Het was mij zeer aanmoedigend Uwen bijval voor myne woordenlijst te verwerven. Indien de andere leden onzen Commissie dit Glossarium insgelijks goedkeuren, zal ik het met Gods hulp zoo spoedig mogelijk trachten af te werken.[1]
Ik ben geheel van Uw gevoelen, wat de samengestelde woorden betreft. In de letter A geef ik reeds behalve ane arnen het enkele arnen, met de bijvoeging: "zie ane arnen".
Over al werende enz. heb ik den tijd niet gehad verder na te denken. Voorloopig blijf p2ik het als deelwoord beschouwen, gelijk aan het waalsche tot courant, tot lisant = en courant, en lisant. Lodewijk XIV, verhaalt men hier, vroeg aan een luykschen werkman, dien hij tot waterleidingen in Versailles gebruikt had, hoe hij tot zijne uitvinding gekomen was. Hij antwoordde op zijn waalsch: tot tusant, sire, d.i. al denkende, en pensant. Indien al werende door epenthesis ontstaen is uit al weren of al werene, is de laatste vorm de oudste; het tegenovergestelde heeft plaats zoo al werende door afkapping al weren is geworden. Nu vindt men wel in de 13de en 14e eeuw vele voorbeelden van al werende, doch zooveel ik weet, geen enkel van al weren, en ben dus geneigd den laatsten vorm als den jongeren aan te zien. Ik dank U evenwel zeer voor Uwe belangrijke opmerking en zal de zaak verder onderzoeken.