Met genoegen heb ik geerne voldaan aan uw verzoek, en uw opstel[1] over den oorsprong van het woord "verinselen" met aandacht naukeurig nagelezen. Ik vinde niets daar bij te voegen nochte af te doene nochte ook te veranderen. Mij dunkt Gij hebt den spijker juist op den kop geslagen, en daar bij goed geraakt ook. Het is ongetwijfeld juist zoo als Gij de zake voorstelt en verklaart. Met groote voldoeninge heb ik uw belangrijk en geleerd betoog in zake "unster" gevolgd, en ik moet den meester loven die het alzoo duidelik te boek stelde. - De kladprente gaat hiernevens terug naar Kortrijk. -
Als deze drukproeve met uwe briefkaarte als geleidster, hier kwam,p2bracht ik eenige dagen op het eiland ter Schelling door. Ik vond een en ander eerst bij mijne t' huiskomst, en kon er eerst toe overgaan aan uw verzoek te voldoen, nadat ik eenige dringende bezigheden, die gedurende mijn verblijf op het eiland waren opgestapeld, afgedaan had. Van daar dat ik U eerst thans uwe kladprente kan terug zenden. Ik moet deswegen uwe verontschuldiging inroepen.
Ik was naar het eiland gegaan ter genezinge van eenen hardnekkigen kuch, dien ik tot nog toe overgehouden had uit eene geringe ontstekinge der longpijpen, die mij dezen winter bij verkleuminge overvallen was. Het verblijf aan het zeestrand, niettegenstaande de koude en scherpe noordenwind, die hier nog steeds heerscht, heeft mij wel veel goed gedaan. Ook de kalme ruste aldaar aan strand en duin (ter Schelling en is gelukkig geen mode-badplaats), heeft veel te mijner aanvankelike genezinge toegebracht. Thans hoest ik nog maar weinig, en dep3prikkelinge in den strot is mij veel verbeterd. De zoete friesche taal, die door de Ter-Schellingers in eenen bijzonder welluidenden tongval gesproken wordt, en op zeer ouderwetsche wijze; ook vol oude, zeer oude zeemanswoorden, heeft mijn oor en mijn herte verkwikt. Met rijken buit in taal- en oudheidkundigen zin kwam ik t'huis.
Van herten dank ik U nog voor uwen goeden brief van den derden Pinksterdag, dien ik met groot behagen heb gelezen. Dank ook tevens voor de bijlagen, die uwe vriendelikheid daar bij ingesloten hadde: de beschrijvings-briefkens der vlaamsche avondfeesten te Armentiers,[2] een uitknipsel uit een mareblad, behelsende eenen vlaamschen kiezersoproep uit Rijssel[3] eene vlaamsche uitnoodigingsbrief van den kortrijkschen St. Lucas' schole,[4] enz. Ik hoop een en ander nog te kunnen gebruiken, als uitbreidinge bij mijn U bekend opstel over Fransch-Vlaanderen, dat in herdruk komt, met andere opstellen van mijne hand, en in dit komende najaar op nieu zal in 't licht ver-p4schijnen. Ik hope U daar van in tijds nader bericht te zenden.
Het speet mij zeer uit uwen Pinksterbrief te vernemen dat Gij niet en kunt mij eens hier te Haarlem een bezoek brengen. Ik hadde U zoo geerne eens hier gehad. Maar Gij wilt er mede wachten tot Gij eens rustend pastor zult wezen! Ach! dat duurt veel te lange - Gij moet er over peinsen of Gij dan niet te naaste jare eens kunt hier komen. Hopen wij dat God ons zoo lange het leven en de gezondheid spaart dat ik U eens hier zal kunnen begroeten en ontfangen. -
Hier is overigens alles wel. Andries komt over drij weken t'huis - dan is hij drij jaren te Wageningen geweest, en heeft den leergang aldaar doorloopen. Daarna gaat hij naar Bonn aan d'hoogeschole. In dien tusschentijd heeft hij den gantschen zomer en den voorherfst verlof, en stel ik mij van zijn gezelschap en bijzijn veel genot voor. Wij gaan dan samen een reiske maken naar Denemarken en Zweden. Daartoe heeft Andries reedsp52/het noodige Deensch geleerd. "Han snakker danske." -
Gaat het ook U bij voortduringe goed, in menigerlei opzicht? 'T is mij steeds zoo aangenaam dit te vernemen.
Onze Vriend Eerw: Duclos heeft handen vol werks, niet waar? voor d'aanstaande Breydelfeesten[5] Moge 't hem alles welgelukken, en hij eere en lof en bovenal zelfvoldoeninge van zijnen arbeid genieten!