Gezond en wel in mijne woonplaats terug gekeerd zijnde,[1] waar ik ook alles weer in den besten welstand mocht aantreffen, geef ik U daar van dit bericht, onder bijvoeging van mijnen herteliken dank voor de groote vriendschap die Gij mij wederom gedurende mijn verblijf te Kortrijk bewezen hebt. Ik heb eenen recht genoegelijken dag in uw gezelschap doorgebracht, nog aanmerkelijk verhoogd door het heerlike uitstapje naar St-Denis, en het samenzijn met onzen kloeken en welbeminden Vriend Claerhout. De herdenkinge van dien schoonen dag zal nog dikwijls de aangenaamste herinneringen bij mij opwekken. -p2Ik voeg hierbij eenen overdruk van een opstel over zaken van Frieschen taal- en letterkundigen aard, door mij geplaatst in het tijdschrift De Tijdspiegel, Maandnummers van Juni & Juli '91, en ik biede U dat uit vriendeliker herten aan. Moge 't U niet ongevallig wezen! -
Hier is alles in den besten welstand. Mijn zoon Andries is nu op reize naar 't land van Zweden. En ik heb nu al mede toezicht te houden op den bou van mijn nieu huis. Ook dat geeft mij te meer nog beslommering en ontrooft mij veel tijd.