Van herten blide schrijf ik U dezen brief om U, in haeste, te berichten dat Gij, in de jaarliksche algemeene vergadering van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde, heden alhier tot Leiden gehouden, benoemd zijt tot Buitenlandsch lid van genoemd Genootschap, op voordracht van de leden: Dr A. Beets, Profr Dr J.H.C. Kern, Dr A. Kluyver, Dr J.W. Muller, J.B. Rietstap, Profr Dr M. de Vries en van mij-zelven. Gij ziet dat (mijn naam en misschien dien van den Heer Rietstap, die ik niet ken, daar buiten gelaten) - dat Gij onze beste mannen op geijkt taalkundig gebied tot uwe voorstellers hebt ge-p2had.
Ik wensch U geluk met deze benoeming. En ik meen dat der Maatschappij van Nederlandsche Letterkunde nog meer geluk te wenschen is, dat haar nog grooter eere is weervaren, nu zij U onder hare leden zal mogen tellen.
Ik schrijf U deze in haaste, hopende dat ik de eerste mag wezen die U deze tijdinge brenggt.