<Resultaat 962 van 2074

>

p1
Eerwaarde Heer en Confrater,

Ik heb het genoegen U mede te deelen dat, ter gelegenheid van het Jubelfeest[1] van Met Tijd en Vlijt, 8 Mei aanstaande, door Mgr. den Rector, op mijn voorstel en na gunstig advies onzer Faculteit van Wijsbegeerte en Letteren, het eerediploma van Doctor in de Wijsbegeerte en Letteren U zal worden aangeboden, tegelijker tijd als aan pastoor Claeys en Renier Snieders, oud-leden van Met Tijd en Vlijt, en aan Jos. Alberdyngk-Thijm en Mgr. Everts van Rolduc, buitenleden van onsp2Genootschap.

Ik hoop, Eerwaarde Heer en Collega, dat ge dit eerebewijs welwillend zult aanvaarden, en dat ge onze Feesten, waartoe ge reeds door den omzendbrief zijt uitgenoodigd, met uwe tegenwoordigheid zult vereeren. Indien het U aangenaam is in de plechtige zitting waar de diplomas zullen worden uitgereikt eene korte aanspraak in proza of dicht te doen[2] heb dan de goedheid mij zoodra mogelijk te verwittigen. In allen gevalle mag de aanspraak hoogstens een tiental minuten innemen. Want de zitting zal máár ongeveer 2 uur duren, en het dagorde bevat veel punten.

Met genegen hoogachting
P Willems

Noten

[1] Het gaat om de feestviering ter gelegenheid van het 50-jarige bestaan van het studentengenootschap Met Tijd en Vlijt (1836-1887) op 8 mei in Leuven.
[2] Gezelle is niet op die uitnodiging ingegaan. Zie ook de brief van Pieter Willems aan Gustaaf Verriest van 06/05/1887.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamWillems, Pieter
Datums° Maastricht, 06/01/1840 - ✝ Sint-Joris-Weert, 23/02/1898
GeslachtMannelijk
Beroephoogleraar; classicus; dialectoloog
VerblijfplaatsNederland
BioWillems werd geboren in Maastricht waar hij humaniorastudies deed. Daarna ging hij naar de universiteit in Leuven waar hij in 1861 de graad van doctor in de letteren behaalde. Hij werd er in 1964 hoogleraar in de klassieke filologie en in 1872 secretaris van de universiteit. Willems was sinds 1871 briefwisselend en sinds 1877 werkend lid van de Koninklijke Academie van België in Brussel. In 1885 was hij lid van de Klasse der Letteren van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen in Amsterdam en in 1886 werd hij lid en eerste voorzitter van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde in Gent. Als pas benoemd hoogleraar was hij in 1866, in opvolging van J.B. David, voorzitter geworden van "Met Tijd en Vlijt". Daarna was hij ook, van 1878 tot aan zijn dood in 1898, voorzitter van het Davidsfonds. Door zijn vele academische en culturele functies was hij een zeer gevraagd gastspreker en gewaardeerd jurylid van staatsprijzen, o.m. die van Conscience in 1870 en V. Loveling in 1894. Als classicus legde hij zich toe op de dialectologie. Hij schreef er verschillende artikelen over en verzamelde een massa dialectmateriaal uit 337 Vlaamse dorpen en steden, dat gedigitaliseerd werd in de Koninklijke Academie voor Taal- en Letterkunde.
Links[odis], [wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
Bronnen https://pieterwillems.eu/leven

Briefschrijver

NaamWillems, Pieter
Datums° Maastricht, 06/01/1840 - ✝ Sint-Joris-Weert, 23/02/1898
GeslachtMannelijk
Beroephoogleraar; classicus; dialectoloog
VerblijfplaatsNederland
BioWillems werd geboren in Maastricht waar hij humaniorastudies deed. Daarna ging hij naar de universiteit in Leuven waar hij in 1861 de graad van doctor in de letteren behaalde. Hij werd er in 1964 hoogleraar in de klassieke filologie en in 1872 secretaris van de universiteit. Willems was sinds 1871 briefwisselend en sinds 1877 werkend lid van de Koninklijke Academie van België in Brussel. In 1885 was hij lid van de Klasse der Letteren van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen in Amsterdam en in 1886 werd hij lid en eerste voorzitter van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde in Gent. Als pas benoemd hoogleraar was hij in 1866, in opvolging van J.B. David, voorzitter geworden van "Met Tijd en Vlijt". Daarna was hij ook, van 1878 tot aan zijn dood in 1898, voorzitter van het Davidsfonds. Door zijn vele academische en culturele functies was hij een zeer gevraagd gastspreker en gewaardeerd jurylid van staatsprijzen, o.m. die van Conscience in 1870 en V. Loveling in 1894. Als classicus legde hij zich toe op de dialectologie. Hij schreef er verschillende artikelen over en verzamelde een massa dialectmateriaal uit 337 Vlaamse dorpen en steden, dat gedigitaliseerd werd in de Koninklijke Academie voor Taal- en Letterkunde.
Links[odis], [wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
Bronnen https://pieterwillems.eu/leven

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamLeuven
GemeenteLeuven

Naam - persoon

NaamAlberdingk Thijm, Josephus Albertus; Egbertus Negovagus.
Datums° Amsterdam, 13/08/1820 - ✝ Amsterdam, 17/03/1889
GeslachtMannelijk
Beroephoogleraar; dichter; auteur; kunstcriticus; uitgever
VerblijfplaatsNederland
BioJozef Alberdingk Thijm was de oudste zoon van Joannes Alberdingk, koopman in Amsterdam, en Catharina Thijm. De twee familienamen werden bij KB van 20/01/1834 samengevoegd. Aanvankelijk kocht Alberdingk Thijms vader voor hem een handelszaak van koloniale voedingswaren. In 1851 nam Joseph het initiatief voor de Volks-Almanak voor Nederlandsche Katholieken (1852-1888) en in 1855 stichtte hij het tijdschrift Dietsche Warande, waarin hij zelf ook publiceerde onder verschillende pseudoniemen. In beide tijdschriften en uit zijn contacten met Gezelle blijkt zijn interesse voor Vlaanderen, hoewel hij van België niet hield. De eerste contacten met Gezelle startten in de Roeselaarse periode: in 1855 waren ze beiden corresponderende leden van het Leuvense genootschap Met Tyd en Vlyt. In 1863 nam hij de drukkerij Van Langenhuysen over en werd hij de uitgever van het katholieke dagblad De Tijd. Op 04/12/1876 werd hij hoogleraar in de kunstgeschiedenis en esthetica aan de rijksacademie voor beeldende kunsten te Amsterdam. Hij werd samen met Gezelle in 1887 eredoctor aan de Leuvense universiteit en in datzelfde jaar ook buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. Als auteur schreef hij ook gedichten en historische novellen.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamWillems, Pieter
Datums° Maastricht, 06/01/1840 - ✝ Sint-Joris-Weert, 23/02/1898
GeslachtMannelijk
Beroephoogleraar; classicus; dialectoloog
VerblijfplaatsNederland
BioWillems werd geboren in Maastricht waar hij humaniorastudies deed. Daarna ging hij naar de universiteit in Leuven waar hij in 1861 de graad van doctor in de letteren behaalde. Hij werd er in 1964 hoogleraar in de klassieke filologie en in 1872 secretaris van de universiteit. Willems was sinds 1871 briefwisselend en sinds 1877 werkend lid van de Koninklijke Academie van België in Brussel. In 1885 was hij lid van de Klasse der Letteren van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen in Amsterdam en in 1886 werd hij lid en eerste voorzitter van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde in Gent. Als pas benoemd hoogleraar was hij in 1866, in opvolging van J.B. David, voorzitter geworden van "Met Tijd en Vlijt". Daarna was hij ook, van 1878 tot aan zijn dood in 1898, voorzitter van het Davidsfonds. Door zijn vele academische en culturele functies was hij een zeer gevraagd gastspreker en gewaardeerd jurylid van staatsprijzen, o.m. die van Conscience in 1870 en V. Loveling in 1894. Als classicus legde hij zich toe op de dialectologie. Hij schreef er verschillende artikelen over en verzamelde een massa dialectmateriaal uit 337 Vlaamse dorpen en steden, dat gedigitaliseerd werd in de Koninklijke Academie voor Taal- en Letterkunde.
Links[odis], [wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
Bronnen https://pieterwillems.eu/leven
NaamAbbeloos, Jan-Baptist
Datums° Gooik, 15/01/1836 - ✝ Leuven, 25/06/1906
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; rector; hoogleraar
BioJean-Baptiste Abbeloos was een telg uit een Gooikse landbouwersfamilie. Na zijn studies aan het kleinseminarie en het grootseminarie te Mechelen. Priesterwijding op 22/09/1860. Daarna studeerde hij theologie aan de Katholieke Universiteit te Leuven, en werd er doctor in de theologie in 1867, en in Rome (10/11/1864-09/04/1866). Aanvankelijk bestudeerde Abbeloos de oud-Syrische manuscripten in de Vaticaanse archieven en in het British Museum. In 1868 werd hij professor exegese aan het Grootseminarie te Mechelen, waar hij samen met Mgr. Th. J. Lamy de uitgave voorbereidde van de "Kroniek van Bar Hebraeus" (3 dln, 1872-1877). In 1876 werd hij benoemd tot pastoor te Duffel. In 1883 werd hij benoemd tot vicaris-generaal. In 1887 werd hij de vijfde rector van de Katholieke Universiteit van Leuven. Tijdens zijn rectoraat bouwde hij de universiteit om van een eenvoudige onderwijsinstelling tot een centrum voor wetenschappelijk onderzoek. Gesteund door de katholieke regering werden onder zijn beleid musea en laboratoria gereorganiseerd, nieuwe instituten opgericht en nieuwe takken van de humane wetenschappen gestimuleerd. In de jaren 1890 raakte rector Abbeloos in ernstig conflict met de door Rome gesteunde Mgr. Mercier, die met zijn Hoger Instituut voor Wijsbegeerte een autonome koers wilde varen. Op 23 juli 1898 verzocht Abbloos om zijn ontslag. Hij was Binnenlandse prelaat van Zijne Heiligheid (1887) en Ere-kanunnik van de grootstedelijke kerk van Mechelen
Links[odis], [wikipedia]
NaamClaeys, Hendrik
Datums° Zomergem, 07/12/1838 - ✝ Gent, 17/11/1910
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; pastoor; erekanunnik; auteur; dichter
BioHendrik Claeys werd op 19/12/1863 tot priester gewijd in Brugge. Hij werd leraar poëzie aan het College van Oudenaarde (28/09/1864) en aan het kleinseminarie van Sint-Niklaas (1869-1884). Hij was belangrijk voor het Davidsfonds van Sint-Niklaas. Vervolgens was hij pastoor in Oostakker (31/07/1884) en Gent (08/05/1890). Hij kreeg de titel doctor honoris causa aan de Katholieke Universiteit Leuven (06/05/1887). Hij werd erekanunnik aan het Sint-Baafskapittel te Gent op 14/10/1904. Hij schreef verschillende gelegenheidsgedichten, cantates en artikels. Hij ontwikkelde zich ook als een groot redenaar. Zo verzorgde hij de lijkredes voor Hendrik Conscience en Guido Gezelle.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie
NaamSnieders, Jan Renier
Datums° Bladel, 22/11/1812 - ✝ Turnhout, 09/04/1888
GeslachtMannelijk
Beroepauteur; arts; letterkundige; volksschrijver
VerblijfplaatsNederland
BioGeboren in het Noord-Brabantse Bladel kwam hij, na humaniorastudies in Roermond en Eindhoven, aan de Leuvense universiteit geneeskunde studeren en vestigde zich in 1838 te Turnhout. Hij stichtte er in 1842 het Taalgenootschap ‘De Dageraed’ en richtte er in 1875 een afdeling van het Davidsfonds op waarvan hij ook voorzitter werd. In 1887 werd hij buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. Ondanks zijn drukke dokterspraktijk was hij een vruchtbaar schrijver. Naast verhalen in het tijdschrift "Noord en Zuid" en "Het Handelsblad", waarvan zijn jongere broer August hoofdredacteur was, schreef hij tientallen landelijke, Kempische dorpsverhalen in de trant van Conscience, die getuigden van zijn diepe gehechtheid aan geloof en taal. Zijn beste werken dateren uit zijn eerste periode, o.m. "De Meesterknecht" (1855) en "De lelie van ’t gehucht" (1860). Na 1870 overheerste de moraliserende tendens, o.m. in "De Geuzen in de Kempen" (1875) en "De goochelaar" (1875).
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellebuitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal-en Letterkunde
BronnenJ.E.Jansen, Gedenkboek gewijd aan Dr. Jan Renier Snieders. In Taxandria 1931; R. Dubois, Het volksleven in het werk van J.R.Snieders. In: Noordgouw, (1965), p.183-217, (1966), p.15-51 en 91-112.
NaamEverts, Willem
Datums° Sevenum, 08/03/1827 - ✝ Roermond, 08/06/1900
GeslachtMannelijk
Beroeppoliticus; docent
VerblijfplaatsNederland
BioWillem Everts was de zoon van Pieter Everts en Maria Geertrui Houben. Hij bezocht de lagere school te Sevenum en daarna de école normale te Rolduc (kleinseminarie van het Bisdom Luik). In 1840 studeerde hij even aan het gymnasium te Venray, om daarna terug te keren naar Rolduc, waar hij in 1851 tot priester werd gewijd. Hij werd er een bezielend docent in de klassieke en moderne talen en vanaf 1868 tot 1893 directeur. Hij was buitenlands erelid van de Koninklijke Academie voor Taal- en Letterkunde van 16/11/1887 tot 08/07/1900. Van zijn hand verscheen een verdienstelijke, zij het weinig originele "Geschiedenis der Nederlandsche Letteren". Hij was een invloedrijk Nederlands politicus (lid van de Tweede Kamer) als afgevaardigde van het district Roermond en onderwijswoordvoerder van de katholieke partij.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellebuitenlands erelid van de Koninklijke Academie voor Taal- en Letterkunde

Naam - plaats

NaamLeuven
GemeenteLeuven

Naam - instituut/vereniging

NaamMet Tijd en Vlijt
BeschrijvingHet Leuvense Nederduytsch Tael- en Letterlievend Genootschap Met Tijd en Vlijt is het oudste literair-cultureel studentengenootschap in Vlaanderen, gesticht door Emmanuel van Straelen in 1836. De voorzitter was steeds een hoogleraar. Van bij het begin waren het illustere namen als J.B. David (1838), Pieter Willems (1866) en Paul Alberdingk-Thijm (1898). Actieve leden waren o.m. Eugeen van Oye, Albrecht Rodenbach en Pol de Mont. Het genootschap telde aanvankelijk drie afdelingen, nl. voor letterkunde, voor geschiedenis en voor wetenschappen, vanaf 1866 aangevuld met een ‘redekundige’ afdeling voor het gesproken woord. In de beginjaren steunde het genootschap tal van Vlaamse initiatieven en kwam het op voor het gebruik van het Nederlands in onderwijs, bestuur en gerecht. Door een meningsverschil tussen Willems en Alberdingk-Thijm kwam er rond 1876-77, na de oprichting van het Davidsfonds in 1875 als antwoord op het liberale Willemsfonds, ook verdeeldheid bij de studenten, waarbij Rodenbach en de West-Vlamingen de kant van Thijm kozen, maar de meerderheid van de studenten, onder wie Pol de Mont, de kant van Pieter Willems, die overigens na 1878 Thijm als voorzitter van het Davifdsfonds opvolgde. Na 1900 spitste Met Tijd en Vlijt zich opnieuw toe op wat het oorspronkelijk was: een taal- en letterlievend genootschap, maar geleidelijk aan verloor het zijn aantrekkingskracht bij de brede studentenpopulatie en bleven vooral germanisten over. In 1937 werd het 100-jarig bestaan nog feestelijk gevierd, met o.m. eredoctoraten voor Streuvels, Verschaeve en Van Duinkerken, maar tijdens en onmiddellijk na de tweede wereldoorlog was zijn letterkundige en Vlaamse rol uitgespeeld.
Datering20/10/1836-1945

Naam - gebeurtenis Guido Gezelle

GebeurtenisDoctor honoris causa
Periode06/05/1887
BeschrijvingGezelle doctor honoris causa van de Katholieke Universiteit te Leuven.

Indextermen

Briefontvanger

Gezelle, Guido

Briefschrijver

Willems, Pieter

Correspondenten

Gezelle, Guido
Willems, Pieter

Naam - gebeurtenis Guido Gezelle

Doctor honoris causa

Naam - instituut/vereniging

Met Tijd en Vlijt

Naam - persoon

Alberdingk Thijm, Josephus Albertus
Willems, Pieter
Abbeloos, Jan-Baptist
Claeys, Hendrik
Snieders, Jan Renier
Everts, Willem

Naam - plaats

Leuven

Plaats van verzending

Leuven

Titel30/03/1887, Leuven, Pieter Willems aan [Guido Gezelle]
EditeurRik Van Gorp
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderWillems, Pieter
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum30/03/1887
VerzendingsplaatsLeuven (Leuven)
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Fysieke bijzonderheden
Drager enkel vel, 209x134
wit
papiersoort: 2 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle (inkt, hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief5790
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|12100
Inhoud
IncipitIk heb het genoegen U <-te> mede te
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.