<Resultaat 653 van 2050

>

p1
Eerweerde Heer en hoog geachte Vriend!

Eindelik kan ik er toekomen om uwen laatsten brief, als immer zoo welkom, te beantwoorden. Ontvang vooraf nog mijn dank voor dien brief, voor de verklarende aanteekeningen die Gij er in schreeft, bij 't vlaamsche "kerels" lied[1] en voor de toezendinge der twee deelen "Annales du Comité fl. de Fr." - Hartelijk dank voor die vernieude bewijzen uwer goede jonste te mij waart.

Ik hebbe gedaan gemaakt met die jaarboeken, en zende ze U morgen, met de pakkepost, terug. Voor de toezending der andere deelen moet ik U danken. Voor jaren reeds heb ik ze doorgewerkt; en zoo ik er nu nog wat in zou willen nazien, ze zijn in eene boekerij te Leeuwarden ten mijnen dienste.

Mijne vlaamsche reize van dezen zomer[2] heb ik beschreven, en die beschrijvinge heeft nog al een grooten omvang gekregen. Geen wonder! West-Vlaanderen biedt den Noord-Nederlander, vooral den Fries zoo veel bizonders, zoo veel merkweerdigs, zoo veel schoons! Vooral ook opzichtens de volksspreektaal en het volksleven. Dat opstel zal waarschijnlik geplaatst worden in het Januari-nummer van 't volgende jaar van 't tijdschrift De Tijdspiegel. p2Vooraf zal ik het hier te Haarlem in eene openbare vergadering van een letterkundig genootschap, waar van ik lid ben, voorlezen[3] Als 't afgedrukt is, zal ik zorgen, U een afdruk te doen toekomen.

Maar al is dat reisverhaal nu gereed, er valt nog wel iets aan bij te werken, en daarvoor heb ik uwe goede hulp noodig. Mag ik U dus wel vriendeijk verzoeken mij te willen helpen, en mij de vragen te beantwoorden, die ik op een afzonderlik stukske papier geschreven, hier bij in sluite?[4] Gij zult mij daarmede een groot genoegen doen.

Wat Gij mij schreeft aangaande den naam van dat plantje, 't welk wij in een koornveld aan de Leie plukten[5] en dat een gentsche bloemkweeker het veredeld heeft, en dat Gij mij allichte wat zaads er van zult doen toekomen, is mij zeer belangrijk. Zeer geerne zal ik wat zaads er van hebben om het in mijn hofken te zaaien en de plant er te zien groeien en bloeien als een aandenken aan U in 't bizonder, aan uw West-Vlaanderen in 't algemeen. Het tuiltje er van, dat ik meenam, ligt steeds als eene herinnering in eene lade mijner schrijftafel.

Wat Gij een overdrag of slak noemt, te weten een plaatse geschikt gemaakt om schepen, al slepende, over een dam te trekken, heet hier in Holland een overtoom. Zulke overtoomen waren oudtijds hier menigvuldiger dan heden ten dage; maar er zijn er toch nog wel. Te Amsterdam is er nog een, in d'onmiddelljke p3nabijheid van 't gebouw waar nu de groote toogdag gehouden wordt. Door middel van een vaste windas, met groot wiel, worden de schepen er over den dam gesleept. Verleden Zondag heb ik zelve nog met aandacht dien toestel bekeken. Een groote en dicht bevolkte voorstad van Amsterdam, buiten de Leidsche poort, draagt nog heden den naam van "De Overtoom". In de 16de en 17de eeu was er te Zaandam zulk een overtoom over den dam die de rivier de Zaan afsluit (van daar de naam der stede Zaandam), en waar de groote driemasters, fregatten, "Oostinje-vaarders", die aan de Binnen-Zaan gebouwd waren, overgesleept werden. Er was toen wel een sluis (zijl of sas) in dien dam, om het water af te tappen, en ook voor kleine schepen geschikt, maer de grooten konden er niet door; de sluis was te smal. De dam was, en is heden nog, te Zaandam (als te Amsterdam en elders) met huizen bezet; de overtoom was tusschen twee huizen ingesloten; 't was een zonderling gezicht die groote schepen tusschen de huizen te zien doorgaan

Schets met uitleg van Johan Winkler van de overtoom te Zaamdam

p4Oudtijds waren de meeste sluizen te nauw om de schepen te verlaten; daarom maakte men, naast de sluis, een overtoom over den dam. Wel te verstaan, voor de groote zeeschepen, die dikwijls in de binnenrakken der stroomen, achter de dammen geboud werden; de kleinere binnenschepen gingen door de sluisdeuren. Heden ten dage bout men ook zulke breede sluizen, dat de grootste zeeschepen er gemakkelijk door kunnen - dies heeft men geen overtoomen meer noodig; een groot gemak voor de schippers. En de dammen en sluizen maakt men zoo zwaar en sterk, dat ze de wilde Noordzee dwingen; getuige Ymuiden, de nieuwe Noordzeehaven van Amsterdam. -

Ik bevele mij nogmaals in uwe welwillendheid aan, voor de beantwoording der ingesloten vragen.

En daar bij voege 'k mijne hartelikste groeten, en de betuginge miner hoogachtinge.
Uw toegenegen
Johan WInkler.

Noten

[1] In de brief van 26/07/1883, vraagt Winkler aan Gezelle om de tekst van het Kerelslied uit te schrijven voor een opstel over zijn Vlaamse reis. Winkler meldt in de volgende brief van 01/08/1883 dat dit niet meer nodig zal zijn omdat hij de tekst heeft gevonden. Het gaat over het Kerelslied, lied 85 van het Gruuthusehandschrift geschreven door een onbekende dichter. ”Het is een spotlied op de boerenstand die in de middeleeuwen minachtend met 'keerlen' werd aangeduid door de adel en de stedelijke burgerij. In de Noordelijke Nederlanden stond Floris V bijvoorbeeld bekend als 'der keerlen God' wegens diens sympathie voor de lagere standen, een affront in de ogen van zijn standgenoten.“ (Wikipedia). Winkler publiceerde het in: Land, volk en taal in West-Vlaanderen op p.11 met uitleg.
[2] In juni 1883 bezocht Winkler Gezelle op zijn reis door Vlaanderen. Meer over deze reis in zijn brieven aan Gezelle van 21/06/1883 en 02/07/1883.
[3] Dat gebeurde op donderdag 15 november 1883 voor het genootschap ’Oefening in Wetenschappen’ (1798-1892). Zie: Rond den Heerd: 18 (1883), p.406: (recensie van A. Duclos).
[4] De bijlage met vragen ontbreekt.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamWinkler, Johan; Jan Lou's; Grindebald
Datums° Leeuwarden, 12/09/1840 - ✝ Haarlem, 11/04/1916
GeslachtMannelijk
Beroeparts; taalkundige; auteur
VerblijfplaatsNederland (Friesland)
BioJohan Winkler kreeg een opleiding tot arts in Haarlem en Amsterdam. Na drie reizen naar Java als scheepsdokter vestigde hij zich in 1865 als arts in Leeuwarden. Hij verhuisde in 1875 naar Haarlem. Hij was ook een bekend taalkundige. Als taalparticularist was hij vooral bezig met het (Friese) dialect en naamkunde. Hij schreef vooral wetenschappelijke werken, maar ook verhalen o.m. als Grindebald en Jan Lou's. Hij publiceerde in 1874 een lofrede op het werk van Gezelle, in zijn boek "Algemeen Nederduits en Friesch dialecticon", waardoor hij bekendheid verwierf in Vlaanderen. Hij werkte mee aan "Rond den Heerd" vanaf 1875 en aan "Loquela" vanaf 1881. Hij leverde ook bijdragen voor "Biekorf". Hij was bevriend met Gezelle met wie hij uitvoerig correspondeerde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenEncyclopedie van de Vlaamse Beweging (1973) dl 2, p.2087-2088

Briefschrijver

NaamWinkler, Johan; Jan Lou's; Grindebald
Datums° Leeuwarden, 12/09/1840 - ✝ Haarlem, 11/04/1916
GeslachtMannelijk
Beroeparts; taalkundige; auteur
VerblijfplaatsNederland (Friesland)
BioJohan Winkler kreeg een opleiding tot arts in Haarlem en Amsterdam. Na drie reizen naar Java als scheepsdokter vestigde hij zich in 1865 als arts in Leeuwarden. Hij verhuisde in 1875 naar Haarlem. Hij was ook een bekend taalkundige. Als taalparticularist was hij vooral bezig met het (Friese) dialect en naamkunde. Hij schreef vooral wetenschappelijke werken, maar ook verhalen o.m. als Grindebald en Jan Lou's. Hij publiceerde in 1874 een lofrede op het werk van Gezelle, in zijn boek "Algemeen Nederduits en Friesch dialecticon", waardoor hij bekendheid verwierf in Vlaanderen. Hij werkte mee aan "Rond den Heerd" vanaf 1875 en aan "Loquela" vanaf 1881. Hij leverde ook bijdragen voor "Biekorf". Hij was bevriend met Gezelle met wie hij uitvoerig correspondeerde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenEncyclopedie van de Vlaamse Beweging (1973) dl 2, p.2087-2088

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamHaarlem

Naam - persoon

NaamWinkler, Johan; Jan Lou's; Grindebald
Datums° Leeuwarden, 12/09/1840 - ✝ Haarlem, 11/04/1916
GeslachtMannelijk
Beroeparts; taalkundige; auteur
VerblijfplaatsNederland (Friesland)
BioJohan Winkler kreeg een opleiding tot arts in Haarlem en Amsterdam. Na drie reizen naar Java als scheepsdokter vestigde hij zich in 1865 als arts in Leeuwarden. Hij verhuisde in 1875 naar Haarlem. Hij was ook een bekend taalkundige. Als taalparticularist was hij vooral bezig met het (Friese) dialect en naamkunde. Hij schreef vooral wetenschappelijke werken, maar ook verhalen o.m. als Grindebald en Jan Lou's. Hij publiceerde in 1874 een lofrede op het werk van Gezelle, in zijn boek "Algemeen Nederduits en Friesch dialecticon", waardoor hij bekendheid verwierf in Vlaanderen. Hij werkte mee aan "Rond den Heerd" vanaf 1875 en aan "Loquela" vanaf 1881. Hij leverde ook bijdragen voor "Biekorf". Hij was bevriend met Gezelle met wie hij uitvoerig correspondeerde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenEncyclopedie van de Vlaamse Beweging (1973) dl 2, p.2087-2088

Naam - plaats

NaamAmsterdam
NaamHaarlem
NaamLeeuwarden
NaamZaandam
NaamIJmuiden

Naam - instituut/vereniging

NaamComité Flamand de France
BeschrijvingHet Comité Flamand de France werd opgericht op 10 april 1853 door de jurist Edmond de Coussemaker, eerste voorzitter, en vijf andere leden van de "Société dunkerquoise pour l'encouragement des sciences, des lettres et des arts". Het is een academische vereniging met als doel de studie en de verspreiding van de Vlaamse cultuur in Frans-Vlaanderen. De vereniging is nog altijd actief. Zij geeft een jaarboek, "Annales du Comité Flamand de France", voor het brede publiek uit, en een "Bulletin du Comité Flamand de France" voor de leden. Het Comité is gevestigd in Hazebrouck. Het kende een grote bloei, en kreeg ook buitenlandse aandacht van figuren zoals Jakob Grimm, Hendrik Conscience, Prudens Vanduyse, enz. Ook Guido Gezelle werd lid in 1886 en erelid in 1891. Hoewel het Comité het Vlaamse culturele erfgoed bestudeert en verzamelt kent het geen afkeer tegenover de Franse Republiek en hield het zich anderzijds afzijdig van het Vlaamse nationalisme.
Datering10/04/1853-
NaamOefening in Wetenschap
BeschrijvingHet Haarlems genootschap 'Oefening in Wetenschappen' had tot doel voordrachten te organiseren over onderwerpen betreffende letterkunde, schone kunsten, natuurwetenschappen, enz. die als 'departementen' aan bod kwamen. Het archief van het genootschap (ongeveer 1,5 m) bevat zowel reglementen en notulen als jaarverslagen en rekeningen, en ook een aantal toespraken en voorgebrachte verhandelingen op diverse wetenschappelijke domeinen.
Datering1798-1892

Titel - ander werk

TitelLand, volk en taal in West-Vlaanderen
AuteurWinkler, Johan
Datum[1884]
Plaats[S.l.]
Uitgever[s.n.]
TitelTijdspiegel (periodiek)
Datum1844-1921
PlaatsArnhem
UitgeverD.A. Thieme

Indextermen

Briefontvanger

Gezelle, Guido

Briefschrijver

Winkler, Johan

Correspondenten

Gezelle, Guido
Winkler, Johan

Naam - instituut/vereniging

Comité Flamand de France
Oefening in Wetenschap

Naam - persoon

Winkler, Johan

Naam - plaats

Amsterdam
Haarlem
Leeuwarden
Zaandam
IJmuiden

Plaats van verzending

Haarlem

Titel - ander werk

Land, volk en taal in West-Vlaanderen
Tijdspiegel

Titel04/09/1883, Haarlem, Johan Winkler aan [Guido Gezelle]
EditeurRik Van Gorp; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderWinkler, Johan
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum04/09/1883
VerzendingsplaatsHaarlem
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Gepubliceerd inDe briefwisseling tussen Guido Gezelle en Johan Winkler. Deel 1: Inleiding en brieven (1881-1883) / door Dries Gevaert. - Gent : onuitgegeven licentieverhandeling, (academiejaar 1983-1984), p.172-174
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 211x134
wit
papiersoort: 4 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Vormelijke bijzonderheden op zijde 3 onderaan: schets van de hand van Johan Winkler, met voorstelling van de dam en de sluis van de stad Zaandam (de monding van de Zaan in het Y)
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle (inkt, hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief5353
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|11662
Inhoud
IncipitEindelik kan ik er toekomen om
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.