<Resultaat 1600 van 2616

>

p1
gand.universite de l'etat.Bibliotheque
Zeer Eerw. Heer en Collega,

De heer van der Haeghen gevoelde zich in de laatste dagen der vorige week een weinig beter, maar was toch nog verre van hersteld. Intusschen is hij zaterdag - of zondag, dat weten wij niet juist - naar St-Amand-les-Eaux vertrokken, om aldaar de baden te gaan gebruiken, zooals hij gewoon is dat jaarlijks te doen.

Tot mijn leedwezen kan ik U aan het Armorial van Van Yper niet helpen;[1] onze bibliotheek bezit dat niet. Ik stel mij echter voor mij eens tot den graaf van Limburg Stirum te wenden. Wellicht bezit die het, en in dit geval zal hij het U voorzeker gaarne toezenden. Deze is echter voor het oogenblik niet in de stad, en ik moet dus zijne terugkomst afwachten.p2Onder het schrijven verneem ik, dat de heer van der Haeghen eerst gisteren (maandag) is vertrokken. Zijn adres is: St-Amand-les-Eaux, Nord, France.

Met de meeste hoogachting en minzaam groetenis
Uw Eerw: dienstvaardige
Th.J.I. Arnold.

Noten

[1] Guido Gezelle vroeg naar de gezondheidstoestand van F. Vander Haeghen en waar hij dit werk zou kunnen vinden in zijn brief van 10/06/1889 aan Theodoor Jacob Ignaas Arnold.

Register

Correspondenten - personen

NaamArnold, Theodoor Jacob Ignaas
Datums° Didam, 18/02/1832 - ✝ 16/04/1899
GeslachtMannelijk
Beroephorlogemaker; drukkersknecht; boekhandelaar; uitgever; conservator; dichter; bibliograaf
VerblijfplaatsNederland
BioTheodoor Arnold werd geboren te Didam in Gelderland in het Rooms-Katholieke gezin van Theodorus Gerhardus Petrus Arnold en Johanna Caecilia Heckerman. Hij ging naar de openbare lagere school te Nijkerk maar genoot geen hogere opleiding. Hij ging eerst in de leer bij een horlogemaker en werkte zo te Nijkerk en te Arnhem en vervolgens bij de boekdrukker en binder J.K. Wansink. Hij drukte er zijn eigen gelegenheidsgedichtjes voor familieleden en het aan de Gentse Universiteitsbibliotheek geschonken bibliofiele werkje: “Anecdoten en vertellingen, verzameld door T.J.I.A. Nijkerk”, J.K. Wansink. 1846. Hij verliet de drukkerij en ging op 1 Januari 1849 aanvankelijk als letterzetter en later als verkoper aan de slag bij drukkerij van I.A. Nijhoff te Arnhem dit tot eind 1851. Daarna was hij werkzaam bij het veilinghuis van de bibliograaf Frederik Muller te Amsterdam waar hij leerde catalogi opstellen. Hij was toen ook lid van de maatschappij, ‘Taal- en Dichtkunst’ te Amsterdam waar hij in 1852 een aantal lezingen gaf. Gesteund door Muller opende hij een eigen zaak als antiquair te Brussel (rue de l'hopital 12) waar hij catalogi en wetenschappelijke werken uitgaf en een reproductie van Erasmus' Silva Carminum uit het jaar 1513. Daar leerde hij o.m. Ferdinand Vander Haeghen kennen. Het financieel succes bleef uit en in 1868 stopte hij met de zaak. Ondertussen was hij op 22 mei 1862 getrouwd met Grietje Kooij uit Monnikendam die na de kort geboorte van hun zoontje (maart 1863) overleed op 26 juli 1865. Hij keerde terug naar Nederland en ging er werken bij de firma van Martinus. Nijhoff te 's-Gravenhage, waar hij magazijncatalogi redigeerde en veilingcatalogi opstelde. Hij leverde bijdragen aan diverse tijdschriften zoals “Bibliographische Adversaria”, “Nieuwsblad voor den Boekhandel” en “Dietsche Warande”. In 1877 trok Arnold naar Leiden waar hij werkte aan de catalogus van de bibliotheek van Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde, in bruikleen bij de Universiteitsbibliotheek. In augustus 1879 kwam hij in dienst van de Gentse bibliothecaris Ferdinand Vander Haeghen in kader van diens uitgave van zijn Bibliotheca Belgica. Hij werkte 20 jaar lang bijna uitsluitend aan deze bibliografie aan de universiteitsbibliotheek te Gent. Mede door dit werk werd hij lid van Koninklijke Academie voor Taal- en letterkunde van 12/11/1897 tot 16/4/1899 en buitenlands erelid van 16/11/1887 tot 13/10/1897.
Relatie tot Gezellecorrespondent
Bronnen https://www.dbnl.org/tekst/_ver025190101_01/_ver025190101_01_0015.php ; https://kantl.be/over-kantl/organisatie/alle-leden/arnold-theodoor-jacobus-ignatius
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamArnold, Theodoor Jacob Ignaas
Datums° Didam, 18/02/1832 - ✝ 16/04/1899
GeslachtMannelijk
Beroephorlogemaker; drukkersknecht; boekhandelaar; uitgever; conservator; dichter; bibliograaf
VerblijfplaatsNederland
BioTheodoor Arnold werd geboren te Didam in Gelderland in het Rooms-Katholieke gezin van Theodorus Gerhardus Petrus Arnold en Johanna Caecilia Heckerman. Hij ging naar de openbare lagere school te Nijkerk maar genoot geen hogere opleiding. Hij ging eerst in de leer bij een horlogemaker en werkte zo te Nijkerk en te Arnhem en vervolgens bij de boekdrukker en binder J.K. Wansink. Hij drukte er zijn eigen gelegenheidsgedichtjes voor familieleden en het aan de Gentse Universiteitsbibliotheek geschonken bibliofiele werkje: “Anecdoten en vertellingen, verzameld door T.J.I.A. Nijkerk”, J.K. Wansink. 1846. Hij verliet de drukkerij en ging op 1 Januari 1849 aanvankelijk als letterzetter en later als verkoper aan de slag bij drukkerij van I.A. Nijhoff te Arnhem dit tot eind 1851. Daarna was hij werkzaam bij het veilinghuis van de bibliograaf Frederik Muller te Amsterdam waar hij leerde catalogi opstellen. Hij was toen ook lid van de maatschappij, ‘Taal- en Dichtkunst’ te Amsterdam waar hij in 1852 een aantal lezingen gaf. Gesteund door Muller opende hij een eigen zaak als antiquair te Brussel (rue de l'hopital 12) waar hij catalogi en wetenschappelijke werken uitgaf en een reproductie van Erasmus' Silva Carminum uit het jaar 1513. Daar leerde hij o.m. Ferdinand Vander Haeghen kennen. Het financieel succes bleef uit en in 1868 stopte hij met de zaak. Ondertussen was hij op 22 mei 1862 getrouwd met Grietje Kooij uit Monnikendam die na de kort geboorte van hun zoontje (maart 1863) overleed op 26 juli 1865. Hij keerde terug naar Nederland en ging er werken bij de firma van Martinus. Nijhoff te 's-Gravenhage, waar hij magazijncatalogi redigeerde en veilingcatalogi opstelde. Hij leverde bijdragen aan diverse tijdschriften zoals “Bibliographische Adversaria”, “Nieuwsblad voor den Boekhandel” en “Dietsche Warande”. In 1877 trok Arnold naar Leiden waar hij werkte aan de catalogus van de bibliotheek van Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde, in bruikleen bij de Universiteitsbibliotheek. In augustus 1879 kwam hij in dienst van de Gentse bibliothecaris Ferdinand Vander Haeghen in kader van diens uitgave van zijn Bibliotheca Belgica. Hij werkte 20 jaar lang bijna uitsluitend aan deze bibliografie aan de universiteitsbibliotheek te Gent. Mede door dit werk werd hij lid van Koninklijke Academie voor Taal- en letterkunde van 12/11/1897 tot 16/4/1899 en buitenlands erelid van 16/11/1887 tot 13/10/1897.
Relatie tot Gezellecorrespondent
Bronnen https://www.dbnl.org/tekst/_ver025190101_01/_ver025190101_01_0015.php ; https://kantl.be/over-kantl/organisatie/alle-leden/arnold-theodoor-jacobus-ignatius

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamGent
GemeenteGent

Naam - persoon

NaamArnold, Theodoor Jacob Ignaas
Datums° Didam, 18/02/1832 - ✝ 16/04/1899
GeslachtMannelijk
Beroephorlogemaker; drukkersknecht; boekhandelaar; uitgever; conservator; dichter; bibliograaf
VerblijfplaatsNederland
BioTheodoor Arnold werd geboren te Didam in Gelderland in het Rooms-Katholieke gezin van Theodorus Gerhardus Petrus Arnold en Johanna Caecilia Heckerman. Hij ging naar de openbare lagere school te Nijkerk maar genoot geen hogere opleiding. Hij ging eerst in de leer bij een horlogemaker en werkte zo te Nijkerk en te Arnhem en vervolgens bij de boekdrukker en binder J.K. Wansink. Hij drukte er zijn eigen gelegenheidsgedichtjes voor familieleden en het aan de Gentse Universiteitsbibliotheek geschonken bibliofiele werkje: “Anecdoten en vertellingen, verzameld door T.J.I.A. Nijkerk”, J.K. Wansink. 1846. Hij verliet de drukkerij en ging op 1 Januari 1849 aanvankelijk als letterzetter en later als verkoper aan de slag bij drukkerij van I.A. Nijhoff te Arnhem dit tot eind 1851. Daarna was hij werkzaam bij het veilinghuis van de bibliograaf Frederik Muller te Amsterdam waar hij leerde catalogi opstellen. Hij was toen ook lid van de maatschappij, ‘Taal- en Dichtkunst’ te Amsterdam waar hij in 1852 een aantal lezingen gaf. Gesteund door Muller opende hij een eigen zaak als antiquair te Brussel (rue de l'hopital 12) waar hij catalogi en wetenschappelijke werken uitgaf en een reproductie van Erasmus' Silva Carminum uit het jaar 1513. Daar leerde hij o.m. Ferdinand Vander Haeghen kennen. Het financieel succes bleef uit en in 1868 stopte hij met de zaak. Ondertussen was hij op 22 mei 1862 getrouwd met Grietje Kooij uit Monnikendam die na de kort geboorte van hun zoontje (maart 1863) overleed op 26 juli 1865. Hij keerde terug naar Nederland en ging er werken bij de firma van Martinus. Nijhoff te 's-Gravenhage, waar hij magazijncatalogi redigeerde en veilingcatalogi opstelde. Hij leverde bijdragen aan diverse tijdschriften zoals “Bibliographische Adversaria”, “Nieuwsblad voor den Boekhandel” en “Dietsche Warande”. In 1877 trok Arnold naar Leiden waar hij werkte aan de catalogus van de bibliotheek van Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde, in bruikleen bij de Universiteitsbibliotheek. In augustus 1879 kwam hij in dienst van de Gentse bibliothecaris Ferdinand Vander Haeghen in kader van diens uitgave van zijn Bibliotheca Belgica. Hij werkte 20 jaar lang bijna uitsluitend aan deze bibliografie aan de universiteitsbibliotheek te Gent. Mede door dit werk werd hij lid van Koninklijke Academie voor Taal- en letterkunde van 12/11/1897 tot 16/4/1899 en buitenlands erelid van 16/11/1887 tot 13/10/1897.
Relatie tot Gezellecorrespondent
Bronnen https://www.dbnl.org/tekst/_ver025190101_01/_ver025190101_01_0015.php ; https://kantl.be/over-kantl/organisatie/alle-leden/arnold-theodoor-jacobus-ignatius
NaamVander Haeghen, Ferdinand
Datums° Gent, 16/10/1830 - ✝ Gent, 22/01/1913
GeslachtMannelijk
Beroepbibliothecaris; bibliograaf; gemeenteraadslid; grondeigenaar
BioFerdinand was de zoon van Desiderius Vander Haeghen, drukker-uitgever van "Gazette van Gent". Hij was een echte bibliofiel en werd bibliothecaris van de universiteit Gent (1869-1911). Hij woonde op het kasteel Maelte te Sint-Denijs-Westrem, waar Gezelle op bezoek kwam. Hij was gebeten door geschiedenis en publiceerde ook de enorme "Bibliographie Gantoise" (1858-1869). Hij startte in 1859 met de collectie 'Vliegende Bladen', een enorme verzameling losse documenten. Hij verzamelde Gentse drukken en in 1872 werd zijn collectie inclusief handschriften ondergebracht in de Gentse universiteitsbibliotheek. Hij was ook een Gents liberaal gemeenteraadslid (1863-1872). Vanaf 1886 was hij lid van Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en letterkunde.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; aanvrager gelegenheidsgedicht; stichtend lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en LetterkundeKoninklijke Vlaamse Academie
Naamde Limburg Stirum, Thierry Marie Joseph; de Limburg Stirum
Datums° Antwerpen, 11/04/1827 - ✝ Brussel, 06/03/1911
GeslachtMannelijk
Beroephistoricus; politicus
BioThierry van Limburg Stirum werd geboren op 11 april 1827 in Antwerpen als zoon van graaf Willem-Bernard van Limburg Stirum en Albertine de Pret de Calesberg. Hij was een Belgisch historicus en politicus. Na zijn studie rechten aan de Katholieke Universiteit Leuven, waar hij in 1849 promoveerde, vestigde hij zich in Gent. Daar toonde hij belangstelling voor de restauratie van historische gebouwen, zoals de Sint-Baafsabdij en het Gravensteen. In 1856 trouwde hij met gravin Marie-Thérèse de Thiennes Leyenburg et de Rumbeke, met wie hij vier kinderen kreeg. Van 1878 tot aan zijn overlijden in 1911 was hij Belgisch senator voor het arrondissement Oostende-Veurne-Diksmuide. In de Senaat richtte hij zich vooral op internationale kwesties en de bescherming van kunst en literatuur. Thierry van Limburg Stirum was een actief lid van verschillende wetenschappelijke en culturele verenigingen, waaronder de Société royale de Numismatique en de Société d'Emulation in Brugge, waarvan hij van 1891 tot zijn dood voorzitter was. Hij was ook voorzitter van de Raad van Adel en de Koninklijke Commissie voor oude wetten en verordeningen. Hij overleed op 6 maart 1911 in Brussel.
Links[odis], [wikipedia]

Naam - plaats

NaamGent
GemeenteGent
NaamSt-Amand-les-Eaux

Naam - instituut/vereniging

NaamUniversiteitsbibliotheek Gent
BeschrijvingDe Universiteitsbibliotheek Gent opende kort na de stichting van de Universiteit Gent in 1817. Geconfisqueerde boeken uit de Franse overheersing (1794-1815) werden aan de bibliotheek geschonken. Tegenwoordig bestaat de collectie uit meer dan 3 miljoen werken, waarvan een deel tot het culturele erfgoed behoort, bijvoorbeeld de middeleeuwse werken Walewein en het schaakbord en de Vita Beatricis. Sinds 2007 wordt i.s.m. het Google Book Search-project een belangrijk deel van de collectie online beschikbaar gesteld. De universiteitsbibliotheek is sinds 1942 ondergebracht in de Boekentoren, een opvallend gebouw ontworpen door de Belgische architect Henry Van de Velde.
Datering1817-heden
Links[wikipedia]

Titel - ander werk

Titelonbekend

Titel11/06/1889, Gent, Theodoor Jacob Ignaas Arnold aan [Guido Gezelle]
EditeurLut De Neve; Marc Carlier (research); Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2025
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenLut De Neve; Marc Carlier (research); Universiteit Antwerpen, Arnold Theodoor Jacob Ignaas aan Gezelle Guido, Gent (Gent), 11/06/1889 . In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. 2025 Available from World Wide Web: link .
VerzenderArnold, Theodoor Jacob Ignaas
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum11/06/1889
VerzendingsplaatsGent (Gent)
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Fysieke bijzonderheden
Drager enkel vel, 210x133
wit
papiersoort: 2 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Vormelijke bijzonderheden brief met briefhoofd: Gand. // Université De L'Etat. // Bibliothèque.
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle (inkt, hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief6168
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|12512
Inhoud
IncipitDe heer van der Haeghen gevoelde zich in de
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.