<Resultaat 710 van 2050

>

p1
Weleerw. Zeer Geëerde Heer,

De overwinning die de katholieke richting in België behaald heeft op politiek gebied, kan, dunkt mij; en moet worden voortgezet op letterkundig gebied; dat kan, met het aanstaande Taal- en Letterkundig congrès[1] te Brugge te verkatholieken: en dit zal van zelfs geschieden als er katholieke sprekers van naam optreden. Ten uwent, waren, helaas! in de laatste jaren die Taal- en Letterkundige congressen in een geuzenvaarwater verzeild; zou het nu niet plicht zijn in de goede richting terug te komen?[2] En Gij, Gij zoudt niet naar Brugge komen?p2Uwe liberalen, gesteund door de Hollandsche Protestantsche sprekers, kwamen van zelfs in geuzenrichting maar nu, moeten de zaken geredresseerd[3] worden. Dàt kunt Gij. Wij, Hollandsche katholieke sprekers willen, als vrijwilligers onder U en met U strijden; nu, te Brugge, maar als Gij er niet zijt, wat willen wij er doen? Wij komen er, en rekenen op U: als Gij er niet waart, zouden wij ons aangetergd[4] gevoelen, om, ik weet niet, wat te doen.

Ik bid en smeek U dus, komt Gij er vooral, en laten we samen den goeden strijd strijden voor God en Vaderland.

Met de meeste hoogachting Zeer Eerweerde Heer
Uw onderdanige dienaar en vriend
J. W. Brouwers
Bovenkerk bij Amsterdam

Noten

[1] Het Taal-en Letterkundig Congres te Brugge van 24 tot 27 augustus 1884.
[2] Brouwers was een trouw bezoeker van de Nederlandse congressen. Samen met Thijm en Schaepman vertegenwoordigde hij er de Nederlandse katholieken. Hij stelt vast dat de Congressen die een sterkere Groot-Nederlandse samenwerking beoogden, vaak de ideologische en religieuze verdeeldheid bevestigden. Terwijl de Vlaamse liberalen voluit de Groot-Nederlandse kaart trokken, waren de Vlaamse katholieken erg argwanend tegenover het Noorden, waardoor er een onevenwicht ontstond. Brouwers roept de Vlaamse katholieken op om deel te nemen. (Zie bespreking brief in R. Dagnino Twee Leeuwen, een Kruis (2015) p. 208 vv.)
[3] In de oude toestand herstellen, in juiste of betere staat brengen (WNT).
[4] Door fel en aanhoudend tergen of sarren iemand in woede ontsteken en tot wraak aandrijven (enkel van mensen gezegd, aansarren is voor dieren) (WNT).

Register

Correspondenten

NaamBrouwers, Joannes Wilhelmus
Datums° Margraten, 01/01/1831 - ✝ Maastricht, 03/03/1893
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; pastoor; schrijver; letterkundige; redenaar; redacteur
VerblijfplaatsNederland
BioJoannes Wilhelmus (Jan Willem) Brouwers, geboren te Margraten, nabij Maastricht in Zuid-Limburg op 1 januari 1831, was een Nederlands rooms-katholiek priester en schrijver. Hij studeerde voor priester aan de seminaries van Rolduc en Roermond. Daarna was hij van 1854 tot 1863 leraar aan het seminarie van Rolduc, rector van het Sint-Bernardusgesticht te Amsterdam, en hoofdredacteur van het dagblad "De Tijd" (1863-1872). In dit dagblad verscheen in 1859 een gunstige bespreking van Gezelles "Vlaemsche Dichtoefeningen" van zijn hand op vraag van J.A. Alberdingk Thijm. In 1862 droeg Gezelle het gedicht "Pro Christo Legatione Fungimur" op aan Brouwers n.a.v. zijn redevoering op het kunstcongres te Antwerpen op 19 augustus 1861. Gezelle en Brouwers ontmoeten elkaar via Weale in Brugge na het Antwerps Congres. Brouwers was pastoor in Bovenkerk (gemeente Nieuwer-Amstel) bij Amstelveen vanaf 1 januari 1872 tot zijn dood in 1893. Onder meer als opdrachtgever van de bouw van de Sint-Urbanuskerk (1875-1888) door de architect Pierre Cuypers speelde Brouwers een rol bij het doorbreken van de neogotische bouwstijl in het westen en noorden van Nederland. In 1876 stichtte hij het weekblad "De Amstelbode", en in 1881 het halfmaandelijkse tijdschrift "De wetenschappelijke Nederlander". Hij is bekend als letterkundige, geschiedschrijver, journalist en vooral als redenaar. Hij gaf o.m. een aantal redevoeringen over Vondel en Milton. Hij overleed te Maastricht op 3 maart 1893 en werd begraven op het kerkhof bij "zijn" Urbanuskerk. Zijn grafmonument is sinds 2002 beschermd als rijksmonument. De schrijver Jeroen Brouwers is een verre nazaat van Jan Willem Brouwers.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamBrouwers, Joannes Wilhelmus
Datums° Margraten, 01/01/1831 - ✝ Maastricht, 03/03/1893
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; pastoor; schrijver; letterkundige; redenaar; redacteur
VerblijfplaatsNederland
BioJoannes Wilhelmus (Jan Willem) Brouwers, geboren te Margraten, nabij Maastricht in Zuid-Limburg op 1 januari 1831, was een Nederlands rooms-katholiek priester en schrijver. Hij studeerde voor priester aan de seminaries van Rolduc en Roermond. Daarna was hij van 1854 tot 1863 leraar aan het seminarie van Rolduc, rector van het Sint-Bernardusgesticht te Amsterdam, en hoofdredacteur van het dagblad "De Tijd" (1863-1872). In dit dagblad verscheen in 1859 een gunstige bespreking van Gezelles "Vlaemsche Dichtoefeningen" van zijn hand op vraag van J.A. Alberdingk Thijm. In 1862 droeg Gezelle het gedicht "Pro Christo Legatione Fungimur" op aan Brouwers n.a.v. zijn redevoering op het kunstcongres te Antwerpen op 19 augustus 1861. Gezelle en Brouwers ontmoeten elkaar via Weale in Brugge na het Antwerps Congres. Brouwers was pastoor in Bovenkerk (gemeente Nieuwer-Amstel) bij Amstelveen vanaf 1 januari 1872 tot zijn dood in 1893. Onder meer als opdrachtgever van de bouw van de Sint-Urbanuskerk (1875-1888) door de architect Pierre Cuypers speelde Brouwers een rol bij het doorbreken van de neogotische bouwstijl in het westen en noorden van Nederland. In 1876 stichtte hij het weekblad "De Amstelbode", en in 1881 het halfmaandelijkse tijdschrift "De wetenschappelijke Nederlander". Hij is bekend als letterkundige, geschiedschrijver, journalist en vooral als redenaar. Hij gaf o.m. een aantal redevoeringen over Vondel en Milton. Hij overleed te Maastricht op 3 maart 1893 en werd begraven op het kerkhof bij "zijn" Urbanuskerk. Zijn grafmonument is sinds 2002 beschermd als rijksmonument. De schrijver Jeroen Brouwers is een verre nazaat van Jan Willem Brouwers.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamBovenkerk

Naam - persoon

NaamBrouwers, Joannes Wilhelmus
Datums° Margraten, 01/01/1831 - ✝ Maastricht, 03/03/1893
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; pastoor; schrijver; letterkundige; redenaar; redacteur
VerblijfplaatsNederland
BioJoannes Wilhelmus (Jan Willem) Brouwers, geboren te Margraten, nabij Maastricht in Zuid-Limburg op 1 januari 1831, was een Nederlands rooms-katholiek priester en schrijver. Hij studeerde voor priester aan de seminaries van Rolduc en Roermond. Daarna was hij van 1854 tot 1863 leraar aan het seminarie van Rolduc, rector van het Sint-Bernardusgesticht te Amsterdam, en hoofdredacteur van het dagblad "De Tijd" (1863-1872). In dit dagblad verscheen in 1859 een gunstige bespreking van Gezelles "Vlaemsche Dichtoefeningen" van zijn hand op vraag van J.A. Alberdingk Thijm. In 1862 droeg Gezelle het gedicht "Pro Christo Legatione Fungimur" op aan Brouwers n.a.v. zijn redevoering op het kunstcongres te Antwerpen op 19 augustus 1861. Gezelle en Brouwers ontmoeten elkaar via Weale in Brugge na het Antwerps Congres. Brouwers was pastoor in Bovenkerk (gemeente Nieuwer-Amstel) bij Amstelveen vanaf 1 januari 1872 tot zijn dood in 1893. Onder meer als opdrachtgever van de bouw van de Sint-Urbanuskerk (1875-1888) door de architect Pierre Cuypers speelde Brouwers een rol bij het doorbreken van de neogotische bouwstijl in het westen en noorden van Nederland. In 1876 stichtte hij het weekblad "De Amstelbode", en in 1881 het halfmaandelijkse tijdschrift "De wetenschappelijke Nederlander". Hij is bekend als letterkundige, geschiedschrijver, journalist en vooral als redenaar. Hij gaf o.m. een aantal redevoeringen over Vondel en Milton. Hij overleed te Maastricht op 3 maart 1893 en werd begraven op het kerkhof bij "zijn" Urbanuskerk. Zijn grafmonument is sinds 2002 beschermd als rijksmonument. De schrijver Jeroen Brouwers is een verre nazaat van Jan Willem Brouwers.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde

Naam - plaats

NaamBrugge
GemeenteBrugge
NaamAmsterdam
NaamBovenkerk

Indextermen

Briefontvanger

Gezelle, Guido

Briefschrijver

Brouwers, Joannes Wilhelmus

Correspondenten

Brouwers, Joannes Wilhelmus
Gezelle, Guido

Naam - persoon

Brouwers, Joannes Wilhelmus

Naam - plaats

Brugge
Amsterdam
Bovenkerk

Plaats van verzending

Bovenkerk

Titelxx/[08/1884], Bovenkerk, Joannes Wilhelmus Brouwers aan [Guido Gezelle]
EditeurAmpe Birgit; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderBrouwers, Joannes Wilhelmus
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatumxx/[08/1884]
VerzendingsplaatsBovenkerk
AnnotatieJaartal en maand gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie ; adressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Gepubliceerd inDe briefwisseling van Guido Gezelle in het kader van de neogotiek. / door Caroline De Dycker. - Gent : Rijksuniversiteit Gent, 1984, dl. 1, p.132
Fysieke bijzonderheden
Drager enkel vel, 211x134
wit, rechthoekig geruit
papiersoort: 2 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle; idem midden en rechts: [Oogst? 1884) (inkt, beide hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief5420
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|11731
Inhoud
IncipitDe overwinning die de
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.