18/09/1883, Haarlem, Johan Winkler aan [Guido Gezelle] Winkler, Johan Rik Van Gorp Universiteit Antwerpen Els Depuydt Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief) Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren) Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen) Guido Gezellegenootschap Guido Gezellearchief Brugge KANTL/CTB Gent 2023

Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.

België Brugge Guido Gezellearchief 5358 11667 Hier bij ingesloten vindt Gij een

2 enkele vellen, 211x133; bijlage: 213x173

wit

papiersoort: 4 zijden beschreven, inkt

volledig

op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle (inkt, hand P.A.)

bijlage: door Johan Winkler overgeschreven tekst uit A. J. Van der Aa, Biographisch Woordenboek der Nederlanden, dl. V, Haarlem 1859, blz. 188, lemma 'Erasmius (Janus)' (CGS, 234H)

De briefwisseling tussen Guido Gezelle en Johan Winkler. Deel 1: Inleiding en brieven (1881-1883) / door Dries Gevaert. - Gent : onuitgegeven licentieverhandeling, (academiejaar 1983-1984), p.178-181

De briefwisseling van Guido Gezelle.

De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.

De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.

Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.

Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.

Privé-URI's met het brief prefix verwijzen naar andere brieven in de editie. De URI brief:gg.10184 verwijst bijvoorbeeld naar https://edities.kantl.be/gezelle/ed/DALF.db.gg.10184.

Privé-URI's met het record prefix verwijzen naar recordnummers in de catalogus van de Openbare Bibliotheek Brugge. De URI record:1322 verwijst bijvoorbeeld naar https://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|1322.

Nederlands brief Winkler, Johan 18/09/1883 Haarlem Gezelle, Guido adressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie 6/11667 gesigneerd: Johan Winkler Hier bij ingesloten vindt Gij een Johan Winkler aan [Guido Gezelle] Haarlem 18/09/1883 4 volledig inkt 4 zijden beschreven 2 enkele vellen wit gevouwen 211x133; bijlage: 213x173 bijlage: door Johan Winkler overgeschreven tekst uit A. J. Van der Aa, Biographisch Woordenboek der Nederlanden, dl. V, Haarlem 1859, blz. 188, lemma 'Erasmius (Janus)' (CGS, 234H) op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle (inkt, hand P.A.) dut De briefwisseling tussen Guido Gezelle en Johan Winkler. Deel 1: Inleiding en brieven (1881-1883) / door Dries Gevaert. - Gent : onuitgegeven licentieverhandeling, (academiejaar 1983-1984), p.178-181 adressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie 1.2 correspondentie aan Guido Gezelle Auth:706:25 5358 GGA, Corr. I, 1883 [17,53] ; CGS, 234I Guido Gezellearchief Haarlem 18 September 1883 Eerweerde Heer en lieve Vriend! Hier bij ingesloten vindt Gij een antwoord op uwe vrage wie Janus Erasmius (want zóó schijnt de man geheeten te hebben, en niet Erasmus) was. En tevens de bron vermeld, waaruit ik deze aanteekening opgeduikeld hebbe. Ik wil er een paar woorden, als begeleidinge, bij voegen, al hoewel ik U op dit pas niets te vragen noch te melden hebbe. Maar eerst ende meest moet ik U mijnen hertgrondigen dank betugen voor de antwoorden op mijne vragen aangaande vlamsche huisnamen, aangaande westvlamsche schrijvers, en andere zaken, die ik in uwen laatsten brief van eenige dagen geleden, vinde, en die mij zeer welkom waren, en bij mijne opstellen over uw land en volk, van dienst kunnen zijn. Ja, het gaat mij even als 't U gaat. Ook ik wenschte wel dat Kortrijk en Haarlem wat dichter bij elkander lagen - want ook ik hebbe U dikwijls zoo vele te vragene, en zoo vele met U te besprekene, in mijn herte. En ons gesprek en zoude dan niet enkel end' aleene over taalkunde handelen, denke 'k! - Uw glazen plantenkamer hoop ik eens te zien, bij leven en gezondheid! Maar wanneer? Het volgende jaar zeker niet. Het volgende jaar verwacht ik U te mijnent, en ik reken daar stellig op dat Gij komt. - Uwe koning en koninginne zijn nu te Amsterdam, en wonen in het paleis van onzen koning aldaar, midden in de stad op den Dam. De belgische vlag waait er van de tinne, de muzyk speelt "de Brabançonne", en onze burgers "de garde-civique zegt Gijliên geloof ik", houden de wacht bij 't paleis!!! Wie had dat voor 50 jaren kunnen voorspellen! - Wat is er eene toenadering tusschen Noord en Zuid in de laatste jaren! Ik verheug mij daarin van harten. Het dietsche bloed spreekt, ja roept luide! Zo blijve 't. Ik verwacht met verlangen de aanteekeningen van den Hr. {<=J.C.>[=Juliaan Claerhout]} over Friesen in Vlanderen. Mijn opstel moet uiterlik half-November ten burele zijn van 't bestier van het tijdschrift, waarin het eene plaats zal erlangen. Dus vóór dien tijd zou ik zoo geerne die aanteekeningen hebben; komen ze later, dan kunnen ze mij niet meer van dienst zijn. - Ontvang nu nog, mijn hoog geachte Vriend! in gemoede een trouen handdruk van uwen Johan Winkler. P.S. Kunt Gij mij, bij gelegenheid, - 't en heeft geen haast - ook eene verklaring geven van de vlamsche geslachtsnamen Daenekindt, Hinnekint, en Duyvejonck? - Bitte! A.J. Van der Aa, Biographisch Woordenboek der Nederlanden. - Haarlem 1859 - dl V. bl. 188. {<-Eramius><+Erasmius>} (Janus) werd te Utrecht geboren, studeerde aldaar onder Antonius Aemilius. Reeds in 1634 was hij Rector te Tiel en werd in 1641 als opvolger van Johannes Lavinius aan de Latijnsche school te Harderwijk als Rector beroepen, welke waardigheid hij den 11e Mei van dat jaar aanvaardde; weinige dagen later, den 28st van die maand, werd hij als Hoogleeraar der Grieksche Taal- en Redeneerkunde aan de Harderwijksche Hoogeschool plechtig ingeleid, welke betrekking hij kort daarop aanvaardde met eene Oratio de dignitate artis Dialecticae. Daar er niemand gemeld wordt, in wiens plaats hij kwam, vermoed de Hoogleeraar Bouman, in zijn aan te halen werk, dat men hem den hoogeren leerstoel heeft aangeboden, om voor den lageren hem te kunnen verkrijgen. Beide die bedieningen schijnt Erasmius vereenigd waargenomen te hebben, tot dat hij, na verloop van drie of vier jaren, naar Alkmaar vertrok om daar als Prorector werkzaam te zijn. Hij overleed er in 1658 blijkens een gedicht van zijn ambtgenoot Regnerus Neuhusius. Hij was gehuwd met Margaretha Lauwen, van Tiel. Gedurende zijn leven schijnt Erasmius niets te hebben uitgegeven. Zijne nagelatene werken zijn door Arnold Gualther Parck verzameld en uitgegeven onder den titel van: Opera posthuma: eruditi ac jucundi argumenti in usum Scholarum. Harderwijk, 1663, 12°. het 2de deel verscheen aldaar in 1665. Eene herdruk er van verscheen van het 1st deel te Amsterdam, 1679, 12°, en van het tweede deel, aldaar in 1680. Erasmius was, volgens een oud berigt: "geen slecht verstand noch rijmdichter." Dat zijne werken opgang maakten bewijst de aftrek niet alleen, maar zij werden ook somwijlen tot schoolprijs gebezigd aan de Geldersche Latijnsche scholen. Behalve de genoemde oratie, waarmede hij zijn professoraat te Harderwijk aanvaardde, komt daar bij onder anderen ook voor eene Oratio panegyrica de instaurata bibliotheca Tielena, eene de perpetua pace inter Philippum IV et confoederati Belgii ordines confirmata, te Alkmaar in 1648 gehouden, en een Fasciculus Poëmatum. De gedichten zijn zeer middelmatig, even gelijk die van zijn vriend Neuhusius. /gga_brieven/[17,53].pdf /gga_images/GGA_5358_01r.jpg /gga_images/thumbnail.JPG Pag. 1 /gga_images/GGA_5358_01v.jpg /gga_images/thumbnail.JPG Pag. 2 /gga_images/GGA_5358_02r.jpg /gga_images/thumbnail.JPG Pag. 3 /gga_images/GGA_5358_02v.jpg /gga_images/thumbnail.JPG Pag. 4 /gga_images/GGA_5358_01r.jpg /gga_images/thumbnail.JPG Pag. 1 /gga_images/GGA_5358_01v.jpg /gga_images/thumbnail.JPG Pag. 2 /gga_images/GGA_5358_02r.jpg /gga_images/thumbnail.JPG Pag. 3 /gga_images/GGA_5358_02v.jpg /gga_images/thumbnail.JPG Pag. 4 klik hier voor de volledige brieftekst https://edities.kantl.be/gezelle/ed/DALF.db.gg.11667 Winkler Johan Auth:700:111 Gezelle Guido Auth:700:1 [ ] mvass: transformation Word -- DALF
Haarlem 18 September 1883 Eerweerde Heer en lieve Vriend!

Hier bij ingesloten vindt Gij een antwoord op uwe vrage wie Janus Erasmius (want zóó schijnt de man geheeten te hebben, en niet Erasmus) was. En tevens de bron vermeld, waaruit ik deze aanteekening opgeduikeld hebbe.

Ik wil er een paar woorden, als begeleidinge, bij voegen, al hoewel ik U op dit pas niets te vragen noch te melden hebbe. Maar eerst ende meest moet ik U mijnen hertgrondigen dank betugen voor de antwoorden op mijne vragen aangaande vlamsche huisnamen, aangaande westvlamsche schrijvers, en andere zaken, die ik in uwen laatsten brief van eenige dagen geleden, vinde, en die mij zeer welkom waren, en bij mijne opstellen over uw land en volk,

Land, volk en taal in West-Vlaanderen. In: De Tijdspiegel (1884) 1 en 2. Overdruk in de handbibliotheek van Gezelle.

van dienst kunnen zijn.

Ja, het gaat mij even als 't U gaat. Ook ik wenschte wel dat Kortrijk en Haarlem wat dichter bij elkander lagen - want ook ik hebbe U dikwijls zoo vele te vragene, en zoo vele met U te besprekene, in mijn herte.En ons gesprek en zoude dan niet enkel end' aleene over taalkunde handelen, denke 'k! - Uw glazen plantenkamer hoop ik eens te zien, bij leven en gezondheid! Maar wanneer? Het volgende jaar zeker niet. Het volgende jaar verwacht ik U te mijnent, en ik reken daar stellig op dat Gij komt. - Uwe koning en koninginne zijn nu te Amsterdam, en wonen in het paleis van onzen koning aldaar, midden in de stad op den Dam. De belgische vlag waait er van de tinne, de muzyk speelt "de Brabançonne", en onze burgers "de garde-civique zegt Gijliên geloof ik", houden de wacht bij 't paleis!!! Wie had dat voor 50 jaren kunnen voorspellen! - Wat is er eene toenadering tusschen Noord en Zuid in de laatste jaren! Ik verheug mij daarin van harten. Het dietsche bloed spreekt, ja roept luide! Zo blijve ‘t.

Ik verwacht met verlangen de aanteekeningen van den Hr. J.C. Juliaan Claerhout over Friesen in Vlanderen. Mijn opstel moet uiterlik half-November ten burele zijn van 't bestier van het tijdschrift, waarin het eene plaats zal erlangen. Dus vóór dien tijd zou ik zoo geerne die aanteekeningen hebben; komen ze later, dan kunnen ze mij niet meer van dienst zijn. -

Ontvang nu nog, mijn hoog geachte Vriend! in gemoede een trouen handdruk van uwen Johan Winkler.

P.S. Kunt Gij mij, bij gelegenheid, - 't en heeft geen haast - ook eene verklaring geven van de vlamsche geslachtsnamen Daenekindt, Hinnekint, en Duyvejonck? - Bitte!

A.J. Van der Aa, Biographisch Woordenboek der Nederlanden. - Haarlem 1859 - dl V. bl. 188.

Eramius Erasmius (Janus) werd te Utrecht geboren, studeerde aldaar onder Antonius Aemilius. Reeds in 1634 was hij Rector te Tiel en werd in 1641 als opvolger van Johannes Lavinius aan de Latijnsche school te Harderwijk als Rector beroepen, welke waardigheid hij den 11e Mei van dat jaar aanvaardde; weinige dagen later, den 28st van die maand, werd hij als Hoogleeraar der Grieksche Taal- en Redeneerkunde aan de Harderwijksche Hoogeschool plechtig ingeleid, welke betrekking hij kort daarop aanvaardde met eene Oratio de dignitate artis Dialecticae. Daar er niemand gemeld wordt, in wiens plaats hij kwam, vermoed de Hoogleeraar Bouman, in zijn aan te halen werk, dat men hem den hoogeren leerstoel heeft aangeboden, om voor den lageren hem te kunnen verkrijgen. Beide die bedieningen schijnt Erasmius vereenigd waargenomen te hebben, tot dat hij, na verloop van drie of vier jaren, naar Alkmaar vertrok om daar als Prorector werkzaam te zijn. Hij overleed er in 1658 blijkens een gedicht van zijn ambtgenoot Regnerus Neuhusius. Hij was gehuwd met Margaretha Lauwen, van Tiel.

Gedurende zijn leven schijnt Erasmius niets te hebben uitgegeven. Zijne nagelatene werken zijn door Arnold Gualther Parck verzameld en uitgegeven onder den titel van:

Opera posthuma: eruditi ac jucundi argumenti in usum Scholarum. Harderwijk, 1663, 12°. het 2de deel verscheen aldaar in 1665. Eene herdruk er van verscheen van het 1st deel te Amsterdam, 1679, 12°, en van het tweede deel, aldaar in 1680.

Erasmius was, volgens een oud berigt: "geen slecht verstand noch rijmdichter." Dat zijne werken opgang maakten bewijst de aftrek niet alleen, maar zij werden ook somwijlen tot schoolprijs gebezigd aan de Geldersche Latijnsche scholen. Behalve de genoemde oratie, waarmede hij zijn professoraat te Harderwijk aanvaardde, komt daar bij onder anderen ook voor eene Oratio panegyrica de instaurata bibliotheca Tielena, eene de perpetua pace inter Philippum IV et confoederati Belgii ordines confirmata, te Alkmaar in 1648 gehouden, en een Fasciculus Poëmatum. De gedichten zijn zeer middelmatig, even gelijk die van zijn vriend Neuhusius.