<Resultaat 1156 van 2050

>

p1
Heer en Vriend,

Te Brugge zegt men: Gehoopt en gedouwen.[1]

Los zijn.[2] Wordt alle dagen langs de Reie gehoord. “Da’ me los wåren, me zoûn[3] weg våren.” “Is die schipper ål los?”

Munte.[4] Maar wat zijn al die lange munten?

Om-an-te-doen.[5] Hi en hee’ må’ rek’s z’n of-en-an.” “Z’en hên noch of noch an”. (Brugge)

Waar berust heden ten dage Jan Praet in hand-p2schrift? Bij de zwarte nonnen, hier?[6] Weet Gij temet[7] niet of er daar nog andere handschriften zitten en verloren te geraken?[8] Wiste ik van ja, ik ginge er naartoe.

Weet Gij al dat ik een blad van Maerlants Spieghel historiael gevonden heb? Het telt 450 liniën en maakt deel van den zelfden Codex[9] waaruit Van der Haegen[10] Gilliodts[11] en Nelis[12] bladen uitgegeven hebben. De taal is nog al wel beter dan de tekst van de Vries, maar toch verre van goed. Het maakt deel van de 1e partie, het VIIIe boek en is dus Maerlants werk[13]

Tegelijkertijd heeft De Pauw te Gent verscheidene duizende verzen van hetzelfde werk gevonden. Misschien uit hetzelfde handschrift.

Is dat geen “gegemineerd avontuur”?[14]

In afwachting Uedele binnekort te Gent te ontmoeten, groet ik U van herte.
K. Deflou

Noten

[1] Zantekoorn. In: Loquela: 8 (Wiedmaand 1888) 2, p.10: “'GEHOOPT EN GEDUWD uitsprake g'hapt en geduwd, misverstaan gaapte, gapte ingeduwd. = ln overvloed, bij volle maten. — Daar is 't al gehoopt en geduwd van 't goed. Al dat hij begeert, ze geven 't hem, gehoopt en geduwd. Geh. Swevezeele, Kortrijk.”
[2] Zantekoorn. In: Loquela: 8 (Wiedmaand 1888) 2, p.12: “LOS ZIJN, was los, los geweest. = Eenen vol geladen wagen; de vracht, de ladinge van een schip gelost hebben. (...) Geh. Clercken, en Langs de Leye.”
[3] Het teken boven de u lijkt op een tilde, maar is een accent circonflexe (vergelijk bij ”hên“, enkele regels lager).
[4] Zantekoorn. In: Loquela: 8 (Wiedmaand 1888) 2, p.12: “MUNTE, de. — Knok, teerling, hoop huizekottjes, kruipuitjes, woonsten van geringe liên, en waarder geen land bij en ligt. (...) Eene munte is bij De Bo eene koe, die aan de bate niet meer en komt; die noch kalf noch melk meer en geeft”
[5] Zantekoorn. In: Loquela: 8 (Wiedmaand 1888) 2, p.12-13: “OM-AN-TE-DOENE, den. = 't Gewaad dat men dagelijks aandoet, wekelijks verschoont. — Ze spreekt g'heele dagen van rijtuigen en peerden, en och Heere, z’en heeft maar met ruize heuren om-an-te-doene! Geh. Gulleghem.”
[6] Het gaat over het handschrift ’Speghel der Wysheit’ van Jan Praet door J. Bormans in 1872 uitgegeven met de hulp van Gezelle. Gezelle had een religieus Middelnederlands handschrift gezien bij kanunnik D. Verdeghem, die het als bestuurder meegenomen had uit het klooster van de Zwarte Nonnen te Brugge. Bormans had het op vraag van Gezelle bestudeerd en aan Jan Praet toegewezen. Bormans schreef het handschrift over ter uitgave. In kader van deze uitgave riep Bormans in 1871 de hulp in van Gezelle bij taalkundige problemen, voor de verklaring van moeilijke plaatsen. Het handschrift was lang in bruikleen van de erven Deflou en berust nu in de Universiteitsbibliotheek van Gent.
[7] Altemets, soms.
[8] De structuur van deze zin klopt niet. Ofwel ontbreekt voor of na ”verloren” een woord, bv. ”dreigen”, ofwel staat ”te” er te veel.
[9] Een vroeg veertiende-eeuwse codex van het perkamenten handschrift van de Spiegel Historiaal werd in de zeventiende eeuw versneden en gebruikt als omslag om de registers in te binden van de landmeters en ontvangers van Wateringen. In de loop van de negentiende eeuw werden verschillende fragmenten teruggevonden in diverse archieven.
[10] Ferdinand Van der Haegen ontdekte een aantal losse fragmenten van de Spiegel Historiaal in de Gentse Universiteitsbibliotheek en signaleerde ze aan Matthias de Vries die ze opnam in de Leidse uitgave van 1857-1862.
[11] M. Gilliodts-Van Severen, Un fragment du Spiegel historiael. In: Bulletin de la Commission royale d'Histoire (1885) 12, p. 245-310.
[12] A. Nelis, Fragment inédit du Spiegel historiael. In: Annales de la société d'émulation pour l'étude de l'histoire et des antiquités de la Flandre: 4e série, t. 4 (1880), p.170-205.
[13] Het fragment was afkomstig uit de verzameling van Bruggeling Alexander Dhaese, die het aan het Stadsarchief schonk om bij de andere fragmenten gevoegd te worden. Het werd uitgegeven in: K. De Flou, Een fragment van Jacob van Maerlants Spiegel Historiael (1e partie, VIIIe boec, cap. 34-42). In: Nederlandsche Kunst-en Dichthalle: 13 (1890) p. 489-507, 534-545.
[14] Geminatie = verdubbeling (WNT), dus een ”dubbel” avontuur: Deflous ontdekking en die van De Pauw m.b.t. hetzelfde handschrift van Jacob van Maerlant.

Register

Correspondenten

NaamDeflou, Karel
Datums° Brugge, 09/07/1853 - ✝ Brugge, 27/06/1931
GeslachtMannelijk
Beroephistoricus; filoloog; letterkundige
BioKarel Deflou was de zoon van een antiquaar-prentenhandelaar in de Gruuthusestraat, naast de drukkerij waar Guido Gezelles ‘Jaer 30’ verscheen. Door het overlijden van zijn vader in 1866 kwam er een einde aan het antiquariaat en kon de jonge Karel niet verder studeren. Na zijn basisonderwijs werd hij bediende, en vervolgens beambte bij de provincie West-Vlaanderen. Hij bekwaamde zich op eigen houtje in de Germaanse en oude talen en legde zich toe op taalstudie en geschiedenis. Vooral de toponymie boeide hem. Hij was een schrijver en historicus met een grote werkkracht en een goed geheugen. De eerste bijdrage die van hem in druk kwam, behandelde de Brugse straatnamen. Vanaf 1879 begon hij de toponiemen te verzamelen, een decennialange bezigheid die in zijn monumentale woordenboek zou uitmonden. Vanaf 1887 werd hij lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde, en vanaf 1926 ook van de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie. Verder was hij ook bestuurslid van het Genootschap voor Geschiedenis te Brugge sinds 1911, en was hij de eerste bibliothecaris van het Willemsfonds te Brugge. Zijn meesterwerk is het 'Woordenboek der Toponymie in Westelijk Vlaanderen', dat in 18 delen verscheen tussen 1914 en 1938. Nog vooraleer het af was, werd hem hiervoor in 1928 een grootse hulde gebracht en verkreeg hij een eredoctoraat van de KUL. Aanvankelijk sloot Deflou aan bij de kring rond Julius Sabbe. Dankzij de taalkundige belangstelling hebben Deflou en Gezelle elkaar pas echt gevonden in de Loquela-periode. De Flou was in 1882 getrouwd met Eulalie Sylvie Verbrugghe, die ooit nog een buurmeisje van Gezelle was geweest aan de Lange Rei/Potterierei.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamDeflou, Karel
Datums° Brugge, 09/07/1853 - ✝ Brugge, 27/06/1931
GeslachtMannelijk
Beroephistoricus; filoloog; letterkundige
BioKarel Deflou was de zoon van een antiquaar-prentenhandelaar in de Gruuthusestraat, naast de drukkerij waar Guido Gezelles ‘Jaer 30’ verscheen. Door het overlijden van zijn vader in 1866 kwam er een einde aan het antiquariaat en kon de jonge Karel niet verder studeren. Na zijn basisonderwijs werd hij bediende, en vervolgens beambte bij de provincie West-Vlaanderen. Hij bekwaamde zich op eigen houtje in de Germaanse en oude talen en legde zich toe op taalstudie en geschiedenis. Vooral de toponymie boeide hem. Hij was een schrijver en historicus met een grote werkkracht en een goed geheugen. De eerste bijdrage die van hem in druk kwam, behandelde de Brugse straatnamen. Vanaf 1879 begon hij de toponiemen te verzamelen, een decennialange bezigheid die in zijn monumentale woordenboek zou uitmonden. Vanaf 1887 werd hij lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde, en vanaf 1926 ook van de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie. Verder was hij ook bestuurslid van het Genootschap voor Geschiedenis te Brugge sinds 1911, en was hij de eerste bibliothecaris van het Willemsfonds te Brugge. Zijn meesterwerk is het 'Woordenboek der Toponymie in Westelijk Vlaanderen', dat in 18 delen verscheen tussen 1914 en 1938. Nog vooraleer het af was, werd hem hiervoor in 1928 een grootse hulde gebracht en verkreeg hij een eredoctoraat van de KUL. Aanvankelijk sloot Deflou aan bij de kring rond Julius Sabbe. Dankzij de taalkundige belangstelling hebben Deflou en Gezelle elkaar pas echt gevonden in de Loquela-periode. De Flou was in 1882 getrouwd met Eulalie Sylvie Verbrugghe, die ooit nog een buurmeisje van Gezelle was geweest aan de Lange Rei/Potterierei.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamBrugge
GemeenteBrugge

Naam - persoon

NaamDeflou, Karel
Datums° Brugge, 09/07/1853 - ✝ Brugge, 27/06/1931
GeslachtMannelijk
Beroephistoricus; filoloog; letterkundige
BioKarel Deflou was de zoon van een antiquaar-prentenhandelaar in de Gruuthusestraat, naast de drukkerij waar Guido Gezelles ‘Jaer 30’ verscheen. Door het overlijden van zijn vader in 1866 kwam er een einde aan het antiquariaat en kon de jonge Karel niet verder studeren. Na zijn basisonderwijs werd hij bediende, en vervolgens beambte bij de provincie West-Vlaanderen. Hij bekwaamde zich op eigen houtje in de Germaanse en oude talen en legde zich toe op taalstudie en geschiedenis. Vooral de toponymie boeide hem. Hij was een schrijver en historicus met een grote werkkracht en een goed geheugen. De eerste bijdrage die van hem in druk kwam, behandelde de Brugse straatnamen. Vanaf 1879 begon hij de toponiemen te verzamelen, een decennialange bezigheid die in zijn monumentale woordenboek zou uitmonden. Vanaf 1887 werd hij lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde, en vanaf 1926 ook van de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie. Verder was hij ook bestuurslid van het Genootschap voor Geschiedenis te Brugge sinds 1911, en was hij de eerste bibliothecaris van het Willemsfonds te Brugge. Zijn meesterwerk is het 'Woordenboek der Toponymie in Westelijk Vlaanderen', dat in 18 delen verscheen tussen 1914 en 1938. Nog vooraleer het af was, werd hem hiervoor in 1928 een grootse hulde gebracht en verkreeg hij een eredoctoraat van de KUL. Aanvankelijk sloot Deflou aan bij de kring rond Julius Sabbe. Dankzij de taalkundige belangstelling hebben Deflou en Gezelle elkaar pas echt gevonden in de Loquela-periode. De Flou was in 1882 getrouwd met Eulalie Sylvie Verbrugghe, die ooit nog een buurmeisje van Gezelle was geweest aan de Lange Rei/Potterierei.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
NaamDe Pauw, Napoleon
Datums° Gent, 26/09/1835 - ✝ Gent, 08/04/1922
GeslachtMannelijk
Beroepmagistraat; uitgever; hoogleraar; schepen; auteur
BioNapoleon De Pauw ging naar het atheneum te Gent waar hij samen in de klas zat met Julius Vuylsteke, Tony Bergmann, Emile Moyson en Prosper Claeys. Hij had er o.a. J.F.J. Heremans als leraar. Hij studeerde rechten aan de Gentse universiteit, waar hij ook medestichter was van de vrijzinnige studentenvereniging Het Taalminnend Studentengenootschap 't Zal Wel Gaan. In 1860 promoveerde hij tot doctor in de rechten. Hij liep stage bij H. Metdepenningen en werd advocaat-generaal (1893) en procureur-generaal (1902). In 1907 ging hij op emeritaat. Net zoals zijn vader was hij liberaal en orangist. Hij was lid van tal van literaire genootschappen: De Taal is gansch het Volk, het Willemsfonds, de Maatschappij der Vlaamsche Bibliophilen. Hij was in 1886 medestichter van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde en was er tweemaal bestuurder. Hij schreef literaire, historische en literair-historische werken zoals Tijdvak van Jacob van Artevelde (3 dln. 1872-1885) en Bijdragen tot de Geschiedenis der Middelnederlandsche letterkunde in Vlaanderen (1879). Hij was een ook uitgever Middelnederlandse teksten. De Pauw behoorde tot een oud Gents patriciërsgeslacht en enkele maanden voor zijn dood werd hij door de koning tot de adelstand verheven en verkreeg hij de titel van baron.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
Bronnen https://ojs.ugent.be/GT/article/view/5472/5390
NaamDe Vries, Matthias
Datums° Haarlem, 09/11/1820 - ✝ Leiden, 09/08/1892
GeslachtMannelijk
Beroeptaalkundige; hoogleraar; auteur
VerblijfplaatsNederland
BioMatthias De Vries studeerde aan de Rijksuniversiteit Leiden en promoveerde er op 13 december 1843 in de Letteren. Hij begon als docent Nederlands en geschiedenis aan het Stedelijk Gymnasium in Groningen. Hij werd benoemd tot lid van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde op 20 juni 1844. Op 28 november 1849 werd hij hoogleraar in Groningen en in 1853 hoogleraar in Leiden. Hij gaf er taal-en letterkunde en tot 1860 ook vaderlandse geschiedenis. Hij was werkzaam tot 15 september 1891. Samen met Lambert Allard te Winkel stelde hij het Woordenboek der Nederlandsche Taal samen, in de later naar hen genoemde spelling De Vries-te Winkel. Hij was buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamse Academie.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
NaamGilliodts - Van Severen, Louis
Datums° Brugge, 04/07/1827 - ✝ Brugge, 24/07/1915
GeslachtMannelijk
Beroephistoricus; auteur; advocaat; uitgever; stadsarchivaris
BioLouis Gilliodts studeerde te Luik en behaalde er in 1850 het doctoraat in de rechten. Hij volgde te Parijs les aan l'Ecole des Chartes. Hij was verbonden aan de balie van Luik (1853) en die van Brugge (1855). Hij huwde in 1858 met Eugenie Van Severen (1824-1859). Ze stierf in het kinderbed van dochter Marie Gilliodts. In 1906 huwde hij een tweede keer met Romanie Vandenbussche (1873-1926). Op 14/10/1868 werd hij conservator van de archieven van de stad Brugge. Hij schreef de Inventaire des Archives de la ville de Bruges, die aangevuld werd door Edward Gailliard. Hij schreef in het tijdschrift La Flandre van James Weale en in Handelingen van de Société d'Emulation.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamNelis, Aloïs
Datums° Antwerpen, 09/08/1842 - ✝ Leuven, 03/02/1898
GeslachtMannelijk
Beroepleraar; historicus; auteur
BioAloïs Nelis studeerde aan de normaalschool te Luik en was leraar klassieke talen aan de athenea van Antwerpen (1864), Hasselt (1867) en Brugge (1871). In Brugge was hij bevriend met zijn collega Eusèbe Feys, (die samen met Adolphe Lootens in 1879 de volksliederenverzameling “Chants populaires flamands avec les airs notés et poésies populaires diverses recueillis à Bruges” uitgaf), en met de leraar Nederlands Julius Sabbe, met wie hij in 1884 zetelde in het organiserend comité van het 19de Taal- en Letterkundig Congres, te Brugge. In 1874 trouwde hij met Marie Justine Brouwers, die hij in Hasselt had leren kennen. Nelis was bestuurslid van het Genootschap voor Geschiedenis te Brugge van 1877 tot 1889 en bibliothecaris van 1882 tot 1889. Te Brugge was hij ook bevriend met Karel Verschelde, Louis Gilliodts, Edward Gailliard en Adolf Duclos. In 1880 werd Nelis lid, en in 1884 ondervoorzitter van de “Vlaamsche Broederbond” een Brugse vereniging die erkenning van de moedertaal nastreefde. Hij trad er op als voordrachtgever, o.a. over Hendrik Conscience. In 1890 werd hij studieprefect te Brugge en in 1895 te Leuven. Publicaties van hem zijn : La bataille d’Axpoele - 21 juin 1128 (1876-77), Fragment inédit du Spiegel Historiael (1880), Les cartulaires de la prévôté de Saint-Martin à Ypres précédés d'une esquisse sur la prévôté (drie delen, samen met Eusèbe Feys, 1880-1884) en Hendrik Conscience’s leven en werken. Drie voordrachten (Brugge, 1883).
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent
NaamVander Haeghen, Fernand Edmond Marie Antoine
Datums° 1863 - ✝ Adinkerke, 06/09/1903
GeslachtMannelijk
BioFernand Vander Haeghen was de zoon Ferdinand Vander Haeghen, hoofdbibliothecaris van de Universiteit van Gent. Hij huwde Marie Louise Victorine de Breyne.
Bronnen https://www.genealogieonline.nl/genealogie-peeters-rouneau/I14289.php
Naam(van) Maerlant, Jacob; Vader Maerlant
Datums° Brugse Vrije, ca. 1230-1235 - ✝ Damme, ca. 1288-1300
GeslachtMannelijk
Beroepdichter
BioJacob van Maerlant was een Vlaams dichter uit de 13de eeuw en een van de belangrijkste Middelnederlandse auteurs; vandaar zijn erenaam ‘vader der Dietsche dichteren algader’. Hij werd geboren in het Brugse Vrije rond 1230-1235 en genoot zijn opleiding waarschijnlijk aan de kapittelschool van St.-Donaas in Brugge of in de cisterciënzerkloosters van Ter Doest en Ter Duinen. Ca. 1260 werd hij koster in Maerlant op Voorne (Zeeland). Hij overleed in Damme ca. 1288-1300. Zijn belangrijkste werken zijn, naast de Strofische Gedichten, adaptaties uit historiserende en encyclopedische werken uit het Frans en het Latijn, o.m. Alexanders Geesten (ca. 1260), Der Naturen Bloeme (ca. 1270), Rijmbijbel (1271) en Spiegel Historiael (1285-1288).
Links[wikipedia], [dbnl]
BronnenTer Laan, MEW
NaamPraet, Jan
GeslachtMannelijk
Beroepdichter
BioJan Praet was een Westvlaams middeleeuws dichter uit de school van Maerlant. Biografische gegevens ontbreken, maar hij is de schrijver van een niet volledig bewaard gebleven leerdicht Leeringhe der Zalichede (begin 14de eeuw). Het is een ethisch-religieus gedicht van voor die tijd hoog poëtisch gehalte (zuivere taal en beheerste techniek) over de hoofddeugden van de H. Maagd gesymboliseerd door bloemen. Aan het einde houdt Sapientia de dichter een spiegel voor die hem de weg wijst bij zijn pelgrimage naar de zaligheid. Het wordt beschouwd als ons beste, meest dichterlijke leerdicht uit de Middeleeuwen en werd in 1872 uitgegeven door J.H. Bormans als Speghel der Wijsheit.
Links[dbnl]
BronnenTer Laan, Knuvelder

Naam - plaats

NaamBrugge
GemeenteBrugge
NaamGent
GemeenteGent

Naam - instituut/vereniging

NaamCongregatie van de Zwarte Zusters van de H. Augustinus te Brugge
BeschrijvingDe Zwartzusters van Bethel behoorden tot een religieuze congregatie die zich vooral bezighield met ziekenzorg. Vanaf de 19de eeuw ontwikkelde het klooster te Brugge zich tot het Sint-Franciscus Xaveriusziekenhuis. 'Zwarte nonnen' of 'de zwarte nunnen' is de volksnaam voor de Zwartzusters van Bethel.
Datering1864-heden
Links[odis], [wikipedia]

Titel - ander werk

TitelSpeghel der wijsheit (handschrift)
AuteurPraet, Jan
Datum15de eeuw
PlaatsZuidelijke Nederlanden
Links[dbnl]
TitelJacob Van Maerlant's Spiegel historiael
AuteurVan Maerlant, Jacob; Uterbroeke, P.; van Velthem, Lodewijk; Verwijs, Eelco; de Vries, Matthias
Datum1857-1862
PlaatsLeiden
UitgeverE. J. Brill
TitelSpiegel Historiaal (handschriften)
Auteurvan Maerlant, Jacob , Philip Utenbroecke, Lodewijk van Velthem
Datumca. 1283-1325

Titel11/11/1888, Brugge, Karel Deflou aan [Guido Gezelle]
EditeurJohan Van Eenoo
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderDeflou, Karel
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum11/11/1888
VerzendingsplaatsBrugge (Brugge)
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Fysieke bijzonderheden
Drager enkel vel, 210x135
wit, vierkant geruit
papiersoort: 2 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle (inkt, hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief6069
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|12356
Inhoud
IncipitTe Brugge zegt men: Gehoopt en gedouwen.
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.