Hierbij eene zende waarmede wij niet en weten wat gedaan. Ons dunkt dat er nog ievers zulke dingen gedrukt geweest hebben en dan ware het zeker beter dit niet te geven want de verzen en beteekenen toch niet vele; maar... wij en hebben geene zekerheid.
Wij zijn geheel wel te mede om eenen no[1] te zenden naar Jongvrouw De Bo, doch gelieft aan Jongvrouw Cordelia te vragen dat zij ons het huismerk[2] zende.
Hebt gij reeds op die woorden gepeisd voor M. Tillieux Prospectus[3] — Hij is er nog al haastig mede.
Hebben een schrijven[4] ontvangen van ZEH Kan. De Leyn over zaligen Idesbald van der Gracht. Wij mogen er gelukkiglijk al aan veranderen wat wij willen. 't Is mij alzoo eene tale! Wij gaan het zelve eerst overzien om u toch wat min werkp2 te geven.
’t En loopt niet over van de Mingelmaren[5] En zouden die uittreksels uit 't Jaar 30 al te mede niet kunnen dienen?
No 10[6] komt Dijsendag uit en de drukker is reeds te lijve bezig met no 11[7] te drukken Wij vullen hem zoo goed mogelijk en 't zal zeker wel gaan.
Ik ben omtrent overeengekomen met EH Meersseman nopens een eerste schrijven over scheikunde[8] Begeert gij het te zien eer het ten drukke gaat?
EH Meersseman heeft mij overnaasten geschreven dat hij eene tweede bijdrage daaromtrent gereed liggen heeft[9]
Andere zenden en hebben wij niet.
Wij hebben nu 489 inschrijvers: het geld is toegekomen uitgeweerd van de vreemdelingen waar nog maar 4 van betaald hebben op 24.