<Resultaat 1302 van 2074

>

p1

Biekorf

Mijn eerw. Heer ende Meester.

De lijste der inschrijvers[1] zal ik u in ’t korte bezorgen.

Op die huismerken die gij mij daar zendt vinde ik Guillerme zonder meer, Wie de bliksems is dat?

Voor al 't andere zal ik zorgen

Hierbij inzenden van meêschrijvers[2] maar dat is al wel van op meêschrijvers te rekenen, en ware het niet dat er zooveel aan te kuischen en te kammen is.

Gelieft er en 't wat meê te doen lijk te Brugge.

Hierbij ook een schrijven van EH VSpeybrouck. Wij hadden gezeid (en hij hadde ’t gehoord) dat wij over Pater De Veuster niet en konden schrijven ingezien de dagbladen reeds al gegeven hadden wat er daar kan gezeid zijn en dat het de moeite niet weerd en is voor die 2 of 1 1/2 onnoozele plaatjes die wij van Brouwer’s krijgen. Zooveel te meer dat er onlangsleden een leven uitgekomen is met schoone en belangrijke prenten. Ondanks al dat, heeft die brave Heer daar dit velstuk opgemaakt.

Ware het mijn doen, ik zou hem in dien zin schrij-p2ven en zeggen dat hij maar twee dingen laten mag:

1°) dat waar hij doet uitkomen dat Pater DeV. een vlaming was.

2°) die uitdaginge van het Engelsch dagblad: dat en kende ik nog niet.

Al 't andere is volgens mij zoo valsch als mogelijk. Kondet gij dat naar hem zelve schrijven, zoodanig dat wij van hem niets en schijnen te weten, dat ware 't beste. 'k Wille wedden dat hij dit tegenwoordig handschrift zorgvuldig wegleggen zal om preusch lijk eene katte op te komen met het verbeterd stuk, zonder van koude te gebaren[3]

Hierbij nog de tafel te wege van no 1. In dien zin is de tafel reeds opgemaakt van de 4 eerste nos, maar wij zouden geern eerst weten of 't alzoo wel is.

't Schrijven over Confilie-de-Greyn[4] heeft hier en elders schromelijk tegengesteken. Niemand die het tot tenden toe gelezen heeft.

Samijn is een alderkostelijkste man, maar alle schrijven en dient voor Biekorf niet.

Ten anderen geheel no 4[5] en staat niet al te wel aan, geloove ik, in ’t algemeene gezeid, wel te verstaan.

Gij begeert, geloove ik, dat Biekorf dien De Vries overneemt. En weet gij niet hoeveel afleveringen er reeds verschenen zijn, hoevele er nog verwacht worden, en tegen hoevele wij het verschenen zouden krijgen. Ik wille wel, dat p3wij niet en mogen afdingen. Maar moeten den prijs betalen die de Woordenboek gekost heeft ofwel den prijs opwelken hij nu geschat wordt?

Wij hebben eenen brief ontvangen van de Bestendige Afveerdiginge die ons de 4 eerste nos vraagt die wij haar nogtans reeds gezonden hadden. Wij hopen omtrent de 400 fr. te krijgen.

Hierbij nog wat nieuws uit Indiën[6] dat ik uit eenen brief getrokken hebbe van eenen jongen Jesuit, mijnen gewezen leerling.

EH VSpeybrouck gaat zoeken achter Cansele[7] Jvv De Mets[8] zijn ingeschreven

Jan VRuymbeke was ingeschreven, Neufville ook.

De anderen zullen rechtuit een blad krijgen. Cortyl zal ook bediend worden.

Uwe handspreuken[9] gaan toch in verschillige nos verdeeld worden, niet waar? Anders ware het te lang. Zij zijn ter drukkerij gezonden en het eerste deel zult gij allichte krijgen.

Groete u eerbiedig & genegen
Edw Van Robays
Uit Brugge den 23en in Sporkele.
p4

Gij hebt een kleen uitleggingske beloofd over den name van iedere maand. Zou dat noodig zijn voor Lentemaand dat wij in no 5 voor den eersten keer gaan moeten drukken? Als 't zoo is, 't zal zeker moeten in't begin staan onder den kop. of beter stelt dat uit voor no 6 nu is er tijd en plaatse te kort.[10]

En ware het misschien niet goed nu Lauwe & Sporkele uit te leggen en in den 6en no Lentemaand?Believe het u, antwoordt spoedig. Wij zouden geern eene maand tevooren blijven zooveel te meer daar wij weldra het Paaschverlof hebben zullen.

al de kladden zult gij allichte krijgen, believe het u zendt ze spoedig weder als 't eenigszins zijn kan.

SINTE LUUDGARDE

BIEKORF

TE BRUGGE

Ons nieuw stempelke voor Biekorf boeken en briefwisselinge

In Craeynestens schrijven[11] over Simoen Ogier staat er tin(?)-strate. Later hebben wij gevonden dat er te Sinte Omaars eene strate was met name: Teenstraete, dat zal toch wel die Tenne-rue zijn nietwaar? Teen[12] = wiedouw[13]

Uwe verzen over Ste Anne[14] zijn voor de naaste keer. Der was nu toch te vele van G.G.

Noten

[1] De inschrijvers op het tijdschrift Biekorf.
[2] Auteurs voor het tijdschrift Biekorf.
[3] Van geen koude gebaren = uitdrukking: doen alsof je van niets weet
[4] J. Samyn, Confilie-de-Greyn. In: Biekorf: 1 (1890) 4, p.49-52
[5] Biekorf: 1 (1890) 4
[6] Uit Indiën. In: Biekorf: 1 (1890) 7, p.97-99
[7] Cornelis Cansele, vergelijk bijdrage van Guido Gezelle in Biekorf: 1 (1890) 24, p.378vv
[8] Anna en Marie Demets
[9] Guido Gezelle, Handspreuken. In: Biekorf: 1 (1890) 8, p.114-121
[10] Toevoeging is met een verwijzing geschreven onder “Believe het u, antwoordt spoedig. Wij zouden geern eene maand tevooren blijven zooveel te meer daar wij weldra het Paaschverlof hebben zullen.”
[11] J. Craeynest, Mingelmaren. In: Biekorf: 1 (1890) 5, p.79-80
[12] WNT teen: dunne tak, van de wilg, vooral gebruikt voor vlechtwerk en als bindmiddel.
[13] WNT wedow: een bindwilg (Salix viminalis L.) of een bepaalde soort (wilge)teen.
[14] Guido Gezelle, Aan de eerweerde Zuster Dominica bij haar vijftigste verjaren, in ’t klooster van Sinte-Anne te Kortrijk, den 2den in Pietmaand, 1889. In: Biekorf: 1 (1890) 6, p.89-90. Zuster Dominica verzorgde krankzinnigen als religieuze in de gemeenschap van het Sint-Annaklooster te Kortrijk.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamVan Robays, Edward; Van Roobeke, Edward
Datums° Egem, 2 of 3/02/1855 - ✝ Barhamur, 30/05/1906
GeslachtMannelijk
Beroepleraar; priester; missionaris; pater jezuïet
VerblijfplaatsIndië
BioEdward Van Robays, zoon van Leonardus, timmerman, en Rosalia Fraeye, werd tot priester gewijd te Brugge op 22/05/1880. Hij studeerde pedagogie te Leuven. Hij werd leraar wiskunde aan het Sint-Lodewijkscollege op 04/10/1881. Hij zette zich in voor de vernederlandsing van wiskundige termen en schreef diverse bijdragen hierover in Rond den Heerd. Hij was één van de stichters van het tijdschrift Biekorf. Op 24/09/1892 trad hij toe tot de jezuïeten en hij vertrok op 31/10/1894 naar West-Bengalen.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrrespondent; medewerker Rond den heerd; medestichter van Biekorf
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III

Briefschrijver

NaamVan Robays, Edward; Van Roobeke, Edward
Datums° Egem, 2 of 3/02/1855 - ✝ Barhamur, 30/05/1906
GeslachtMannelijk
Beroepleraar; priester; missionaris; pater jezuïet
VerblijfplaatsIndië
BioEdward Van Robays, zoon van Leonardus, timmerman, en Rosalia Fraeye, werd tot priester gewijd te Brugge op 22/05/1880. Hij studeerde pedagogie te Leuven. Hij werd leraar wiskunde aan het Sint-Lodewijkscollege op 04/10/1881. Hij zette zich in voor de vernederlandsing van wiskundige termen en schreef diverse bijdragen hierover in Rond den Heerd. Hij was één van de stichters van het tijdschrift Biekorf. Op 24/09/1892 trad hij toe tot de jezuïeten en hij vertrok op 31/10/1894 naar West-Bengalen.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrrespondent; medewerker Rond den heerd; medestichter van Biekorf
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamBrugge
GemeenteBrugge

Naam - persoon

Naamonbekend
NaamCortyl, Eugeen
Datums° 11/04/1846 - ✝ Hazebrouck, 13/08/1935
GeslachtMannelijk
Beroepadvocaat
VerblijfplaatsFrankrijk (Frans-Vlaanderen)
BioEugeen Cortyl studeerde rechten aan de universiteit van Parijs en werd doctor in de rechten in 1869. Hij werd in 1879 lid van het Comité Flamand de France. In 1876 was hij schatbewaarder, in 1890 secretaris en in 1900 ondervoorzitter van dit genootschap. Hij was advocaat en behoorde tot de conservatieve burgerij. Van 1919 tot 1935 was hij buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamse Academie.
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; buitenlands erelid van de KANTL; comité Flamand de France
BronnenChristine Decoo, De brieven van elf vooraanstaande Frans-Vlamingen aan Guido Gezelle (1884-1899). Gent: RUG. Faculteit Letteren en Wijsbegeerte. Vakgroep Germaanse filologie, 1981
NaamCraeynest, Jan; Craeye
Datums° Oostrozebeke, 01/03/1858 - ✝ Sint-Michiels, 23/04/1929
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; pastoor; auteur
BioJan Craeynest liep lagere school in Oostrozebeke, waarna hij naar het Sint-Jozefscollege in Tielt trok. Hij werd er beïnvloed door de Blauwvoeterie die vanuit Roeselare was overgeslagen. Als poësis-leerling werd Craeynest lid van de in 1875 opgerichte afdeling van het Davidsfonds in Tielt. Vervolgens trok hij naar het kleinseminarie voor één jaar, en in oktober 1878 begon hij aan het grootseminarie in Brugge. In 1881 startte hij aan de universiteit van Leuven, waar hij in twee academiejaren het diploma in de filologische en taalkundige wetenschappen behaalde. In augustus 1882 ontving hij zijn priesterwijding. In september 1883 werd hij retoricaleraar in het Sint-Lodewijkscollege van Brugge. Hij bleef er leraar tot 12 augustus 1892. Ondertussen publiceerde hij in De Vlaamsche Vlagge (onder de schuilnaam ‘Craye’) en in Rond den Heerd. Hij was betrokken bij de oprichting van het tijdschrift Het Belfort (1886) waarin hij taalkundige bijdragen leverde. Ook voor Loquela bezorgde hij uitdrukkingen en woorden. In 1887 was Craeynest medestichter van de Biehalle. Craeynest nam deel aan de eerste literaire prijsvraag van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. De wedstrijd kwam er op 18 februari 1887 en betrof het opstellen van een alfabetische lijst van bastaardwoorden. In de redactie van Biekorf zette hij zich in vanaf het eerste nummer in 1890. Hij bleef een ijverige medewerker en publiceerde er heel wat artikels. Vanaf 1898 hielp Craeynest Gezelle bij de vertaling van Goddelijke Beschouwingen. Eén jaar na de dood van Gezelle werd hij benoemd tot aalmoezenier van de gevangenis in Brugge. Hij werd aangepord om de vertaling van die Meditationes Theologicae af te werken. Hij zette dit werk verder waar Gezelle gestopt was. De vertaling bleef echter onvoltooid. In 1904 werd Craeynest benoemd tot pastoor van de Sint-Michielsparochie in Brugge. Dat jaar publiceerde hij ook Woordkunst van Guido Gezelle. In 1907 verscheen het woordenboek Loquela, alfabetisch geordend door de karmeliet Hyacinthus. Caesar Gezelle hielp hem daarbij. Jan Craeynest werd gevraagd om het ‘voorbericht’ te schrijven waardoor hij ook verder het woordenboek ging samenstellen.
Links[odis], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; zanter (WDT); adressenlijst Cordelia Van De Wiele; medewerker Rond den Heerd en Loquela; medestichter van Biekorf
NaamDemets, Anna
Datums° Kortrijk, 01/02/1842 - ✝ Kortrijk, 15/06/1909
GeslachtVrouwelijk
Beroepmodiste
BioAnna Demets werd geboren te Kortrijk op 1 februari 1842 als dochter van winkelier Adolphe Joseph Demets (Ronse, 02/03/1811 – Kortrijk, 28/09/1842) en Julie Pauline Ameye (1811 - Kortrijk, 15/09/1848). Het gezin had nog een dochter, Marie Demets. De ouders van Marie en Anna Demets overleden jong. De zusters Demets waren modistes en baatten een textielzaak uit in de Kortrijkse Persijnstraat. Anna bleef ongehuwd. Ze was één van de leidsters van het Kortrijkse fabriekspatronaat de Katrientjes dat gekoppeld was aan de spinnerij Linière de Courtrai waar Albéric Goethals directeur van was. Dit patronaat stond onder de geestelijke begeleiding van Guido Gezelle. Gezelle schreef ook gelegenheidsgedichten voor haar zoals 'Joufvrouw Anna'. Ze was verder lid van de Congregatie der Damen en Jufvrouwen van het klooster der Paulinen. Anna overleed te Kortrijk op 15 juni 1909 en woonde bij haar overlijden in de Kloosterstraat. Ze werd begraven in de Onze Lieve Vrouwekerk in Kortrijk.
Relatie tot GezelleKatrientjes; correspondent; gelegenheidsgedichten
NaamDemets, Marie
Datums° Kortrijk, 22/07/1840 - ✝ Kortrijk, 18/08/1931
GeslachtVrouwelijk
Beroepmodiste
BioMarie Demets werd geboren te Kortrijk op 22 juli 1840 als dochter van winkelier Adolphe Joseph Demets (Ronse, 2/03/1811 – Kortrijk, 28/09/1842) en Julie Pauline Ameye (1811 - Kortrijk, 15/09/1848). Ze is de zus van Anna. De ouders van Marie en Anna Demets overleden jong. De zusters Demets waren modistes en baatten een textielzaak uit in de Kortrijkse Persijnstraat. Ze was één van de leidsters van het Kortrijkse fabriekspatronaat de Katrientjes dat gekoppeld was aan de spinnerij Linière de Courtrai waar Albéric Goethals directeur van was. Dit patronaat stond onder de geestelijke begeleiding van Guido Gezelle. Gezelle schreef o.m. het gelegenheidsgedicht 'Joufvrouw Marie Demets' en een zevental andere gedichtjes.
Relatie tot GezelleKatrientjes; gelegenheidsgedichtjes
NaamDe Vries, Matthias
Datums° Haarlem, 09/11/1820 - ✝ Leiden, 09/08/1892
GeslachtMannelijk
Beroeptaalkundige; hoogleraar; auteur
VerblijfplaatsNederland
BioMatthias De Vries studeerde aan de Rijksuniversiteit Leiden en promoveerde er op 13 december 1843 in de Letteren. Hij begon als docent Nederlands en geschiedenis aan het Stedelijk Gymnasium in Groningen. Hij werd benoemd tot lid van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde op 20 juni 1844. Op 28 november 1849 werd hij hoogleraar in Groningen en in 1853 hoogleraar in Leiden. Hij gaf er taal-en letterkunde en tot 1860 ook vaderlandse geschiedenis. Hij was werkzaam tot 15 september 1891. Samen met Lambert Allard te Winkel stelde hij het Woordenboek der Nederlandsche Taal samen, in de later naar hen genoemde spelling De Vries-te Winkel. Hij was buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamse Academie.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamSamyn, Joseph
Datums° Tielt, 11/01/1854 - ✝ Westouter, 09/08/1909
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; directeur, pastoor; auteur
BioJoseph Samyn, zoon van Frederic-Eugeen Samyn, apotheker, en Stephanie Geeraert, werd tot priester gewijd op 26 mei 1877 en onmiddellijk erna werd hij leraar aan het college in Oostende. Hij was verder leraar aan het college van Moeskroen (1881-1886) en Menen (tot 24 mei 1893). Vervolgens werd hij op 24 mei 1893 onderpastoor in Otegem, dit tot 1897. Hij kreeg nog een functie als directeur van Engelendale te Brugge en van het gesticht Sint-Dominicus. Later was hij pastoor te Sint-Eloois-Vijve (12/01/1901) en te Westouter (12/10/1906). Vanaf 1883 was hij al lid van het Comité Flamand de France. Als auteur publiceerde hij vooral over plaatselijke geschiedenis, maar hij was ook een groot taal- en kruidenkenner. In 1888 gaf hij Deken De Bo's Kruidwoordenboek uit en in 1892 de tweede druk van het Westvlaamsch Idioticon van L.L. De Bo. Gezelle droeg het gedicht Chrysanthemen aan hem op.
Links[odis], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; medewerker Rond den Heerd; lid Comité flamand de France; (aanvrager) gelegenheidsgedichten
NaamVan Robays, Edward; Van Roobeke, Edward
Datums° Egem, 2 of 3/02/1855 - ✝ Barhamur, 30/05/1906
GeslachtMannelijk
Beroepleraar; priester; missionaris; pater jezuïet
VerblijfplaatsIndië
BioEdward Van Robays, zoon van Leonardus, timmerman, en Rosalia Fraeye, werd tot priester gewijd te Brugge op 22/05/1880. Hij studeerde pedagogie te Leuven. Hij werd leraar wiskunde aan het Sint-Lodewijkscollege op 04/10/1881. Hij zette zich in voor de vernederlandsing van wiskundige termen en schreef diverse bijdragen hierover in Rond den Heerd. Hij was één van de stichters van het tijdschrift Biekorf. Op 24/09/1892 trad hij toe tot de jezuïeten en hij vertrok op 31/10/1894 naar West-Bengalen.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrrespondent; medewerker Rond den heerd; medestichter van Biekorf
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamVan Ruymbeke, Jan; Van Ruymbeke, Jean
Datums° Kortrijk, 26/03/1846 - ✝ Oedelem, 27/07/1924
GeslachtMannelijk
Beroepauteur; historicus; archeoloog; burgemeester
BioJean van Ruymbeke behoorde tot een vooraanstaande familie te Kortrijk. Hij trouwde in 1893 met Henriette van Hoobrouck de Mooreghem (Ename 1861 - Oedelem 1935). Het echtpaar vestigde zich in het kasteel de Wapenaer in Oedelem. Van Ruymbeke was een echt bibliofiel, auteur, historicus en archeoloog. Hij was mede-oprichter en conservator van het archeologisch museum van Kortrijk. Hij was burgemeester van Oedelem van 1897 tot 1907.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent
NaamVan Speybrouck, Augustijn Hyacinthus Maria
Datums° Brugge, 06/10/1843 - ✝ Brugge, 06/08/1922
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; aalmoezenier; coadjutor; onderpastoor; auteur; historicus
BioVan Speybrouck werd op 15/06/1867 tot priester gewijd te Brugge. Vervolgens werd hij coadjutor te Kooigem (27/09/1867), onderpastoor te Adinkerke (06/08/1868), te Klemskerke (30/04/1873) en te Gistel (24/04/1878). Op 23/09/1895 ging hij aan de slag als kapelaan op het kerkhof van Ingelmunster en in november 1896 werd hij huiskapelaan op het kasteel van Perk. Tenslotte werd hij aalmoezenier van het garnizoen van Brugge (16/03/1904-30/03/1920). Hij werkte mee aan Rond den Heerd en was medestichter het tijdschrift Biekorf, waarvoor hij 24 geschiedkundige artikels schreef. Hij was ook bestuurslid (1884-1892) en bibliothecaris (1889-1892) van het Genootschap voor Geschiedenis te Brugge.
Links[odis], [wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; zanter (WDT); lid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde; medestichter van Biekorf; Rond den Heerd
NaamDe Veuster, Joseph; Pater Damiaan
Datums° Tremelo, 03/01/1840 - ✝ Molokai, 15/04/1889
GeslachtMannelijk
Beroepmissionaris; pater
VerblijfplaatsHawaï
BioJoseph De Veuster trad in bij de Congregatie van de Heilige Harten van Jezus en Maria te Leuven op 03/01/1859. Op 7 oktober 1861 legde hij zijn eeuwige geloften af in Parijs. Na zijn verdere studies theologie te Leuven vertrok hij op 19 maart 1864 naar Honolulu, waar hij op 21 mei 1864 tot priester werd gewijd. Pater Damiaan werkte negen jaar als missionaris op Hawaii. Vanaf 9 mei 1873 was hij werkzaam op het eiland Molokai waar hij zich inzette voor de lepralijders. Damiaan stierf op 15 april 1889 ten gevolge van lepra.
Links[odis], [wikipedia]
NaamBouckhout, Koenraad
Datums° Brugge, 09/10/1867 - ✝ Kolkata, 14/08/1907
GeslachtMannelijk
Beroepmissionaris; jezuïet
VerblijfplaatsBandora (Bombay) (Indië)
BioBouckhout was oud-leerling van Eduard Van Robays. Hij trad in bij de jezuïeten op 26/09/1886. Hij werd missionaris in Indië (missiegebied Ranchi). Hij ontving zijn priesterwijding op 06/01/1901.
Links[odis]
NaamSimon, Ogier; Ogerius
Datums° Saint-Omer, 1549 - ✝ 1592
GeslachtMannelijk
Beroepdichter; jurist
BioSimon Ogier was een doctor in de rechten. Hij schreef gedichten in het Latijn. Het tijdschrift "Biekorf" beschrijft hoe hij een reis naar Brugge ondernam en zijn reisverslag in Latijnse verzen omzette.
BronnenBiografisch portaal van Nederland http://www.biografischportaal.nl/persoon/69855056
NaamVanneufville, J.
GeslachtMannelijk
Beroepdrukker; boekhandelaar
VerblijfplaatsFrankrijk (Frans-Vlaanderen)
BioJ. Vanneufville was een drukker uit Baillieul. Hij was verantwoordelijk voor de eerste proefdrukken van "Ons Oud Vlaemsch". Er waren vijf proefdrukken, vanaf de derde proefdruk werd J. Vanneufville vervangen door zijn stadsgenoot J. Ficheroulle.

Naam - plaats

NaamBrugge
GemeenteBrugge

Naam - instituut/vereniging

NaamGilde van Sinte-Luitgaarde
BeschrijvingVereniging ter ondersteuning van de Vlaamse taal en het traditionele cultuurgoed. Professor Jan Hendrik Bormans had in 1857 in de inleiding van zijn werk ‘Het Leven van Sinte Lutgardis, een oproep gedaan dat alle Vlamingen deze heilige als de beschermvrouw van de Dietse taal- en letterkunde zouden vereren. In 1862 rijpte bij Gezelle het plan voor een ‘Gilde van Sint-Luitgaarde’ die een tijdschrift voor taal en oudheid zou uitgeven. De leerlingen en vereerders van de bezieler zouden Luitgarde in hun banier opnemen, maar hijzelf zou geen leider worden van de gilde, die echter maar een kortstondig bestaan heeft gekend. Later, rond 1870, wist Gezelle te Brugge een groep beoefenaars van taal- en letterkunde rond zich te verenigen om samen de redactie van Rond den Heerd te bespreken. In 1873 richtten Amaat Vyncke en Zeger Malfait de Gilde der West-Vlaamse Gebroeders op, met Sint-Lutgart als patrones. Hun "stemme" was eerst de "Almanak" en daarna de "Vlaamsche Vlagge". Vanaf 2 december 1871 had Duclos de redactie van "Rond den Heerd" in handen en ook hij besefte de nood aan een meer uitgebreide opstelraad. Hij riep in november 1873 enkele bekenden uit het Brugse bijeen. Na drie maanden op 14 februari 1874 was het statuut of wet voor de ‘Gilde van Sinte Luitgaarde’ klaar. De St.-Luitgaardegilde hield vier algemeene vergaderingen : in 1874, 1876, 1877 en 1878. Pieter Baes is griffier geweest gedurende de bloeitijd van de Gilde van Sinte Luitgaarde. Na zijn verwijdering uit Brugge in 1879 kwijnde de gilde weg.
Datering1874
NaamDesclée-De Brouwer
BeschrijvingDe Brugse Augustinusdrukkerij werd in 1877 gesticht door de Doornikse uitgevers Henri (1830-1917) en Jules Desclée (1833-1911) samen met hun schoonbroer Alphonse De Brouwer (1850-1937), die in Brugge woonde. Met de steun van baron J.B. de Béthune ontwikkelde ze een reeks van neogothische lithografische en gedrukte producten. Vanaf 1889 stond de lithografische afdeling onder leiding van Gezelles kennis P. Raoux. Gezelles oudleerling I. Fraeys was er aalmoezenier. Ze drukten o.m. de Duikalmanak en verschillende gelegenheidsgedichten. In de loop van de twingste eeuw zouden ze onder de naam Desclée De Brouwer uitgroeien tot een internationale uitgeverij.
Datering1877-heden
Links[wikipedia]

Titel - gedicht van Guido Gezelle

TitelWat is de mensch: de mensch die, krank van zinnen
PublicatieTijdkrans (Verzameld dichtwerk, deel III), p. 275

Titel - werk van Guido Gezelle

TitelBiekorf. Dat is een leer- en leesblad voor alle verstandige Vlamingen.
Links[gezelle.be]

Titel - ander werk

TitelWoordenboek der Nederlandsche Taal
AuteurDe Vries, D.; Te Winkel, L.A.
Datum1864-2001
Plaatss-Gravenhage
UitgeverNijhoff
Links[wikipedia]
TitelVie du Père Damien, l'apôtre des lépreux de Molokai, de la congrégation des Sacrés-Coeurs (Picpus
AuteurTauvel, Philibert
Datum1890
PlaatsBruges
UitgeverDesclée De Brouwer

Titel23/02/1890, Brugge, Edward Van Robays aan [Guido Gezelle]
EditeurEls Depuydt; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderVan Robays, Edward
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum23/02/1890
VerzendingsplaatsBrugge (Brugge)
AnnotatieBriefversie van datering: den 23n in Sporkele ; adressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Gepubliceerd inDe briefwisseling tussen Guido Gezelle en enkele leden van de Dietsche Biehalle en Biekorf. Deel 2: Brieven / door Ina Galle. - Gent : onuitgegeven licentieverhandeling, (academiejaar 1984-1985), p.294-296
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 210x134
wit, vierkant geruit
papiersoort: 4 zijden beschreven; zijde 1 horizontaal en schuin beschreven; zijde 2 verticaal beschreven, inkt
Staat volledig
Vormelijke bijzonderheden op zijde 2 verticaal: stempel: Sinte Luudgarde // BIEKORF // te Brugge
bijlage (brief van A.M. Van Speybrouck) ontbreekt
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle; idem rechts: 23/2 [1890] (inkt, beide hand P.A.); idem rechts: 23/2 90 (potlood)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief6284
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|12400
Inhoud
Incipit<-Voor> de lijste der inschrijvers zal ik u
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.