<Resultaat 896 van 2535

>

p1
P.C. Hooftstraat 83.

Noord en Zuid,

Taalkundig Tijdschrift

voor

de beide Nederlanden.

De Bibliotheek,

Tijdschrift

voor

Letterkunde.

Onze Volkstaal,

Tijdschrift

gewijd aan de studie der

Nederlandsche Tongvallen.

Redactie.

H.H. Medewerkers gelieven het papier slechts aan eene zijde te beschrijven.

Vragen, zonder opgave van naam en woonplaats der inzenders ingezonden, blijven buiten behandeling. Zoo men dit wenscht, worden de namen niet bekend gemaakt.

Handschriften, boeken en ruilexemplaren te zenden aan het adres van den redacteur. Gewone schoolleesboekjes worden niet aangekondigd.

Zeer eerwaarde Heer,

Langzamerhand begin ik weder den arbeid in te halen verzuim door machteloosheid na den zwaren en onherstelbaren slag die mij trof door den dood van mijn eenig kind, een 31/2 jarig dochter 14 jaar nà ons huwelijk geboren. Langzamerhand zal alles wel weer op orde komen. Zoo heb ik ook nieuwe krachten voor N.Z. geworven en kan voortaan geregeld Loquela bespreken, dat U met volhardenden ijver tot een museum maakt van oudheid en letteren. Mijn tijdschrift Volkstaal gaat slecht[1] De belangstelling[2] is niet zoo groot, dat de onkosten gedekt worden en ik vrees, dat we een volgend zullen ophouden[3] als er geen massa inteekenaars bijkomen. Gister kwam mij uw briefkaart of beter gezegd kaartbrief in handen en ik meende, u eens een levensteeken te moeten geven. Zou Loquela 1 en 2 nog compleet gebonden te krijgen zijn? De nrs. zijn bij mij niet compleet. Ook 3 vrees ik, dat bij de drukte hier in huis defect zal geworden zijn. De studie van Vercoullie over 't Westvlaamsch is overal goed ontvangen en ik verheug mij daarover bijzonder. p2Van harte wensch ik, dat echter ook de studie der taal in haar geheelen omvang, of beter nog, de studie der Spraakkunst wat vorderingen make en ik stel mij wel voor in N.Z. daarop met nadruk te wijzen, tegenover de dwaze liefhebberij voor onzinnige ontledingen en onverdedigbare woordafleidingen. Houd me ten goede, zoo ik in 't laatste opzicht nu en dan niet van de meening van Loquela ben. De woordafleiding is even zeker als de wiskunde.

En hiermede, Zeer Eerwaarde Heer, meen ik dezen te moeten besluiten.

Ontvang de verzekering mijner hoogachting en geloof mij
Uw dienstwilligen dienaar
Taco H de Beer.

Noten

[1] De Beer richtte het tijdschrift op in 1881; er zouden maar drie jaargangen verschijnen: in 1882, 1885 en 1890.
[2] De schrijfhand van de Beer kenmerkt zich door het feit dat hij bij het schrijven van aparte woorden de pen niet altijd optilt, zodat losse woorden soms aaneengeschreven voorkomen.
[3] Ophouden: uitstellen (WNT).

Register

Correspondenten - personen

NaamDe Beer, Taco Hajo; Taco
Datums° Maarseveen, 18/11/1838 - ✝ s Gravenhage, 12/09/1923
GeslachtMannelijk
Beroepredacteur; schrijver; leraar; vertaler
VerblijfplaatsNederland
BioTaco Hajo de Beer schreef tussen 1855 en 1867 onder het pseudoniem ‘Taco’ voor verschillende bladen, novellen, studiën en kritieken, en sinds 1877 was hij leraar aan de Hogeburgerschool te Amsterdam. Hij publiceerde verschillende bloemlezingen en was ook vertaler. De Beer was ook stichter van verscheidene tijdschriften, waaronder “Noord en Zuid” (1876) en "De Amsterdammer” (1878). Vanaf 1882 tot 1890 was hij hoofdredacteur van “Onze Volkstaal: Tijdschrift gewijd aan de Studie der Nederlandsche Tongvallen”, met als doel om een wetenschappelijk verantwoorde dialectstudie op te zetten om een algemeen Nederlands idioticon te bekomen. Het tijdschrift verscheen echter zeer onregelmatig: in 1882, in 1885 en de laatste keer in 1890. In 1902 werd de Beer buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor de Taal- en Letterkunde.
Links[dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamDe Beer, Taco Hajo; Taco
Datums° Maarseveen, 18/11/1838 - ✝ s Gravenhage, 12/09/1923
GeslachtMannelijk
Beroepredacteur; schrijver; leraar; vertaler
VerblijfplaatsNederland
BioTaco Hajo de Beer schreef tussen 1855 en 1867 onder het pseudoniem ‘Taco’ voor verschillende bladen, novellen, studiën en kritieken, en sinds 1877 was hij leraar aan de Hogeburgerschool te Amsterdam. Hij publiceerde verschillende bloemlezingen en was ook vertaler. De Beer was ook stichter van verscheidene tijdschriften, waaronder “Noord en Zuid” (1876) en "De Amsterdammer” (1878). Vanaf 1882 tot 1890 was hij hoofdredacteur van “Onze Volkstaal: Tijdschrift gewijd aan de Studie der Nederlandsche Tongvallen”, met als doel om een wetenschappelijk verantwoorde dialectstudie op te zetten om een algemeen Nederlands idioticon te bekomen. Het tijdschrift verscheen echter zeer onregelmatig: in 1882, in 1885 en de laatste keer in 1890. In 1902 werd de Beer buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor de Taal- en Letterkunde.
Links[dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamAmsterdam

Naam - persoon

NaamDe Beer, Taco Hajo; Taco
Datums° Maarseveen, 18/11/1838 - ✝ s Gravenhage, 12/09/1923
GeslachtMannelijk
Beroepredacteur; schrijver; leraar; vertaler
VerblijfplaatsNederland
BioTaco Hajo de Beer schreef tussen 1855 en 1867 onder het pseudoniem ‘Taco’ voor verschillende bladen, novellen, studiën en kritieken, en sinds 1877 was hij leraar aan de Hogeburgerschool te Amsterdam. Hij publiceerde verschillende bloemlezingen en was ook vertaler. De Beer was ook stichter van verscheidene tijdschriften, waaronder “Noord en Zuid” (1876) en "De Amsterdammer” (1878). Vanaf 1882 tot 1890 was hij hoofdredacteur van “Onze Volkstaal: Tijdschrift gewijd aan de Studie der Nederlandsche Tongvallen”, met als doel om een wetenschappelijk verantwoorde dialectstudie op te zetten om een algemeen Nederlands idioticon te bekomen. Het tijdschrift verscheen echter zeer onregelmatig: in 1882, in 1885 en de laatste keer in 1890. In 1902 werd de Beer buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor de Taal- en Letterkunde.
Links[dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent
NaamVercoullie, Jozef Frederik
Datums° Oostende, 20/04/1857 - ✝ Gent, 04/02/1937
GeslachtMannelijk
BioJozef Frederik Vercoullie werd geboren te Oostende, 20 april 1857 en groeide op in West-Vlaanderen als zoon van een kleermaker. Hij studeerde Germaanse talen aan de normaalschool in Luik (1874-1878), waarna hij vervolgens leraar werd aan het Luikse Koninklijk Atheneum (1878-1883). In 1883 verhuisde hij naar Gent en werd hij docent aan het atheneum en de normaalschool. In 1892 werd hij hoogleraar aan de Gentse universiteit, waar hij 35 jaar lang neerlandistiek en vergelijkende grammatica doceerde. Met zijn Etymologisch woordenboek van de Nederlandsche taal (1890) en zijn Nederlandsche spraakkunst (1894) vestigde Vercoullie zijn naam als vooraanstaand taalkundige, ook in het buitenland. Vercoullie zette zich gedurende zijn loopbaan steeds in voor de verspreiding van het Algemeen Beschaafd Nederlands, hij was immers - ondanks het feit dat hij Westvlaming was en tijdgenoot van velen die een algemene variant van het Westvlaams propageerden - nooit een voorstander van het taalparticularisme. Vercoullie was als Vlaamsgezinde liberaal een medestander van Paul Fredericq. Hij zetelde in de Gentse gemeenteraad van 1911 tot 1921, en in de Oost-Vlaamse provincieraad van 1902 tot 1912. Na de Eerste Wereldoorlog werd hij in 1919 nationaal voorzitter van het Willemsfonds, en bleef dit tot zijn overlijden 1937..

Naam - plaats

NaamAmsterdam

Titel - werk van Guido Gezelle

TitelLoquela
Links[gezelle.be]

Titel - ander werk

TitelNoord en Zuid. Taalkundig Tijdschrift voor de beide Nederlanden, ten behoeve van Onderwijzers, vooral van hen, die zich voor eenig examen voorbereiden (periodiek)
Auteurde Beer, Taco Hajo
Datum1877-
PlaatsKuilenburg
UitgeverBlom & Olivierse
GGBGGB 0882
TitelSpraakleer van het Westvlaamsch dialect
AuteurVercouillie, Joseph
Datum[1882]
Plaats[Luik]
Uitgever[s.n.]
TitelOnze volkstaal, tijdschrift gewijd aan de studie der Nederlandsche tongvallen (periodiek)
Auteurde Beer, Taco Hajo
Datum1882-1890
PlaatsKuilenburg
UitgeverBlom & Olivierse
Links[dbnl]
TitelDe Bibliotheek, tijdschrift voor letterkunde. [Bijblad van het tijdschrift Noord en Zuid.] (periodiek)
Auteurde Beer, Taco Hajo
Datum1883-1886
PlaatsKuilenburg
UitgeverBlom & Olivierse

Titel09/03/1884, Amsterdam, Taco Hajo De Beer aan [Guido Gezelle]
EditeurDirk Geirnaert; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2025
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenDirk Geirnaert; Universiteit Antwerpen, De Beer Taco Hajo aan Gezelle Guido, Amsterdam, 09/03/1884 . In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. 2025 Available from World Wide Web: link .
VerzenderDe Beer, Taco Hajo
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum09/03/1884
VerzendingsplaatsAmsterdam
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 214x139
wit
papiersoort: 2 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Vormelijke bijzonderheden briefpapier: Noord en Zuid, // Taalkundig Tijdschrift // voor // De Beide Nederlanden. // De Bibliotheek, // Tijdschrift // voor // Letterkunde. // Onze Volkstaal, // Tijdschrift // Gewijd aan de Studie der // Nederlandsche Tongvallen. // Redactie.
P. C
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle (inkt, hand P.A.); idem midden: 84 en 83 (potlood); idem rechts: Maart (inkt)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief5388
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|11699
Inhoud
IncipitLangzamerhand begin ik weder
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.