kortrijk
Leuven
Lier
Mechelen
Oostende
Amsterdam
Haarlem
Harlingen
Hoorn

Plaats van verzending

Haarlem
Titel02/07/1883, Haarlem, Johan Winkler aan [Guido Gezelle]
EditeurRik Van Gorp; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderWinkler, Johan
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum02/07/1883
VerzendingsplaatsHaarlem
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Gepubliceerd inDe briefwisseling tussen Guido Gezelle en Johan Winkler. Deel 1: Inleiding en brieven (1881-1883) / door Dries Gevaert. - Gent : onuitgegeven licentieverhandeling, (academiejaar 1983-1984), p.159-1161
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel en enkel vel, 211x133
wit
papiersoort: 5 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle (inkt, hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief5344
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|11653
Inhoud
IncipitEergisteren avond (Saterdag) laat
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.