<Resultaat 1312 van 2050

>

p1
Eerweerde Heer en
Hoog Geachte Vriend!

Uit uwen brief van den 20st dezer maand[1] bij mij in welstand ontfangen, vernam ik met veel genoegen dat de benoeming tot Buitenl: lid van de Maatschappij der Nederl: Letterkunde U welaangenaam is. Met U hoop ik van herten dat de zaak onzer vlaamsch-friesche taalrichting, in bestrijding van het verbasterde geijkte-Hollandsch, door deze erkentenis uwer verdiensten, een stap voorwaarts gebracht zij, en haar bijzonderlik te bate zal komen.

Uw naamkaartje en uwen dank heb ik in het bijzonder den achtbaren ende zeer Geleerden Heere Dr J.W. Muller, te Leiden, doen toekomen.p2Deze medewerker, ja voornaamste arbeider aan het Woordenboek, die mij ook eenen goeden vriend is, is onzer zake zeer genegen en een liefhebber, zoo der vlaamscher als der friescher tale.

Het verheugt mij dat de jonge Boekenooge zich maar rechtstreeks tot U gewend heeft. Hij is een eerbaar en kloek jongeling en ijverig taalstudent. Ik heb hem de meeninge uws vriends in zake den oorsprong van zijnen geslachtsnaam medegedeeld.

Profr Dr Acquoy, Hoogleeraar aan d'Hoogeschole tot Leiden, heeft mij verledene weke iets gevraagd aangaande zekere zake, waarin d'Eerweerde Heer Jan Bols bijzonderlik raad ende hulpe kan schaffen. Nu zoude ik mij zoo geerne deswegen tot den Eerw: Heer bovengenoemd wenden, en hem eenen brief schrijven, maar och! Ikp3heb den naam van het dorp[2] waar Z. Eerw: Pastor is, vergeten. Al hoe ik peize, 'k en kan dien name niet meer bedenken. Dies kom ik thans tot U om uitkomste, en ik vrage U vriendelik of Gij niet zoo goed zoudt willen zijn, mij den naam van de woonplaatse des Eerw: Bols even te willen mededeelen, op eene briefkaarte. -

Ei! dat was een hoogtijd te Laue! Zes gouden bruiloften op één maal in één dorp! Ook de nieusbladen hier in Holland, hebben die mare vermeld, als eene bijzonderheid. Ik danke U wel voor de toezendinge van uw gedicht, aangaande die merkweerdige zake[3]

Spoedig hoop ik U weer iets Friesch te zenden, van mijner hand. Ik verlange naar uwe vervlaamschinge[4] van Halbertsma’s “Geboorteleppel”.

p4
Hopende bescheid van U te mogen ontfangen nopens de weunplaatse des Eerw: Jan Bols - groet ik U van herten en in troue vriendschepe,
Johan Winkler.

Noten

[2] Het betreft Alsemberg.
[3] G. Gezelle, ’te Lauwe’ (12/06/1890), verschenen in Liederen, eerdichten et reliqua, Roeselare, J. de Meester, 1893, tweede vermeerderde uitgave, p.169-172. (Gevaert, Dries Gevaert, De briefwisseling tussen Guido Gezelle en Johan Winkler. Licentieverhandeling UGent, Letteren en Wijsbegeerte, 1984, dl. III, p. 514).
[4] In: Biekorf: 1 (1890) 14, p.209-214 staat onder de titel ’Geboortelepels’ een vervlaamsing van het stuk van J.H. Halbertsma over geboortelepels, verschenen in Rimen ind Teltsjes, Dimter (Deventer), J. De Lange 1881, p.59-61.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamWinkler, Johan; Jan Lou's; Grindebald
Datums° Leeuwarden, 12/09/1840 - ✝ Haarlem, 11/04/1916
GeslachtMannelijk
Beroeparts; taalkundige; auteur
VerblijfplaatsNederland (Friesland)
BioJohan Winkler kreeg een opleiding tot arts in Haarlem en Amsterdam. Na drie reizen naar Java als scheepsdokter vestigde hij zich in 1865 als arts in Leeuwarden. Hij verhuisde in 1875 naar Haarlem. Hij was ook een bekend taalkundige. Als taalparticularist was hij vooral bezig met het (Friese) dialect en naamkunde. Hij schreef vooral wetenschappelijke werken, maar ook verhalen o.m. als Grindebald en Jan Lou's. Hij publiceerde in 1874 een lofrede op het werk van Gezelle, in zijn boek "Algemeen Nederduits en Friesch dialecticon", waardoor hij bekendheid verwierf in Vlaanderen. Hij werkte mee aan "Rond den Heerd" vanaf 1875 en aan "Loquela" vanaf 1881. Hij leverde ook bijdragen voor "Biekorf". Hij was bevriend met Gezelle met wie hij uitvoerig correspondeerde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenEncyclopedie van de Vlaamse Beweging (1973) dl 2, p.2087-2088

Briefschrijver

NaamWinkler, Johan; Jan Lou's; Grindebald
Datums° Leeuwarden, 12/09/1840 - ✝ Haarlem, 11/04/1916
GeslachtMannelijk
Beroeparts; taalkundige; auteur
VerblijfplaatsNederland (Friesland)
BioJohan Winkler kreeg een opleiding tot arts in Haarlem en Amsterdam. Na drie reizen naar Java als scheepsdokter vestigde hij zich in 1865 als arts in Leeuwarden. Hij verhuisde in 1875 naar Haarlem. Hij was ook een bekend taalkundige. Als taalparticularist was hij vooral bezig met het (Friese) dialect en naamkunde. Hij schreef vooral wetenschappelijke werken, maar ook verhalen o.m. als Grindebald en Jan Lou's. Hij publiceerde in 1874 een lofrede op het werk van Gezelle, in zijn boek "Algemeen Nederduits en Friesch dialecticon", waardoor hij bekendheid verwierf in Vlaanderen. Hij werkte mee aan "Rond den Heerd" vanaf 1875 en aan "Loquela" vanaf 1881. Hij leverde ook bijdragen voor "Biekorf". Hij was bevriend met Gezelle met wie hij uitvoerig correspondeerde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenEncyclopedie van de Vlaamse Beweging (1973) dl 2, p.2087-2088

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamHaarlem

Naam - persoon

NaamBoekenoogen, Gerrit Jacob
Datums° Wormerveer, 18/04/1868 - ✝ Leiden, 20/08/1930
GeslachtMannelijk
Beroeptaalkundige (lexicograaf); volkskundige
VerblijfplaatsNederland
BioGerrit Jan Boekenoogen studeerde onder J. Verdam Nederlandse Taal- en Letterkunde aan de universiteiten van Amsterdam en Leiden en promoveerde in 1896 cum laude op een dissertatie over de Zaanse volkstaal. Hij was als redacteur voltijds verbonden aan het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) en hield zich daarnaast vooral bezig met de studie van sprookjes, rijmpjes, oude raadsels, volksboeken en volksliedjes. Hij was buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde van 12/06/1900 tot 26/08/1930.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst
Bronnen http://www.biografischportaal.nl/persoon/93679017
NaamBols, Jan
Datums° Werchter, 09/02/1842 - ✝ Aarschot, 15/01/1921
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; folklorist; taalkundige; pedagoog; leraar; pastoor; directeur; auteur
BioJan Bols werd tot priester gewijd op 22/12/1866 te Mechelen. Op 01/10/1866 werd hij leraar aan het Sint-Romboutscollege in Mechelen. Hij was de stichter van het Sint-Jozefscollege in Aarschot, waarvan hij ook de eerste directeur werd op 12/08/1876. Op 24/12/1884 werd hij pastoor te Mechelen en op 25/06/1887 pastoor te Alsemberg. Hij was lid van de Koninklijke Zuid-Nederlandse Maatschappij voor Taal-, Letterkunde en Geschiedenis (vanaf 1876), de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde (vanaf 1886) en de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, Leiden (1912). In 1886 was hij betrokken bij de oprichting van het tijdschrift Het Belfort. Hij was een belangrijk figuur in de Vlaamse beweging en hij was ook actief als schrijver. Hij publiceerde ook een Nederduitsche bloemlezing voor het middelbare onderwijs. Daarnaast was hij ook een ijverig folklorist en zanter van volksliederen. In 1897 verscheen in Namen zijn bundel “Honderd oude vlaamsche Liederen met woorden en zangwijzen verzameld en voor het eerst aan het licht gebracht”. Uit zijn nagelaten werk publiceerde de Commissie van het Oude Volkslied van het Ministerie van Openbaar Onderwijs postuum de bundel "Godsdienstige kalenderliederen" (1939) en twee bundels "Wereldlijke volksliederen" (1949).
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; zanter (WDT); adressenlijst Cordelia Van De Wiele; lid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
NaamMuller, Jacob Wijbrand
Datums° Amsterdam, 14/06/1858 - ✝ Leiden, 18/03/1954
GeslachtMannelijk
Beroepletterkundige; leraar
VerblijfplaatsNederland
BioJacob Wijbrand Muller was de tweede zoon van de boekhandelaar-antiquair Frederik Muller. Hij werd door zijn vader naar Leipzig gestuurd om er zich voor te bereiden op een handelsfunctie, maar koos voor een letterenstudie te Leiden, waar hij in de leer ging bij o.a. Matthias de Vries. Hij promoveerde er in 1881 op een proefschrift over De oude en de jongere bewerking van den Reinaert. In dat jaar huwde hij Catharina Heynsius en werd hij leraar aan het gymnasium in Haarlem. Hij verhuisde in 1888 naar Leiden omdat hij tot medewerker was aangesteld aan het Woordenboek der Nederlandsche Taal. In 1902 volgde zijn benoeming tot hoogleraar te Utrecht. Op 12 juni 1900 was hij ook buitenlands erelid geworden van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. Nadat zijn vrouw in 1911 overleden was, hertrouwde Muller in 1916 met de dochter van Verdam. Zijn belangrijkste publicaties betroffen kritische uitgaven en analyses van de Reynaert (1939, 1944) en de uitgave van de Spelen van Cornelis Everaert (1920).
NaamWinkler, Johan; Jan Lou's; Grindebald
Datums° Leeuwarden, 12/09/1840 - ✝ Haarlem, 11/04/1916
GeslachtMannelijk
Beroeparts; taalkundige; auteur
VerblijfplaatsNederland (Friesland)
BioJohan Winkler kreeg een opleiding tot arts in Haarlem en Amsterdam. Na drie reizen naar Java als scheepsdokter vestigde hij zich in 1865 als arts in Leeuwarden. Hij verhuisde in 1875 naar Haarlem. Hij was ook een bekend taalkundige. Als taalparticularist was hij vooral bezig met het (Friese) dialect en naamkunde. Hij schreef vooral wetenschappelijke werken, maar ook verhalen o.m. als Grindebald en Jan Lou's. Hij publiceerde in 1874 een lofrede op het werk van Gezelle, in zijn boek "Algemeen Nederduits en Friesch dialecticon", waardoor hij bekendheid verwierf in Vlaanderen. Hij werkte mee aan "Rond den Heerd" vanaf 1875 en aan "Loquela" vanaf 1881. Hij leverde ook bijdragen voor "Biekorf". Hij was bevriend met Gezelle met wie hij uitvoerig correspondeerde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenEncyclopedie van de Vlaamse Beweging (1973) dl 2, p.2087-2088
NaamHalbertsma, Joost Hiddes; S.S; Haring Sifrid Sinnema
Datums° Grouw, 23/10/1789 - ✝ Deventer, 27/02/1869
GeslachtMannelijk
Beroepschrijver; predikant; taal- en letterkundige; publicist
VerblijfplaatsNederland
BioJoost Halbertsma was een doopsgezind predikant, taal- en letterkundige, redenaar en publicist die bekend stond om zijn humor en zijn uitgesproken stijl. Een van zijn belangrijkste verdiensten als taalkundige was zijn onderzoek naar de verschillende Friese dialecten. Hij ontwierp een Friese spelling en was één van de eersten om het Fries te gebruiken voor verschillende literaire genres. Hij schreef onder andere een vertaling van het Matteüsevangelie in het Fries.
Links[wikipedia], [dbnl]
NaamAcquoy, Johannes Gerardus Rijk
Datums° Amsterdam, 03/01/1829 - ✝ Leiden, 15/12/1896
GeslachtMannelijk
Beroeppredikant; hoogleraar
VerblijfplaatsNederland
BioJohannes Gerardus Rijk Acquoy werd geboren te Amsterdam op 3 januari 1829 als zoon van Jacobus Acquoy en Maria van den Berg. Hij deed zijn middelbare studies aan het Amsterdamse Athenaeum Illustre. Hij ging daarna naar Leiden om er theologie te studeren en promoveerde er in 1857. Hij werd daarna achtereenvolgens predikant te Eerbeek (1858), Koog a/d Zaan (1861) en Zaltbommel (1863). Ondertussen was hij gehuwd met Alida Regina Margaretha Schreiner op 12 juni 1862, waarmee hij een zoon kreeg, Jacobus, in 1866. In 1878 werd hij kerkelijk hoogleraar in Leiden en drie jaar later Rijkshoogleraar in de geschiedenis van het Christendom in Leiden. Hij publiceerde talrijke werken over kerkgeschiedenis, o.m. Het Klooster te Windesheim en zijn invloed (3 dln, Utrecht, 1875-1880) en Kerkgeschiedenis en Geschiedenis van het Christendom (Leiden, 1882). In 1883-84 was hij voorzitter van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde en buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde van 19/06/1895 tot 15/12/1896.
Links[wikipedia]
Relatie tot GezelleKoninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde
Bronnen https://kantl.be/over-kantl/organisatie/alle-leden/acquoy-johannes-gerhardus-rijk

Naam - plaats

NaamLauwe
GemeenteMenen
NaamHaarlem
NaamLeiden

Naam - gebeurtenis Guido Gezelle

GebeurtenisLid Maatschappije der Nederlandsche Letterkunde te Leyden
Periode15/08/1890
BeschrijvingLid van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde

Titel - gedicht van Guido Gezelle

TitelTe Lauwe
PublicatieLiederen, Eerdichten et Reliqua (Verzameld dichtwerk, deel II), p. 414

Titel - ander werk

TitelWoordenboek der Nederlandsche Taal
AuteurDe Vries, D.; Te Winkel, L.A.
Datum1864-2001
Plaatss-Gravenhage
UitgeverNijhoff
Links[wikipedia]
TitelRimen en Teltsjes fan de broarren Halbertsma
AuteurHalbertsma, Joost Hiddes ; Halbertsma, Tjalling Hiddes; Halbertsma, Eeltsje
Datum1871
PlaatsDeventer
Uitgeverde Lange

Titel23/06/1890, Haarlem, Johan Winkler aan [Guido Gezelle]
EditeurRik Van Gorp; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderWinkler, Johan
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum23/06/1890
VerzendingsplaatsHaarlem
AnnotatieBriefversie van datering: dezen 23st v. Zomermnd, '90 ; adressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Gepubliceerd inDe briefwisseling tussen Guido Gezelle en Johan Winkler. Deel 2: Brieven (1884-1899) / door Dries Gevaert. - Gent : onuitgegeven licentieverhandeling, (academiejaar 1983-1984), p.337-338
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 212x133
wit
papiersoort: 4 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle (inkt, hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief6338
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|12641
Inhoud
IncipitUit uwen brief van 20st dezer
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.