Eergisteren gezond en wel van mijne vlaamsche reize aan eigen heerd terug gekeerd, is het mij eenen aangenamen plicht U nog eens mijnen herteliksten dank te betuigen voor al de eere en al de vriendschap die Gij mij, gedurende mijn verblijf te Kortrijk bewezen hebt. De dag bij U doorgebracht, was een der schoonste en aangenaamste van mijne geheele reis, en zal mij steeds in dankbare en vroolike herinnering blijven.
Ook na mijn vertrek uit Kortrijk heb ik te Brugge, Mechelen, Aerschot en Hoboken[1] vele blijken van vriendschap en instemming, van verschillende weerdige dietsche mannen ondervonden. Mijn hert is dankbaar aan God, die mij zoo veel schoons en goeds deed beleven.p2Gelijktijdig met dezen brief zend ik U toe eenen afdruk van mijn werk over nederlandsche Geslachtsnamen, 't welk thans in het licht verschijnt. Uit dankbaarheid en vriendschap bied ik het U aan; wil het als zoodanig aanveerden