<Resultaat 692 van 2074

>

p1
Eerweerde Heer en troue Vriend!

Hertelik bedank ik U voor uwe twee laatste brieven, die mij, kort na elkanderen, in welstand toekwamen, en die mij weêr geheel en al mijnen dierbaren Vlaming mij vertoonden, als of hij naast mij gezeten ware en met mij sprake. Nogmaals dank, ook voor de welwillende bewoordingen, waarin Gij mijn opstel over Land, volk en taal in West. Vl. bespreekt[1]

Uw schrijven was mij ook hierom zoo welkom, wijl het mij overtuigde van uwen welstand, waaraan ik langzamerhand was begonnen te twijfelen, sedert ik zoo lange zonder eenig bericht bleef van uwentwege. Maar daar aan hadt Gij geen schuld - Gij hadt mij trouelik mijnen nieuejaarswensch beantwoord. Dat deze, met het gene Gij nog daar bij had gevoegd, zijne bestemming niet heeft bereikt - dit doet mij van herten leed. Ook mijne huisgenooten, vooral mijn zoon, jammeren daarom, wijl zij vermoeden p2dat uwe milde vriendenhand ons wederom, even als 't vorige jaar, met zulke overlekkere Kortrijjksche liefkoeken heeft willen beschenken. En nu is 't al verloren gegaan. Ik heb hier aan 't bureel van de verzendings-onderneming "Van Gend" ter stond alle moeite aangewend om 't verlorene schaap terug te krijgen, maar tot nog toe te vergeefs. En 'k heb geringe hope dat mijn pogen nog met eene goeden uitslag zal bekroond worden. Nu men mij hier aan 't bureel "met een kluitje in 't riet zendt", schrijve ik nog heden aan den hoofdamtenaar van die onderneming.

Tot mijne blijdschap hadt Gij nog zulk een japansch papierke overig, en steldet Gij mij nog in de gelegenheid daarop uwen geestigen wensch te lezen. Ook daarvoor dank. En mocht uwe zende in de blikken doze al onherstelbaar verloren zijn gegaan, gelijk ik wel moet vreezen - wees verzekerd dat wij hier uwen goeden wil op den hoogstens prijs stellen, en onze erkentelikheid er niet te minder om is, 't zij we onzen smaak dan kunnen vergasten aan dat inlekkere gebak - waarvan sedert verleden jaar in mijn huisgezin nog als eens werd gesproken - of dan niet. En blijft uwe zende verloren - wel! dan zullen p3we ons troosten met de gedachte dat die zoeternij ons nu ook geenen tandpijn zal kunnen bezorgen! En - lijk gezeid is - d'erkentelikheid is niet minder daarom.

Ik hebbe al weêr een opstelleke geschreven, en 'k biede U daarvan eenen overdruk aan, uit vriendschap[2] Moge 't U niet onbehaaglik zijn! Het gaat gelijktijdig met dezen brief naar Kortrijk. -

Nu ik uw antwoord heb betreffende het stilzwijgen van den Eerw: Heer Alfons Van Hee- nu ben ik maar blijde dat ik U naar d'oorzake daarvan heb gevraagd. Want zie, mijn vriend! ik peinsde dat zijn stilzwijgen voortsproot uit verachting voor mijn werk - en dat moest mij verdrietig zijn, en was het ook in hooge mate. Immers was ik zoo aangenaam ten uwen huze, met den Heer Van Hee in kennis gekomen, en had ik hem lief gewonnen. Ei! "met te willen te wel doen, en doet hij niets!" - Als of ik niet een eenvoudige Fries ware, “slecht en recht” naar onze volksleuze – en alsof een enkel woord van zijnentwege mij niet reeds zoude loonen voor 't werk dat ik te zijnen behoeve verrichtte! Wel! 't zij hij mij antwoordt of niet - nu ik wete dat het geen minachting is - nu houde ik toch veel van hem en wensch hem alle heil, en een beetje meer p4zelfvertrouen en moed ook! -

Het boeksken van St. Willebrordus en van andere "nederlantsche Antiquiteyten"[3] zend ik U morgen, bij poste, en in vriendeliken dank terug. Dank ook voor uwe verzameling van friesche namen. Wat hebt Gij daar veel moeite en arbeids aan gehad! Ik en kan uwe vriendelikheid niet genoeg roemen. Ja, de studie van zulke friesche namen is mijn stokpeerdje. Ware 't dat ik daartoe tijd hadde, en ware 't dat ik de kosten der uitgave koste bestrijden - dan zou ik over deze zake folianten bij folianten kunnen volschrijven. - Zulke namen als Gij voor mij uitgeschreven hebt, en zijn in Friesland ook nog volstrekt niet uitgestorven. In tegendeel! ze zijn er nog in volle gebuik. Al mijne verwanten en friesche vrienden, al mijne landsluden dragen die namen nog - met eere! Ik zal U morgen een nieusblad uit Friesland zenden, gevouen om het boekske van St. Willebrord; Gij zult U daaruit kunnen overtuigen van de waarheid van dit mijn beweren. Misschien is de lezing van zulken nieusblad U ook nog anders aangenaam. Dat in Friesland de voorstellingen op het tooneel, in den Schouwburg, ook nog wel in de friesche taal plaats vinden, kunt Gij almede uit eene aankondiging in dat nieusblad zien.p5p2Gij vraagt mij of mijn opstel over West-Vlaanderen overgedrukt mag worden? Wat mij zelven aangaat, zoo antwoord ik daarop: "o ja! gewis en geerne!" Maar - ik weet niet of de wet ook bezwaren te wege brengt. Bestaat er reeds een wet om den letterkundigen eigendom te regelen tusschen Noord- en Zuid-Nederland? Ik weet het niet - maar geloof van ja. In dat geval zou de uitgever, de eigenaar van het tijdschrift De Tijdspiegel, waarin mijn opstel eene plaats ontving, zekerlik niet te vreden zijn, en met reden. Want ik verkocht hem mijn handschrift voor geld. Dus ik heb er niets meer over te zeggen. Men zou de zake kunnen onderzoeken, misschien den uitgever Charles Ewings te 's Gravenhage, dienaangaande kunnen vragen.[4] Voor 't overnemen van enkele gedeelten uit mijn opstel bestaat zeker minder bezwaar. Ik zou wel wenschen dat de Eerw: Heer Duclos dit deed, in Rond den Heerd. Maar ik twijfel of hij het doen zal - ten ware dat deze of gene, b.v. Gij zelve, hem daarom vroegt. Ik zelve kan zulks niet wel doen - de kieschheid verbiedt mij dat. En ik kan mijn opstel ook niet in Vlaanderen verspreiden - wijl slechts weinige overdrukken mij uut jonste geschonken zijn. Zoude de "Gazette van Kortrijk" ook niet het een of ander, wat men daar toe belangp6rijk genoeg achtte, kunnen of willen overnemen uit mijn opstel?

Hier is alles in den besten welstand. Wij hebben hier een vroeg voorjaar; 't is zacht weêr alle dagen, en meestal schoon weêr daar bij. Een aangename en liefelike jaargetijde. Als het spreekwoord maar niet dikwijls een waar woord werd - te weten van "Meert, Roert zijn steert!"[5]

Met mijne vriendelikste groeten en eenen trouen handslag, ontvangt Ge dezen brief van
Uwen
Johan Winkler.

Noten

[1] Land, volk en taal in West-Vlaanderen. In: De Tijdspiegel (1884) nrs. 1 en 2. Overdruk in de handbibliotheek van Gezelle. Bespreking in: Loquela: (1883) 11, p.86-88.
[2] Het betreft: Wereldtalen en kunstmatige talen. In: Eigen Haard, Haarlem, Tjeenk Willink, 1884. De overdruk is nog aanwezig in de handbibliotheek van Guido Gezelle in het Guido Gezellearchief van de Openbare Bibliotheek Brugge (GGB 1084).
[3] Het boek zit nu nog in de handbibliotheek van Gezelle (Openbare Bibliotheek Brugge, Guido Gezellearchief, GGB 0649).
[4] In een brief aan Raphaël De Bo van 30 mei 1884 geeft Charles Ewing toestemming om het opstel van J. Winkler af te drukken in een Kortrijks dagblad als feuilleton. Uittreksels verschenen in de Gazette van Kortrijk (1884) 12/7, 26/7 en 2/8.
[5] Maart roert zijn staart.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamWinkler, Johan; Jan Lou's; Grindebald
Datums° Leeuwarden, 12/09/1840 - ✝ Haarlem, 11/04/1916
GeslachtMannelijk
Beroeparts; taalkundige; auteur
VerblijfplaatsNederland (Friesland)
BioJohan Winkler kreeg een opleiding tot arts in Haarlem en Amsterdam. Na drie reizen naar Java als scheepsdokter vestigde hij zich in 1865 als arts in Leeuwarden. Hij verhuisde in 1875 naar Haarlem. Hij was ook een bekend taalkundige. Als taalparticularist was hij vooral bezig met het (Friese) dialect en naamkunde. Hij schreef vooral wetenschappelijke werken, maar ook verhalen o.m. als Grindebald en Jan Lou's. Hij publiceerde in 1874 een lofrede op het werk van Gezelle, in zijn boek "Algemeen Nederduits en Friesch dialecticon", waardoor hij bekendheid verwierf in Vlaanderen. Hij werkte mee aan "Rond den Heerd" vanaf 1875 en aan "Loquela" vanaf 1881. Hij leverde ook bijdragen voor "Biekorf". Hij was bevriend met Gezelle met wie hij uitvoerig correspondeerde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenEncyclopedie van de Vlaamse Beweging (1973) dl 2, p.2087-2088

Briefschrijver

NaamWinkler, Johan; Jan Lou's; Grindebald
Datums° Leeuwarden, 12/09/1840 - ✝ Haarlem, 11/04/1916
GeslachtMannelijk
Beroeparts; taalkundige; auteur
VerblijfplaatsNederland (Friesland)
BioJohan Winkler kreeg een opleiding tot arts in Haarlem en Amsterdam. Na drie reizen naar Java als scheepsdokter vestigde hij zich in 1865 als arts in Leeuwarden. Hij verhuisde in 1875 naar Haarlem. Hij was ook een bekend taalkundige. Als taalparticularist was hij vooral bezig met het (Friese) dialect en naamkunde. Hij schreef vooral wetenschappelijke werken, maar ook verhalen o.m. als Grindebald en Jan Lou's. Hij publiceerde in 1874 een lofrede op het werk van Gezelle, in zijn boek "Algemeen Nederduits en Friesch dialecticon", waardoor hij bekendheid verwierf in Vlaanderen. Hij werkte mee aan "Rond den Heerd" vanaf 1875 en aan "Loquela" vanaf 1881. Hij leverde ook bijdragen voor "Biekorf". Hij was bevriend met Gezelle met wie hij uitvoerig correspondeerde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenEncyclopedie van de Vlaamse Beweging (1973) dl 2, p.2087-2088

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamHaarlem

Naam - persoon

NaamDuclos, Adolf Juliaan
Datums° Brugge, 30/08/1841 - ✝ Brugge, 06/03/1925
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; pastoor; kanunnik, ere-kanunnik, leraar; historicus; auteur, redacteur; diocesaan inspecteur
BioAdolf Duclos, zoon van Desiderius Duclos, apotheker en een van de stichters van de katholieke partij in 1860, en Hortencia Bogaert, wier vader en grootvader de stichters waren van de “Gazette van Brugge”, werd geboren in de Kuipersstraat te Brugge. Hij liep school in het atheneum te Brugge, het college te Ieper en het Brugse Sint-Lodewijkscollege. In oktober 1860 ging hij naar het kleinseminarie in Roeselare (filosofie 1861), en volgde een jaar later een priesteropleiding aan het grootseminarie in Brugge. Daar ontmoette hij Guido Gezelle. Hij ontving zijn priesterwijding te Brugge op 10/06/1865 van Mgr. Faict. Hij ging lesgeven aan het college van Torhout (17/09/1865), en werd vanaf 1868 ondersecretaris en bewaarder van de relikwieën in het bisdom. In 1871 volgde hij Guido Gezelle op als redacteur van het tijdschrift Rond den Heerd. In 1874 was hij stichtend voorzitter van de Gilde van Sinte-Luitgaarde. In 1875 was hij ook betrokken bij de stichting van het Brugse Davidsfonds. Belangrijk was ook zijn betrokkenheid als bestuurslid en voorzitter van de Société Archéologique de Bruges, de voorloper van het Brugse Gruuthusemuseum. Hij was ook de auteur van historische werken en actief bij de organisatie van Brugse stoeten en processies. Vervolgens werd hij erekanunnik van de Brugse kathedraal (29/08/1884), pastoor in Pervijze (25/11/1889) en pastoor in Ieper (21/07/1897). Op 20 mei 1903 keerde hij naar Brugge terug als kanunnik van de Brugse kathedraal. Op 13 december 1910 werd hij diocesaan inspecteur van de bisschoppelijke colleges, en was ten slotte werkzaam als kanunnik-cantor (13/12/1911).
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent, medewerker en uitgever van Rond den Heerd; Gilde van Sinte-Luitgaarde; oud-leerling kleinseminarie Roeselare
NaamVan Hee, Alfons
Datums° Lo, 03/04/1846 - ✝ Moere, 28/05/1903
GeslachtMannelijk
Beroeppriester, leraar, coadjutor; onderpastoor; pastoor; redacteur, auteur
BioAlfons Vanhee was oud-leerling van het kleinseminarie van Roeselare. Hij was er voorzitter van de Lettergilde. Hij ontving zijn priesterwijding op 07/06/1873. Hij werd op 26/09/1873 zelf leraar aan het kleinseminarie. Wegens zijn Vlaamsgezinde houding werd hij door Superior Delbaere ontslagen. Vervolgens was hij coadjutor van pastoor Ghyselen te Alveringem (17/03/1876); onderpastoor te Wijtschate (07/08/1876) en te Langemark (23/09/1885) en pastoor te Moere (24/02/1900). Hij was lid van de Swighende Eede, een geheim genootschap van Vlaamsgezinde vrienden opgericht door Hugo Verriest. Hij was schrijver van blijspelen o.a. Het Testament, Boerenkrakeel. Hij schreef talrijke bijdragen in het West-Vlaamsch Idioticon van De Bo, Loquela, De Vlaamsche Vlagge, en Nieuwe Tijd, maar werd vooral bekend door de oprichting van 't Manneke uit de Mane, een West-Vlaamse Volksalmanak. Gezelle stuurde hem het gedichtje Uw mes hebt gij naar aanleiding van een maaltijd die Van Hee bij Gezelle genoot.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; medewerker Loquela; medewerker Biekorf; lid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde; gelegenheidsgedicht
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamWinkler, Andries J.
Datums° Leeuwarden, 03/02/1866 - ✝ Haarlem, 06/08/1914
GeslachtMannelijk
Beroepsecretaris-penningmeester
VerblijfplaatsNederland (Friesland)
BioAndries Winkler werd geboren als de zoon van arts en dialectoloog Johan Winkler en Andrieske Tjallings Römer. Zijn moeder stierf enkele dagen na zijn geboorte op 10 februari 1866 op 27-jarige leeftijd. Andries Winkler was Secretaris-Penningmeester te Haarlem. Hij trouwde met Alida van Blaarden op 19 juli 1897 en ze kregen samen vier kinderen: Johan Winkler (6 oktober 1898), Hendrik Winkler, (13 mei 1903), Andries Laurens Winkler (18 januari 1905) en Gerrit Willem Winkler (27 mei 1907). Andries Winkler beroofde zichzelf van het leven in 1914.
Relatie tot Gezellecorrespondent
Bronnen https://www.openarch.nl/frl:922bef2f-2441-7167-4a1e-a72d41550152
NaamWinkler, Johan; Jan Lou's; Grindebald
Datums° Leeuwarden, 12/09/1840 - ✝ Haarlem, 11/04/1916
GeslachtMannelijk
Beroeparts; taalkundige; auteur
VerblijfplaatsNederland (Friesland)
BioJohan Winkler kreeg een opleiding tot arts in Haarlem en Amsterdam. Na drie reizen naar Java als scheepsdokter vestigde hij zich in 1865 als arts in Leeuwarden. Hij verhuisde in 1875 naar Haarlem. Hij was ook een bekend taalkundige. Als taalparticularist was hij vooral bezig met het (Friese) dialect en naamkunde. Hij schreef vooral wetenschappelijke werken, maar ook verhalen o.m. als Grindebald en Jan Lou's. Hij publiceerde in 1874 een lofrede op het werk van Gezelle, in zijn boek "Algemeen Nederduits en Friesch dialecticon", waardoor hij bekendheid verwierf in Vlaanderen. Hij werkte mee aan "Rond den Heerd" vanaf 1875 en aan "Loquela" vanaf 1881. Hij leverde ook bijdragen voor "Biekorf". Hij was bevriend met Gezelle met wie hij uitvoerig correspondeerde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenEncyclopedie van de Vlaamse Beweging (1973) dl 2, p.2087-2088
NaamEwings, Charles
Datums° Antwerpen, 07/08/1860 - ✝ Brussel, 15/11/1925
GeslachtMannelijk
Beroepuitgever
VerblijfplaatsNederland
BioCharles Ewings was een Haags uitgever, in de periode 1882-1888, van oorspronkelijk Nederlandstalige romans o.m. van de Romantische werken van A.L.G. Bosboom-Toussaint en Oud Nederland van Johan Winkler, van boeken (chromolithografieën) over de (Nederlandse) krijgsmacht en van het tijdschrift Tijdspiegel (eerste jaargangen). Hij huwde in de adel met kunstenares Jacoba Gerardina Mazel op 9 november 1889. Hij werd later makelaar en kassier voor de Crédit Anversois te Brussel.

Naam - plaats

NaamKortrijk
GemeenteKortrijk
NaamHaarlem
Naams-Gravenhage

Naam - instituut/vereniging

NaamVan Gend & Loos
BeschrijvingVan Gend & Loos is een in 1806 opgericht zelfstandig bedrijf voor goederenvervoer dat in 2003 is opgegaan in DHL. Grondlegger was de Antwerpse herbergier-koetsier Jan-Baptist van Gend, in 1796 gehuwd met Maria Loos, eigenares van een hotel in Antwerpen en zuster van P.J. Loos, bezitter van een diligence-bedrijf. Bij de dood van deze laatste werden beide bedrijven samengevoegd tot Van Gend & Loos. Bij de scheiding van België en Nederland in 1839 bleef men actief in beide landen. Door concurrentie met de spoorwegen richtte men zich geleidelijk aan meer op stukgoederenvervoer via het spoor en dra ook via vrachtvervoer. In 1999 werd het bedrijf verkocht.
Datering1806-2003
Links[wikipedia]

Titel - werk van Guido Gezelle

TitelRond den Heerd. Een leer-en leesblad voor alle lieden.
Links[gezelle.be]

Titel - ander werk

TitelNederlantsche antiquiteyten met de bekeeringhe van eenighe der selve landen tot het kersten gheloove, deur S. Willibrordus ...
AuteurVerstegen, Richard
Datum1613
PlaatsHantwerpen
UitgeverBellerus
TitelLand, volk en taal in West-Vlaanderen
AuteurWinkler, Johan
Datum[1884]
Plaats[S.l.]
Uitgever[s.n.]
TitelWereldtalen en kunstmatige talen
AuteurWinkler, Johan
Datum1884
PlaatsHaarlem
UitgeverWillink
TitelGazette van Kortrijk (periodiek)
AuteurGezelle, G; Soenen, E.
Datum1876-1918
PlaatsKortrijk
UitgeverBeyaert
Links[odis]
TitelTijdspiegel (periodiek)
Datum1844-1921
PlaatsArnhem
UitgeverD.A. Thieme

Titel27/02/1884, Haarlem, Johan Winkler aan [Guido Gezelle]
EditeurRik Van Gorp; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderWinkler, Johan
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum27/02/1884
VerzendingsplaatsHaarlem
AnnotatieBriefversie van datering: den 27st van Sprokkelmaand, 1884 ; adressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Gepubliceerd inDe briefwisseling tussen Guido Gezelle en Johan Winkler. Deel 2: Brieven (1884-1899) / door Dries Gevaert. - Gent : onuitgegeven licentieverhandeling, (academiejaar 1983-1984), p.196-199
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel en enkel vel, 208x134
wit
papiersoort: 6 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle (inkt, hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief5387
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|11698
Inhoud
IncipitHertelik bedank ik U voor uwe
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.