<Resultaat 1108 van 2306

>

p1Jésus Marie + Joseph Thérèse

Aimé soit partout le Cœur de Jésus!

Monsieur le Vicaire,

Ma sœur Mathilde de Robiano, m'a dit que Votre Révérence s'interesse à la littérature Allemande. Monsieur l'Abbé Janssens Professeur en Allemagne vient de publier un ouvrage sur notre Grand-père Fréderic Léopold de Stolberg-Stolberg, qui est très interessant, elle desire savoir si vous avez cet ouvrage, et si cela pourrait vous être agréable, en ce cas elle se ferait un vrai plaisir de vous l'offrir; soyez assez bon pour me répondre un mot à ce sujet. Elle a ajouté, que si vos nombreuses occupations vous laissaient une fois un jour de loisir, vous leur feriez grandp2plaisir de venir à Rumillies pour y diner avec la famille, en ce moment ils ne projettent pas d'absence connue; Rumillies n'est qu'à une petite lieue de Tournai, c'est très facile.

En attendant nous èspérons conserver la Sainte union de vos prières sacerdotales, dans le Cœur de Jésus, et de l'Autel nous demandons la Ste bénédiction en Notre Seigneur Jésus-Christ.
Sr Thérèse-Marie de Jésus.
Carmélite Déchaussée sous prieure in nomine domini[1]

Noten

[1] Bij de congregatie van de Karmelietessen - Karmel van de H. Jozef en Teresia, Kortrijk.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Naamde Robiano, Sophie Marie Louise; Thérèse-Marie de Jésus (Zuster)
Datums° Rumillies, 25/06/1835 - ✝ Kortrijk, 02/10/1895
GeslachtVrouwelijk
Beroepkarmelietes; onderpriorin
BioGravin Sophie de Robiano was de jongste dochter van graaf Charles de Sales de Robiano (1785-1854) en de uit Duitsland afkomstige gravin Maria Theresia zu Stolberg-Stolberg. Op negentienjarige leeftijd trad ze in het klooster van de ongeschoeide karmelietessen te Doornik, onder de naam Soeur Thérèse-Marie de Jésus. Ze werd ingekleed op 13/05/1854, haar professie deed ze precies één jaar later op 13/05/1855. Ten laatste in 1863 verhuisde ze naar het karmelietessenklooster aan de Grote Kring te Kortrijk. Rond 1871 werd ze daar onderpriorin. Na haar overlijden op 01/10/1895 werden haar stoffelijke resten bijgezet in de kapel van het kasteel van Rumillies; een grafstèle met bas-reliëf stelt haar voor in knielende houding.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenH. Callewier, De geschiedenis van het Kortrijkse klooster van de ongeschoeide karmelietessen (1649-2021). Kortrijk: Kerk in Kortrijk, 2021; Bevolkingsregisters en registers van de burgerlijke stand van Kortrijk en Rumillies; Genealogische websites (FamilySearch en genealogieonline.nl); J.L. Soete, Robiano (Albert-Ludger-Joseph, comte de). In: Biographie Nationale: 42 (1981-1982), kol.643-650; Ch. Poplimont, La Belgique héraldique. Parijs: Henri Carion, 1867, dl.9, p.242-243; I. de Stein d’Altenstein, Annuaire de la noblesse de Belgique. Brussel: Decq-Muquardt, 1851, dl.5, p.198-206; Annales du Carmel de Tournai, 1863, p.139; Gazette van Kortrijk: (06/10/1895); L’Echo de Courtrai:, (06/10/1895); Revue Catholique: 12 (juni 1854) 4, p.304; Inlichtingen verstrekt door P. Carlos Noyen (Karmel Gent) en dhr. Jean-Pierre Debels (archivaris Karmel Brugge)

Briefschrijver

Naamde Robiano, Sophie Marie Louise; Thérèse-Marie de Jésus (Zuster)
Datums° Rumillies, 25/06/1835 - ✝ Kortrijk, 02/10/1895
GeslachtVrouwelijk
Beroepkarmelietes; onderpriorin
BioGravin Sophie de Robiano was de jongste dochter van graaf Charles de Sales de Robiano (1785-1854) en de uit Duitsland afkomstige gravin Maria Theresia zu Stolberg-Stolberg. Op negentienjarige leeftijd trad ze in het klooster van de ongeschoeide karmelietessen te Doornik, onder de naam Soeur Thérèse-Marie de Jésus. Ze werd ingekleed op 13/05/1854, haar professie deed ze precies één jaar later op 13/05/1855. Ten laatste in 1863 verhuisde ze naar het karmelietessenklooster aan de Grote Kring te Kortrijk. Rond 1871 werd ze daar onderpriorin. Na haar overlijden op 01/10/1895 werden haar stoffelijke resten bijgezet in de kapel van het kasteel van Rumillies; een grafstèle met bas-reliëf stelt haar voor in knielende houding.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenH. Callewier, De geschiedenis van het Kortrijkse klooster van de ongeschoeide karmelietessen (1649-2021). Kortrijk: Kerk in Kortrijk, 2021; Bevolkingsregisters en registers van de burgerlijke stand van Kortrijk en Rumillies; Genealogische websites (FamilySearch en genealogieonline.nl); J.L. Soete, Robiano (Albert-Ludger-Joseph, comte de). In: Biographie Nationale: 42 (1981-1982), kol.643-650; Ch. Poplimont, La Belgique héraldique. Parijs: Henri Carion, 1867, dl.9, p.242-243; I. de Stein d’Altenstein, Annuaire de la noblesse de Belgique. Brussel: Decq-Muquardt, 1851, dl.5, p.198-206; Annales du Carmel de Tournai, 1863, p.139; Gazette van Kortrijk: (06/10/1895); L’Echo de Courtrai:, (06/10/1895); Revue Catholique: 12 (juni 1854) 4, p.304; Inlichtingen verstrekt door P. Carlos Noyen (Karmel Gent) en dhr. Jean-Pierre Debels (archivaris Karmel Brugge)

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamKortrijk
GemeenteKortrijk

Naam - persoon

Naamde Robiano, Mathilde Jeanne Marie
Datums° Rumillies, 17/10/1831 - ✝ Rumillies, 17/06/1909
GeslachtVrouwelijk
BioGravin Mathilde Jeanne Marie de Robiano was de tweede dochter van graaf Charles Marie François de Sales de Robiano (1785-1854) en de uit Duitsland afkomstige gravin Maria Theresia Amalia zu Stolberg-Stolberg (1805-1843). De familie de Robiano behoorde al in de 13e eeuw tot de Milanese hoge adel. Begin 16e eeuw kwam een familietak zich in de Nederlanden vestigen. Mathilde bleef ongehuwd en woonde haar leven lang op het ouderlijke kasteel van Rumillies, waar ook haar broer Albert Ludger de Robiano (1836-1904) met zijn gezin woonde. Over Mathildes opvattingen weten we weinig concreets, maar we mogen aannemen dat ze sterk verwant waren aan die van haar broer, m.a.w. strijdbaar katholiek, traditionalistisch en radicaal-ultramontaans. Albert Ludger de Robiano was o.a. pauselijk zoeaaf, lid van de Croisés de Saint-Pierre, secretaris van de Confrérie de Saint-Michel, voorzitter van de Oeuvres Pontificales van het bisdom Doornik, voorzitter van de Cercle Catholique van Doornik en aanvoerder van de schoolstrijd in het Doornikse.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenJ.L. Soete, Robiano (Albert-Ludger-Joseph, comte de). In: Biographie Nationale: 42 (1981-1982), kol.643-650; Ch. Poplimont, La Belgique héraldique. Parijs: Henri Carion, 1867, dl.9, p.242-243; I. de Stein d’Altenstein, Annuaire de la noblesse de Belgique. Brussel: Decq-Muquardt, 1851, dl.5, p.198-206; Bevolkingsregisters en registers van de burgerlijke stand van Kortrijk en Rumillies; Genealogieonline.nl; Geneanet, FamilySearch
Naamde Robiano, Sophie Marie Louise; Thérèse-Marie de Jésus (Zuster)
Datums° Rumillies, 25/06/1835 - ✝ Kortrijk, 02/10/1895
GeslachtVrouwelijk
Beroepkarmelietes; onderpriorin
BioGravin Sophie de Robiano was de jongste dochter van graaf Charles de Sales de Robiano (1785-1854) en de uit Duitsland afkomstige gravin Maria Theresia zu Stolberg-Stolberg. Op negentienjarige leeftijd trad ze in het klooster van de ongeschoeide karmelietessen te Doornik, onder de naam Soeur Thérèse-Marie de Jésus. Ze werd ingekleed op 13/05/1854, haar professie deed ze precies één jaar later op 13/05/1855. Ten laatste in 1863 verhuisde ze naar het karmelietessenklooster aan de Grote Kring te Kortrijk. Rond 1871 werd ze daar onderpriorin. Na haar overlijden op 01/10/1895 werden haar stoffelijke resten bijgezet in de kapel van het kasteel van Rumillies; een grafstèle met bas-reliëf stelt haar voor in knielende houding.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenH. Callewier, De geschiedenis van het Kortrijkse klooster van de ongeschoeide karmelietessen (1649-2021). Kortrijk: Kerk in Kortrijk, 2021; Bevolkingsregisters en registers van de burgerlijke stand van Kortrijk en Rumillies; Genealogische websites (FamilySearch en genealogieonline.nl); J.L. Soete, Robiano (Albert-Ludger-Joseph, comte de). In: Biographie Nationale: 42 (1981-1982), kol.643-650; Ch. Poplimont, La Belgique héraldique. Parijs: Henri Carion, 1867, dl.9, p.242-243; I. de Stein d’Altenstein, Annuaire de la noblesse de Belgique. Brussel: Decq-Muquardt, 1851, dl.5, p.198-206; Annales du Carmel de Tournai, 1863, p.139; Gazette van Kortrijk: (06/10/1895); L’Echo de Courtrai:, (06/10/1895); Revue Catholique: 12 (juni 1854) 4, p.304; Inlichtingen verstrekt door P. Carlos Noyen (Karmel Gent) en dhr. Jean-Pierre Debels (archivaris Karmel Brugge)
NaamJanssens, Johannes
Datums° Xanten, 10/04/1829 - ✝ Frankfurt, 24/12/1891
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; historicus; auteur
VerblijfplaatsDuitsland
BioJohannes Janssen werd geboren in Xanten op 10 april 1829. Hij studeerde aan de universiteiten van Münster, Leuven, Bonn en Berlijn en was daarna heel zijn leven geschiedenisleraar aan het gymnasium in Frankfurt. Hij werd tot priester gewijd in 1860 en ging in Rome archieven bestuderen. Hij was ook politiek actief, werd apostolisch pronotary en deed zich gelden als ultramontaan. Hij schreef een achtdelige 'Geschichte des deutschen Volkes seit dem Ausgang des Mittelalters' (Freiburg 1878-1894; Eng. vertaling Kegan-Paul 1896-1910) die niet zonder kritiek bleef. Hij publiceerde ook een bibliografie over Friedrich Leopold Graf zu Stolber: sein Entwicklungsgang und sein Werken im Geiste der Kirche (2 vol. 1877, 2de ed. Herder, 1882). Hij overleed in Frankfurt op 24 december 1891.
Links[wikipedia]
Naamde Stolberg-Stolberg, Friedrich Leopold
Datums° Bad Bramstedt, 07/11/ 1750 - ✝ Osnabrück, 05/12/1819
GeslachtMannelijk
Beroeprevolutionair; dichter; vertaler; jurist; diplomaat; auteur
VerblijfplaatsDuitsland
BioGraaf Friedrich Leopold zu Stolberg-Stolberg werd op 7 november 1750 geboren in Bad Bramstedt. Op 11 juni 1782 trad hij in het huwelijk met Agnès von Witzleben (1762-1788), met wie hij vier kinderen kreeg. Na haar overlijden hertrouwde hij op 15 februari 1790 met Sophie von Redern, met wie hij veertien kinderen kreeg. Hij was een Duits revolutionair, dichter, vertaler (o.m. van Ossian en Homerus) en jurist/diplomaat. Hij bekeerde zich eind 18de eeuw van het lutheranisme tot het katholicisme en publiceerde een aantal werken over de geschiedenis van de Kerk, o.m. Geschichte der Religion Jesu Christi (15 vol., 1806-1818). Hij overleed in Osnabrück op 5 december 1819.
Links[wikipedia]

Naam - plaats

NaamKortrijk
GemeenteKortrijk
NaamRumillies

Naam - instituut/vereniging

NaamCongregatie van de Karmelietessen - Karmel van de H. Jozef en Teresia, Kortrijk
BeschrijvingDe kloostergemeenschap van de Karmel in Kortrijk werd gesticht op 27 maart 1649, vanuit de Karmel van Doornik, door Marguerite Schiltman de Mellinck, dochter van Johannes de Tollenaere, Heer van Kuurne. Op 22 oktober 1669 konden de eerste zusters hun intrek nemen in een nieuw klooster op de Grote Ring. De congregatie kende een woelige periode aan het eind van de achttiende eeuw. Ze werd opgeheven in 1785 onder Jozef II en na een kortstondige terugkeer in 1790 opnieuw verjaagd als gevolg van de Franse Revolutie. In 1802 vond ze, onder goedkeuring van de toenmalige burgemeester, weer onderdak in Kortrijk. De zusters konden in 1808 het vroegere klooster opnieuw kopen. De kloostergemeenschap kende daarna een grote bloei. Tijdens WO II werden de zusters opnieuw uit hun klooster gezet door de Duitsers, maar konden er in 1947 terukeren.
Datering1649-2020
Links[odis]

Titel - ander werk

TitelFriedrich Leopold Graf zu Stolberg
AuteurStolberg, Friedrich Leopold (auteur); Janssen, Johannes (redacteur)
Datum1877
PlaatsFreiburg im Breisgau
UitgeverHerder

Titel19/06/1887, Kortrijk, [Sophie Marie Louise de Robiano] (= Zuster Thérèse Marie de Jésus) aan [Guido Gezelle]
EditeurRik Van Gorp; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2024
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
Verzender[de Robiano, Sophie Marie Louise]
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum19/06/1887
VerzendingsplaatsKortrijk (Kortrijk)
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Fysieke bijzonderheden
Drager enkel vel, 211x135
papiersoort: 2 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle (inkt, hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief5836
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|12149
Inhoud
IncipitMa sour Mathilde de Robiano, m'a
Tekstsoortbrief
TalenFrans
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.