Ik hope dat gy reeds genoegzaam op de been zyt om Dyseddag toekomende naar Brugge te komen. Men verwacht u immers by M. den Baron van Caloen, waar ik ook naartoe ga met de HH. Van Robays, Hoornaert en Craeynest. Ik ben belast u te zeggen dat gy beloofd hebt zelve uwe verzen[1] te gaan uitschryven, onder de muurschilderingen van het kasteel. Het zal zoo veel p2te gemakkelyker zyn dat M. Craeynest belooft u als schryver zyne penne en hand te leenen.
Wy vertrekken hier ten 12n en 40 minuten: dus met ten 11n van Kortryk te komen zult gy ons in de statie van Brugge vinden.
Indien Mevrouw van Caloen u zelve niet en schryft, 't is om dat ik haar vorengesteld heb van het in haren naam te doen, om heur moeite en tyd te sparen.
Dit uitstaptje zal u deugd doen.... en aan ons ook! gy moogt het gelooven. In deze hope blyven wy leven en... sterven.