Wetteren 10 Augustus 1886.
Eerwaarde Heer,
Op aandringen van mijnen medewerker mr Frans de Potter, en reeds op de ondersteuning mogende rekenen van mr Willems, stel ik mij voor als kandidaat voor eene der nog te begeven plaatsen bij de Koninklijke Vlaamsche Academie.
Nevengevoegd lijstje[1] mijner werken zal U laten oordeelen of ik titels genoeg bezit om van uw korps deel te maken.
Mij op eene bijzondere wijze bij U aanbevolen houdende, neem ik deze gelegenheid waarom U de verzekering mijner hoogachtende gevoelens aan te bieden
Jan Broeckaert