Verschoon my als ik op geen rouwpapier en schryf, ik heb er hier (op 't fabriek) geen by de hand Daarby ge weet toch wel dat de droefheid van geen papier af en hangt. 't Papier is gewillig.
Lepeleer heeft my gisteren verteld dat hy uw benoeming als Bestierder[1] der Zusters de l'Enfance de Jesus in de gazet heeft gezien.
My was 't ontvlogen
Ik hoort my U geluk te wenschen. Daar ik meen dat dit volgens uwe begeerte gebeurd is, alhoewel ik niet goed en weet hoe.
Ik hoop daar eenige byzonderheden van te vernemen
Nu toch zult ge tyd hebben om te stryden voor uwe Koninginne en ook om uwe vrienden al eens te bezoeken.p2Weet ge wel dat dat meer als een jaar geleen is dat gy hier geweest hebt?
Het zou my zoo n deugd doen U eens te ontvangen, want het verlies[2] van mynen broeder heeft my hard geslagen en ontmoedigd
Myne gedachten die vroeger zoo geern omhooge zweefden in het hemelblauw der poëzie, ze gaan nu grondwaarts, grafwaarts, pierewaarts en ik zuchte :
In herhaalde geeseldagen:
Reis op reis, tot bloedens toe
Voel ik 't snerken uwer roe!
Pasgebroken broederbanden
Hangen slepende aan myn handen,
In my volgt de beeltenis
Van al 't geen verloren is,
Met de beeltenis der grafplaats,
Aller ijdelheden strafplaats,
Waar een kuil, aan broeders zy,
Ligt te gapen ook voor my.
p3Ge ziet niet waar Guido, hoezeer uw bezoek my zou wellekom zyn. Hoe gaat het met myn zuster Moeder Pasifica. Doe haar veel groetenissen en breng my 't laatste nieuws van heure gezondheid mede die nog niet geheel hersteld schynt te zyn.
Wat verlies ook voor heur!