<Resultaat 968 van 2641

>

p1+
Den Eerweerden Heere G. Gezelle,
Handboogstrate, 19,
Kortrijk.
 
p2+

Bij den laatsten nr van Loq. diene: bl. 4. vadde = heilap.[1]

Gheel en omstreken: schad ( of: schadde) (de zij)[2] De schadde vervierigt, dat is brandt zonder vlam. De aarde die aan de schadde is geeft geen vlam, de hei die er nog aankleeft wel, doch 't en duurt niet lang. -

"In dodelore zijn" beschäft zijn: Boom. dat is vol werk zijn en werk dat men geerne doet, overend weer loopen.

"Van iets komaf maken" iets ter herte nemen: Gheel, Mechelen.

"Geūf: "en geuf openzetten" hard schreeuwen, ouvrir un large bec. Mechelen.

"Hacht (zij) ketting met schakels voor peerden aan te spannen.

"Sport, échelon: speŭrt Antwerpen - speŭt Mechelen; sproten Zout-Leeuw -

"Van hüt of har weten" er niets van weten, bot zijn. Hüt! tegen 't peerd is = links! Har! = rechts. Gheel en omstreken

"Dèrf. "Dat brood is derf" = plat, zwaar, niet genoeg opgegaan. Gheel en omstreken

"Meurkeurf, mörkörf: korf dien ze de koeien voor 't bakkes binden als ze naar de wei moeten opdat ze onder wege niet zouden blijven weiden, maar meê voort gaan. Gheel.

________________

Wanneer de lijste van de woorden voor de 3 eerste jaargangen van Loq.?[3] 't Is dat ze moeten ingebonden worden![4]p2Nog wat bij vroegere Loquela's 3e jaargang Handvleugel [5](hij): kleine keerborstel met langen steel aan

tekening van een handvleugel

om zoo ieder in zijn kamer al wat bij een te keeren, lijk als ge wat houillie[6] geslodderd hebt enz. Mechelen. - Brem (hij)[7] 1o heigewas goed voor bezems 2o stekelachtige ranken waaraan in de kanten de brêm beziën hangen. - Loq. 3e jaar bl. 82. hierewaards:[8] bij ons Mechelen: hèrrès - Ibid. Hondejacht: zoo een beest heet te Mechelen Gheel en omstreken dempig peerd, koei enz. - ook soms gezegd van ne mensch die den asthme heeft. - bl. 65 Bespooten:[9] hier = verstikken. "Het goed heeft te lang gelegen, 't is verstikt" {Mechelen

G. Janssens,

Leeraar in 't college,

bl. 66. Hemelluchten:[10] te {Mechelen Gheel en omstreken heillichten of heilichten: "Als het heilicht dan gaat de hemel open en toe" -

uit het werk van een mijner studenten: "de vlimmige korenaren" de kor... die steken, snijden. te Gheel. (thuis zegt men dat zoo, Mr " Zeer goed, vriend.” - En daarmeè was 't geboekt.) -

Wel Eerweerde Heer! Honderd keeren dank voor uwen zoo goeden, zoo schoonen brief. Uwen raad zal ik stipt, op het punt, volgen.[11] Oud-vlaamsch zal ik studeeren en 't ook zien uit te leggen. 'k Zal werken, tot dat ik het kan.

Mij in uwe gebeden aanbevelende blijf
Uw diep verkleefde dienaar.
G. Js.

Gheel.

Noten

[1] G. Gezelle, Zantekoorn. Vadde. In: Loquela: 4 (Meimaand 1884) 1, p.3-4. ”In 't limburgsche heeten ze eene vadde eenen heilap = heidelap; eenen oorlap heeten wij eene vage, eene va. Dus lap =vage, en vage = vadde = vodde.”
[2] Ronde haakjes waartussen ’de’ boven ’zij‘ geschreven is.
[3] Er zal pas in april 1891 een woordenlijst verschijnen: Woordenwijzer over de tien eerste jaren van Loquela 1881-1891.
[4] Dit gaat over zijn eigen exemplaren.
[5] Het is niet duidelijk naar welke inhoud van Loquela hier verwezen wordt.
[6] Houillie, andere spelling van houille, een soort steenkool. (Frans ’houille’) Staat ook beschreven in: L. Schuermans, Algemeen Vlaams Idioticon, Leuven: Gebroeders Vanlinthout en Karel Fonteyn,1865-1883, p.190.
[7] G. Gezelle, Zantekoorn. Hiedoorn. In: Loquela: 3 (Kerstmaand 1883) 8, p.57-58: ”HIEDOORN, den.= Stekelginst, stekelbron of-brem, duiveldoom, velddoom; fr. ajone, bortoensch (z. Littré) lann, van daar? fr. lande, landier; bij de geleerden Ulex Europoeus. Men heet dit gewas ook iedoorn, wiedoorn, en juidoorn, (uitspr. judoorn), welke namen altemaal, door streekhoudende en onzeldzame stafwisselingen, ontstaan zijn uit Heidoorn, (vrglk heigrond, heiplanie) = heidedoorn. Geh. Ruysselede.”
[8] G. Gezelle, Zantekoorn. Hierewaards. In: Loquela: 3 (Lente 1884) 11, p.82: ”HIEREWAARDS = Herwaards. — ”'t Last' huus hierewaars.” Geh. Belle in VI. Vrankrijk.”
[9] G. Gezelle, Zantekoorn. Besporten. In: Loquela: 3 (Jaarnesse 1884) 9, p.65: ”BESPORTEN, besportte, besport. = Vol grauwe of rostachtige stippen komen, sprekende van gewevene of andere stoffen.— ”’n Laat die zijde niet lange in de kasse liggen, ze zou kunnen besporten.“ Geh. Kortrijk.”
[10] G. Gezelle, Zantekoorn. Hemelluchten. In: Loquela: 3 (Jaarnesse 1884) 9, p.66: ”HEMELLUCHTEN, het hemelluchtte, 't heeft gehemellucht. = Weêrlichten zonder donderen, weêrlichten zoo 't doet als de zoelte speelt, quand il fait des éclairs de chaleur. Geh. Leuven, Brugge, en elders.”
[11] Gustaaf Janssens vroeg Gezelle in zijn brief van 17/07/1884 om advies omtrent het geven van zijn lessen Vlaams aan de leerlingen van de Retorica en Poësis nl. door het onderwijzen van een vak ”Geschiedenis der vlaamsche letterkunde” en het geven van een West-Vlaams dichtwerk aan zijn leerlingen om hen op die manier wat te doen bijleren over de ’volkstaal’.

Register

Correspondenten - personen

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamJanssens, Gustaaf Hendrik Jozef
Datums° Mechelen, 23/08/1858 - ✝ Brussel, 30/04/1902
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; auteur; redacteur
BioGustaaf Janssens deed zijn middelbare studies aan het Sint-Romboutscollege te Mechelen, waar hij o.m. les kreeg van Jan Bols. In 1876-77 was hij er medestichter van de ‘jonge Kerelsgilde’ die zich bezighield met letterkundige oefeningen in de volkstaal; ze werd een onderafdeling van ‘De jonge taalvrienden’ van het kleinseminarie van Mechelen. Samen met enkele medeleerlingen probeerde hij de katholieke Vlaamse studenten te groeperen, wat zou leiden tot het in 1890 opgerichte Algemeen Katholiek Vlaamsch Studentenverbond (AKVS). Als filosofiestudent aan het kleinseminarie van Mechelen (1878-1880) was hij medeoprichter en redacteur van de studentenalmanak "Driesken de Nijper". Dit was de voorloper van "De Student. Tijdschrift voor het Vlaamsche Studentenvolk" (1881-1930), dat hij samen met Frans Drijvers oprichtte tijdens zijn studies aan het Groot Seminarie van Mechelen. Als redactielid van "De Student" schreef hij zelf weinig artikelen, maar nam hij het zakelijke beheer van het tijdschrift op zich. Hij voerde de onderhandelingen met de drukker, beheerde de administratie van de abonnees en was verantwoordelijk voor de financiële afhandeling en overige bureautaken. Hij betrok ook Guido Gezelle bij het tijdschrift via de taalkundige rubriek ‘vindekoorn’. Ondertussen sprokkelde hij ook woorden voor Gezelles taalkundig tijdschrift “Loquela”. Janssens werd op 7 jun 1884 tot priester gewijd en op 8 juni vierde hij zijn eerste mis. Op 13 april 1884 begon hij als leraar aan het Sint-Aloysiuscollege van Geel, waar hij onder andere lesgaf in "Vlaams". Voor de invulling van deze lessen vroeg hij advies aan Guido Gezelle. Hij bleef er lesgeven tot 14 oktober 1890 en stond er bekend om zijn Vlaamsgezindheid. In 1890 en 1898 werd hij respectievelijk diocesaan inspecteur en hoofdinspecteur van het lager onderwijs. Hij overleed in Brussel op 30 april 1902.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; zanter; studentenbeweging

Briefschrijver

NaamJanssens, Gustaaf Hendrik Jozef
Datums° Mechelen, 23/08/1858 - ✝ Brussel, 30/04/1902
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; auteur; redacteur
BioGustaaf Janssens deed zijn middelbare studies aan het Sint-Romboutscollege te Mechelen, waar hij o.m. les kreeg van Jan Bols. In 1876-77 was hij er medestichter van de ‘jonge Kerelsgilde’ die zich bezighield met letterkundige oefeningen in de volkstaal; ze werd een onderafdeling van ‘De jonge taalvrienden’ van het kleinseminarie van Mechelen. Samen met enkele medeleerlingen probeerde hij de katholieke Vlaamse studenten te groeperen, wat zou leiden tot het in 1890 opgerichte Algemeen Katholiek Vlaamsch Studentenverbond (AKVS). Als filosofiestudent aan het kleinseminarie van Mechelen (1878-1880) was hij medeoprichter en redacteur van de studentenalmanak "Driesken de Nijper". Dit was de voorloper van "De Student. Tijdschrift voor het Vlaamsche Studentenvolk" (1881-1930), dat hij samen met Frans Drijvers oprichtte tijdens zijn studies aan het Groot Seminarie van Mechelen. Als redactielid van "De Student" schreef hij zelf weinig artikelen, maar nam hij het zakelijke beheer van het tijdschrift op zich. Hij voerde de onderhandelingen met de drukker, beheerde de administratie van de abonnees en was verantwoordelijk voor de financiële afhandeling en overige bureautaken. Hij betrok ook Guido Gezelle bij het tijdschrift via de taalkundige rubriek ‘vindekoorn’. Ondertussen sprokkelde hij ook woorden voor Gezelles taalkundig tijdschrift “Loquela”. Janssens werd op 7 jun 1884 tot priester gewijd en op 8 juni vierde hij zijn eerste mis. Op 13 april 1884 begon hij als leraar aan het Sint-Aloysiuscollege van Geel, waar hij onder andere lesgaf in "Vlaams". Voor de invulling van deze lessen vroeg hij advies aan Guido Gezelle. Hij bleef er lesgeven tot 14 oktober 1890 en stond er bekend om zijn Vlaamsgezindheid. In 1890 en 1898 werd hij respectievelijk diocesaan inspecteur en hoofdinspecteur van het lager onderwijs. Hij overleed in Brussel op 30 april 1902.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; zanter; studentenbeweging

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamGeel
GemeenteGeel

Naam - persoon

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamJanssens, Gustaaf Hendrik Jozef
Datums° Mechelen, 23/08/1858 - ✝ Brussel, 30/04/1902
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; auteur; redacteur
BioGustaaf Janssens deed zijn middelbare studies aan het Sint-Romboutscollege te Mechelen, waar hij o.m. les kreeg van Jan Bols. In 1876-77 was hij er medestichter van de ‘jonge Kerelsgilde’ die zich bezighield met letterkundige oefeningen in de volkstaal; ze werd een onderafdeling van ‘De jonge taalvrienden’ van het kleinseminarie van Mechelen. Samen met enkele medeleerlingen probeerde hij de katholieke Vlaamse studenten te groeperen, wat zou leiden tot het in 1890 opgerichte Algemeen Katholiek Vlaamsch Studentenverbond (AKVS). Als filosofiestudent aan het kleinseminarie van Mechelen (1878-1880) was hij medeoprichter en redacteur van de studentenalmanak "Driesken de Nijper". Dit was de voorloper van "De Student. Tijdschrift voor het Vlaamsche Studentenvolk" (1881-1930), dat hij samen met Frans Drijvers oprichtte tijdens zijn studies aan het Groot Seminarie van Mechelen. Als redactielid van "De Student" schreef hij zelf weinig artikelen, maar nam hij het zakelijke beheer van het tijdschrift op zich. Hij voerde de onderhandelingen met de drukker, beheerde de administratie van de abonnees en was verantwoordelijk voor de financiële afhandeling en overige bureautaken. Hij betrok ook Guido Gezelle bij het tijdschrift via de taalkundige rubriek ‘vindekoorn’. Ondertussen sprokkelde hij ook woorden voor Gezelles taalkundig tijdschrift “Loquela”. Janssens werd op 7 jun 1884 tot priester gewijd en op 8 juni vierde hij zijn eerste mis. Op 13 april 1884 begon hij als leraar aan het Sint-Aloysiuscollege van Geel, waar hij onder andere lesgaf in "Vlaams". Voor de invulling van deze lessen vroeg hij advies aan Guido Gezelle. Hij bleef er lesgeven tot 14 oktober 1890 en stond er bekend om zijn Vlaamsgezindheid. In 1890 en 1898 werd hij respectievelijk diocesaan inspecteur en hoofdinspecteur van het lager onderwijs. Hij overleed in Brussel op 30 april 1902.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; zanter; studentenbeweging

Naam - plaats

NaamAntwerpen
GemeenteAntwerpen
NaamBoom
GemeenteBoom
NaamGeel
GemeenteGeel
NaamKortrijk
GemeenteKortrijk
NaamMechelen
GemeenteMechelen
NaamZoutleeuw
GemeenteZoutleeuw

Naam - instituut/vereniging

NaamSint-Aloysiuscollege, Geel
BeschrijvingHet Sint-Aloysiuscollege is een middelbare school in Geel, provincie Antwerpen. De school vindt haar oorsprong in de Latijnse School, die sinds de 15e eeuw in de stad gevestigd was. In 1844 onderging de instelling een transformatie en werd ze omgevormd tot het Sint-Aloysiuscollege, aanvankelijk onder de naam Collège Patroné de Gheel. Vanaf 1850 kreeg de school de status van bisschoppelijk college onder het Aartsbisdom Mechelen. Tegen het einde van de 19e eeuw verhuisde het college naar een nieuw gebouw, waarna het oorspronkelijke schoolgebouw verdween. Tijdens de periode van de Vlaamse studentenbewegingen gaf Gustaaf Janssens er les. Hij probeerde zowel het schoolbeleid als zijn leerlingen, waaronder politicus Alfons Van de Perre, een Vlaamsgezinde visie bij te brengen.
Datering1844-heden
Links[wikipedia]

Titel - werk van Guido Gezelle

TitelLoquela
Links[gezelle.be]

Indextermen

Briefontvanger

Gezelle, Guido

Briefschrijver

Janssens, Gustaaf Hendrik Jozef

Correspondenten - personen

Gezelle, Guido
Janssens, Gustaaf Hendrik Jozef

Naam - instituut/vereniging

Sint-Aloysiuscollege, Geel

Naam - persoon

Gezelle, Guido
Janssens, Gustaaf Hendrik Jozef

Naam - plaats

Antwerpen
Boom
Geel
Kortrijk
Mechelen
Zoutleeuw

Plaats van verzending

Geel

Titel - werk van Guido Gezelle

Loquela

Titel[01/08/1884], [Geel], Gustaaf Hendrik Jozef Janssens aan Guido Gezelle
EditeurJoppe Werbrouck; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2025
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenJoppe Werbrouck; Universiteit Antwerpen, Janssens Gustaaf Hendrik Jozef aan Gezelle Guido, Geel (Geel), [01/08/1884] . In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. 2025 Available from World Wide Web: link .
VerzenderJanssens, Gustaaf Hendrik Jozef
OntvangerGezelle, Guido
Verzendingsdatum[01/08/1884]
VerzendingsplaatsGeel (Geel)
AnnotatieDatum gereconstrueerd op basis van de poststempel ; plaats gereconstrueerd op basis van recto en de poststempel.
Fysieke bijzonderheden
Drager 60x98; 73x111
wit
papiersoort: recto horizontaal, verso verticaal beschreven, inkt
Staat volledig
Vormelijke bijzonderheden op recto: naam en titel in het midden: G. Janssens, // Leeraar in 't College, [...] //
plaatsnaam in de rechter benedenhoek: Gheel.
op recto: schetsje van de hand van Gustaaf Janssens
briefomslag bewaard, met adres, postzegel, afgestempeld
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief5421
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|11732
Inhoud
IncipitBij den laatsten nr van Loq. diene
Tekstsoortnaamkaart
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.