Het doet mij genoegen dat mijn “Mazeltjes droom” U van waarden is[1] Ik vraag van mijnen kant links en rechts om de historie van dien Droom te achterhalen: wij hebben hier nu eene van die schulpen vast, waar het binnenste van overlang uit en verloren is. Toch verwacht ik dat de eene of andere eenvoudige boereman mij of iemand anders zeggen zal: “Wel heere! is ‘t maar dat? Zet u en horkt[2]
“Onze Volkstaal” is meer dan een jaar ten achter; ik hoor er niets meer van. ‘t Zit hem ook in slechte handen, en, platuit gezeid, zij hebben ginder geene handeling van linguistiek; verder dan woordenlijstjes zonder uitleg of gissingen ernevens, - kerkhofbotjes! - gaat het niet dikwijls.[3]
Gatouwē.[6] Nooit zal mijne moeder dat anders uitspreken. Geheel de streek tusschen Pitthem en Rousselare, die toch zoo taalveerdig en woordenrijk is! zegt niet anders dan gatouwe. Ouderlingen spreken er nog de eind-e als e̊/å uit, vooral in oude termen. ‘t Is daar dat ik de gâdōod hoorde noemen; ‘t is daar dat men mèèl zegt voor meel = multer; dat de diminutieven op ke en ge als ga, ka luiden, enz. Zoei! en Wååie! komen daar ook te pas als uitroepen.
Wat voor een boekje bedoelt men in no 63 der Wetensweerdigheden[7]
Hebt gij reeds mortorie verklaard gevonden?[8] professor Nelis zegt mij, dat het = fransch carnage, tuerie beteekent; het staat in den Walewein; maar ik heb geenen Walewein te mijner beschikking.
Had ik Debo’s Idioticon onder de hand (mijne boeken liggen overhoop door te verhuizen[9]) ik zou kijken of mutse = zwijnenmaag er in staat. Mutse = maag; iemand mutsen, slecht gemutst zijn; estomaquer quelqu’un …..?p3Loquela Nr 6[10]
Haver-uit-de Mouwe[11] = slagen. In Conscience, de Schoolmeester[12] (Antwerpen) staat er: “straks krijgt hij toch weêr haver.”
verbo[13] Kelderen.[14] Zou mijn Kelderkraweitje dan wel een Kwelderkraweitje zijn?
----
Ik verzamel maar altijd voort, rijp en groen, woorden, brokken van oude liedjes, rijmspreuken, enz. Verledene week hoorde ik nog:
dat veel zins bevat: Waar ‘t plankier[16] in de arme gewesten vooral, vuil ligt, wonen bejaarde lieden of menschen met kleine kinderen, die geen’ tijd hebben om hun gedacht tot buiten de deur te doen gaan; waar integendeel jonge dochters of aankomende meisjes zijn, wordt het plankier intijds gevaagd en geschuurd. Dat is voor de jongmans een speur, gelijk het gebaante voor de jagers.
Een “rekwestrant” vroeg verledene week aan de Bestendige Deputatie de bemachtiging om eene dermzouterij (fransch boyauderie) in te richten.
Den zelfden dag hoorde ik op het Pandreitje[17]p4twee groenselwijven in volle gekäkel; eene zei: “Ze zeggen dat hi nu keunemarchand-t ook.” Vertaalt dat eens in goed nederlandsch! Voorwaar, op markten en straten is veel raars te leeren.
Verontschuldig mij wegen mijn ongewoon postpapier: dat komt van te verhuizen. Verhuist nooit, tenzij – voor Brugge!