't Is lange, al te lange, dat ik u geschreven hebben en 'k ben der waarlijk kleene van dat ik nu dan nog niets anders en doe dan antwoorden op uwen brief.
'k Danke u voor uwe bemerkingen over Beyaert's brief[1] waar ik de proefdruksels van verbeterd hebbe. Schoon gij zegt dat oplossen 't beste is, zoudt gij zeker al gelijk wel zeggen: scheikundige, ontleedkundige?[2]
k En kan niet peizen hoe ontledigen in dien brief gebleven zij.
Vorige is eene drukfaute, evenals mogelijke is. Zou klein in Holland of in Oost-vlaamsch-Brabant niet gebezigd worden? Ik peize van ja.
Frankrijk heeft zekerlijk ingediend geweest onder de gedaante van Vrankrijk, 't zijn de letterzetters die dat veranderd hebben. Dat woord aleen hebben zij mij ten minste al 10 keeren verminkt.
Ja, waarlijk, gij krijgt ervan[3] en ongelukkiglijk veel te vele, dat Ruitebrekersboekske van Zondag gaat alle palen te buiten. En, opdat gij alles zoudet weten, zal ik zeggen dat er zelfs nog al tegen die woorden uwer redevoeringe[4] gesproken wordt, tot onder uwe beste en genegenste vrienden toe, maar p2natuurlijk op eenen anderen, zelfs geheel betamelijken, toon. Men heeft bijzonderlijk misnoegd geweest omdat gij dezelfste woorden, in Loquela gedrukt hebt[5]
Zou ik u nu eens mijn gedacht mogen zeggen in aller vriendscepe en zonder den minsten erg?
Het spijt mij uit der mate voor u en voor de vlaamsche zake dat gij die woorden alzoo uitgesproken hebt. Zekerlijk mocht gij wel iets zeggen van deze die al te geweldig zijn, maar zoovele niet, dunkt mij, en gij moestet 't zeggen op eenen anderen toon. Verdienden de deze iets, de fransquillions verdienden toch wel duizend keeren meer en zij hebben veel min gehad en gezegepraald in eene vergadering waar zij aleenlijk hun aangezichte niet en hadden mogen toonen. Ook, 't is mijne innige overtuiginge: uwe kernachtige beeldsprake heeft u meer doen zeggen dan gij wildet zeggen. 'k Wete zelfs uit de betrekkingen die ik met u gehad hebbe dat de woorden die men aanvalt uw eigen gedacht niet uit en drukken.
Ziehier hoe ik de zake versta: de vlaamsche beweging heeft twee koorden aan haren boge, twee slag van mannen die haar moeten vooruithelpen: 1°) Deze die het vlaamsch ophelpen en in eere brengen door hune gewrochten. Gij doet dat met uwe gedichten en met uwe taalstudiën. Mr. Debo heeft dat gedaan met zijn Idioticon, zijne kruidkunde…, Mr. De Carne met zijnen Heliand[6] die ongelukkiglijk in 't dak[7] blijft, andere en andere, gelijk Mr. VDDriessche van Eeghem met p3zijne spaarkassen[8] enz enz.… Die mannen hebben wij noodig, doodnoodig en zij bewijzen de grootste diensten. Doch iedereen, op verre naar, en kan dat niet. En zoo moeten wij nog eene andere klasse Vlamingen hebben.
2°) 't Zijn deze die in openbare vergaderingen, door boeken of door vluchtschriften het vlaamsch verspreiden en anderen vlaamschgezind maken, die vlaamsche bonden stichten, de vlaamsche rechten verdedigen, smeekschriften zenden naar de overheid, die eischen dat er ons overal recht gedaan worde, enz.
Dit tweede slag is er noodig en zeker wel zoo noodig als het eerste; anders zou de vlaamsche tale eene zuivere liefhebberij zijn en niets anders, nooit en zou zij hare rechten hebben.
En nog eens gezeid, vele vlaamschgezinden en kunnen maar op die tweede wijze aleen diensten bewijzen.
Nu, het algemeen gedacht is dat gij te weinig maakt van dit tweede slag van volk. Ik wete dat het anders is, maar 'k moete bekennen dat uwe redevoering dat vermoeden schijnt te bevestigen. 'k wete wel, gij en wilt maar spreken van de overdrevendste van dit tweede slag, maar nu past het zoo dat net deze die deuregaan voor de overdrevendste, inderdaad ook de beste zijn en deze die geheel het kamp bestieren en alzoo valt het op allen. En ook 't viel noodzakelijk op de schrijvers der Vlagge, waarvan eén wel iets maar toch nog zoovele niet en verdiende, dunkt mij. En wat de zake nog verergerde is 't gene gij zegt over 't vlaamsch onder 't burgondisch, spaansch… tijdvak. Daaruit volgt natuurlijk dat het vlaamsch taai is, doch niet, dunkt mij, dat wij p4weinig of niets te verliezen hebben te midden zulke omstandigheden. Ware binst al die vreemde bestieren de geleerdheid zoo verspreid geweest als nu, ik peize dat het eerbiedweerdig vlaamsche volk verre zou te zoeken zijn. Het volk ook van Fransch-Vlaanderen is aan de ongeleerdheid het bewaren verschuldigd zijner tale. Maar laat de fransche Republiek nog 20, 30 jaar te werken gaan gelijk nu, en wij zullen iets zien. De kinders zullen van 2, 3 jaar moeten naar schole gaan om de tale te ontleeren die zij maar met rooi en verstaan en zij zullen gelijk bij de Vlamingen van Parijs de fransche tale aleene spreken of ten hoogste eene soorte van half fransch -half vlaamsch dat verre van 't oud zuiver vlaamsch te zijn, bijna onverstaanbaar zal geworden zijn.
En, wordt er in ons Vlaanderen ook niet hard tegengevrocht, wij zullen staan zien. Kent de hooge klasse nu nog vlaamsch? Wie kent er van ons zelve? 't en zij hij het bijzonder gestudeerd heeft? Wij zijn allen reeds verbasterd, 't en zij gij en andere die van 't vlaamsch hunne studie gemaakt hebben.
En 't en kan niet anders zijn: men houdt er te vele aan fransch te spreken en 't vlaamsch dat men tegenwoordig leert is 't vlaamsch! der is dit groot verschil bij eertijds, dat iedereennu naar schole gaat en eertijds bijna niemand, zoodat de eigenste en dezelfste tale zonder verbastering van geslachte tot geslachte kon overgaan nu en doet zij niets dan verbasteren of wordt meer en meer vervangen door de fransche tale.
Der is dan meer dan ooit eene krachtige beweginge noodig opdat wij een waar eerbiedweerdig vlaamsch volk krijgen. Want waar moeten wij dat volk nu p5gaan zoeken 't en zij bij de eenvoudige, ongeleerde menschen?, al de andere zijn dikwijls verre van eerbiedweerdig te zijn volgens den zin dien gij aan dat woord hecht, 't zijn eenvoudiglijk eerbiedweerdige fransquillions of bastaards en dat volk groeit dagelijks aan en met het onderwijs en allerhande betrekkingen die gedurig toenemen zal hun voorbeeld, van hooge komende, maar al te veel navolgers vinden en tusschen hier en 20 jaar zal dat vlaamsche volk nogmaals versmolten zijn.
De vlaamse beweging is er dan noodig. Welnu in iedere beweging zijn er natuurlijk mannen die, de eene wat geweldiger zijn dan de andere en men moet vele vergeven bijzonderlijk wanneer men zoo weinig toegeeft daar waar het recht en de waarheid zoo klaar zijn.
Zelfs, wij hebben die geweldigaards noodig! ten zijn maar de die die iets bekomen, al de andere geven gedurig toe waar er niets meer toe te geven en is; en daar zij dikwijls maar eene halve overtuiginge en hebben, gaan zij achteruit van 't minste dat zij eenige moeilijkheid tegenkomen. Ook, ware het volgens mijn inzien, onmogelijk al de Vlamingen in die kalme overtuiginge te houden; als er geen vier en vlamme bij en is, zal hunne liefde allichte zoodanig verkoelen dat zij koud zullen worden als ijsbrokken en niets meer en zullen verrichten.
Dat al zegge ik u vrij en vrank, omdat ik peize dat p6gij mij in 't begin de toelatinge gegeven hebt. 'k Ben zeker dat gij omtrent in alles van 't zelfste gedacht zijt, maar 'k hebbe het gezeid om te toonen hoe men uwe redevoering opgevat heeft.
'k Durve verhopen dat het eerste geweld allichte zal over zijn en dat men bekennen zal dat men te verre gegaan is. Nu, 't zijn jongheden.
Wat mij bijzonderlijk tegengaat, 't is dat men zeggen zou dat gij dankbaarheid verschuldigd zijt aan deze die uwe dichten gelezen heeft, alsof gij ons en het geheel het vlaamsche land geene diensten en zoudt bewezen hebben waarvooren wij u dankbaar zijn moeten en wij alleen. Nu, genoeg daarover.
Hebt gij het woord bedelaar gehoord in den volgenden zin? “Is 't wel zeker dat de vrouwe dood is?” “Maar, ja het, den bedelaar heeft hier al overal rond geweest.”. dat wilt zeggen de man die de menschen uitnoodigt de uitveert bij te wonen. Gehoord Beveren-Ardoye.
'k Hebbe beginnen rond gaan voor Mr Debo's zuster. 'k zal altijd wel rond de 15 fr. krijgen en 'k zal allen jare weregaan.
Mr. De Principaal heeft mij de 20 fr gegeven die hij aan EH Baes beloofd had.
Mr VSteenkiste zegt dat hij den boek gekocht en betaald heeft en Karel Beyaert gevraagd hem rechtuit naar Mr. Slosse te zenden: dat was over 14 dagen.
Vele groetenissen van Mr. Craeynest.