Bij den laatsten nr van Loq. diene: bl. 4. vadde = heilap.[1]
Gheel en omstreken: schad ( of: schadde) (de zij)[2] De schadde vervierigt”, dat is brandt zonder vlam. De aarde die aan de schadde is geeft geen vlam, de hei die er nog aankleeft wel, doch 't en duurt niet lang. -
"In dodelore zijn" beschäft zijn: Boom. dat is vol werk zijn en werk dat men geerne doet, overend weer loopen.
"Van iets komaf maken" iets ter herte nemen: Gheel, Mechelen.
"Geūf: "en geuf openzetten" hard schreeuwen, ouvrir un large bec. Mechelen.
"Hacht (zij) ketting met schakels voor peerden aan te spannen.
"Sport, échelon: speŭrt Antwerpen - speŭt Mechelen; sproten Zout-Leeuw -
"Van hüt of har weten" er niets van weten, bot zijn. Hüt! tegen 't peerd is = links! Har! = rechts. Gheel en omstreken
"Dèrf. "Dat brood is derf" = plat, zwaar, niet genoeg opgegaan. Gheel en omstreken
"Meurkeurf, mörkörf: korf dien ze de koeien voor 't bakkes binden als ze naar de wei moeten opdat ze onder wege niet zouden blijven weiden, maar meê voort gaan. Gheel.
________________
Wanneer de lijste van de woorden voor de 3 eerste jaargangen van Loq.?[3] 't Is dat ze moeten ingebonden worden![4]p2Nog wat bij vroegere Loquela's 3e jaargang Handvleugel [5](hij): kleine keerborstel met langen steel aan
om zoo ieder in zijn kamer al wat bij een te keeren, lijk als ge wat houillie[6] geslodderd hebt enz. Mechelen. - Brem (hij)[7] 1o heigewas goed voor bezems 2o stekelachtige ranken waaraan in de kanten de brêm beziën hangen. - Loq. 3e jaar bl. 82. hierewaards:[8] bij ons Mechelen: hèrrès - Ibid. Hondejacht: zoo een beest heet te Mechelen Gheel en omstreken dempig peerd, koei enz. - ook soms gezegd van ne mensch die den asthme heeft. - bl. 65 Bespooten:[9] hier = verstikken. "Het goed heeft te lang gelegen, 't is verstikt" {Mechelen
G. Janssens,
Leeraar in 't college,
bl. 66. Hemelluchten:[10] te {Mechelen Gheel en omstreken heillichten of heilichten: "Als het heilicht dan gaat de hemel open en toe" -
uit het werk van een mijner studenten: "de vlimmige korenaren" de kor... die steken, snijden. te Gheel. (thuis zegt men dat zoo, Mr " Zeer goed, vriend.” - En daarmeè was 't geboekt.) -
Wel Eerweerde Heer! Honderd keeren dank voor uwen zoo goeden, zoo schoonen brief. Uwen raad zal ik stipt, op het punt, volgen.[11] Oud-vlaamsch zal ik studeeren en 't ook zien uit te leggen. 'k Zal werken, tot dat ik het kan.
Gheel.







