De heer van der Haeghen gevoelde zich in de laatste dagen der vorige week een weinig beter, maar was toch nog verre van hersteld. Intusschen is hij zaterdag - of zondag, dat weten wij niet juist - naar St-Amand-les-Eaux vertrokken, om aldaar de baden te gaan gebruiken, zooals hij gewoon is dat jaarlijks te doen.
Tot mijn leedwezen kan ik U aan het Armorial van Van Yper niet helpen;[1] onze bibliotheek bezit dat niet. Ik stel mij echter voor mij eens tot den graaf van Limburg Stirum te wenden. Wellicht bezit die het, en in dit geval zal hij het U voorzeker gaarne toezenden. Deze is echter voor het oogenblik niet in de stad, en ik moet dus zijne terugkomst afwachten.p2Onder het schrijven verneem ik, dat de heer van der Haeghen eerst gisteren (maandag) is vertrokken. Zijn adres is: St-Amand-les-Eaux, Nord, France.