<Resultaat 1565 van 2349

>

p1
Eerweerde Heer en goede Vriend!

Tot mijn genoegen kan ik U thans eenen overdruk van mijn duitsche opstel over Friesland, enz. toezenden en aanbieden. Het gaat hier nevens. Moge 't U welgekomen zijn!

Vriendelik bedank ik U voor uw geschenk van de Backer's Etudes[1] Of hebt Gij misschien de bedoeling gehad, dat ik het lezen zoude, en U daarna terug zenden? Zoo dit uwe meening is, dan dank ik U evenwel voor uwe opmerkzaamheid. Moeten die Etudes dus naar Kortrijk terug, laat mij dat dan, a.u.b. even weten, en ik zende ze U terstond. Veel bijzonders en is het niet wat De Backer van "Noms de Famille" maakt; maar 't is toch zeer wel geschreven. Wat dien man gedreven heeft mij alzoo onheusch te bejegenen als hij gedaan heeft, en wete 'k niet.p2Wat nu zele, sele = zaal, sala aangaat, zoo lange ik geen tegenbewijzen hebbe, houd ik uwlieder Westvlaamsche seele = seale voor het zelfde woord als sale. Immers bij ons Friesen is het met dat woord juist zóo gegaan. Het hedendaagsch-Nederlandsche woord zaal toch, een zeer ruim en hoog vertrek aanduidende (balzaal, vergaderzaal, feestzaal), en dat rechtstreeks van het oude sale = zele afkomt, luidt in onze Friesche taal heden ten dage als seale, zoo als het ook geschreven wordt, en stemt dan in uitspraak volkomen overeen met uwlieder westvlaamsche uitspraak, met scherp-lange ee.

Wat een beslag, en wat een drukte, dezer dagen te Gent![2] Hoe schetteren Jan ten Brink en Paul Fredericq - 't is voor mij om er wee van te worden! Nu - ik gun ze de pret. Bate voor uw Vlaamschdom, en voor mijn Friesdom en is daar voor ons niet te halen. -

Neen, 'k en wete van geenen dooven erpel of elper. De mannelike eend heet in 't Friesch ieärk, en de halfbakken-Hollandsche Friesche stedelingenp3zeggen erk. Doof noemt men hem niet, in Friesland zoo min als in Holland, bij mijn weten. Wij zeggen in Friesland: sa dôw as en kwartel; ook in Holland: zoo doof als een kwartel.

Hier is alles wel. Moge 't bij U ook zoo wezen! Mijn huisbouerij vordert langzaam, voor mijn voortvarend aard schier te langzaam. Maar het ongunstige weder, alle dagen storm en hevige regenvlagen werkt ook belemmerend.

Ik groet U ten vriendeliksten, mede uit naam van mijnen zoon, als
Uw zeer toegenegene
Johan Winkler.

Noten

[1] Het is niet duidelijk of het hier om een opstel over familienamen in Frans-Vlaanderen gaat (’De l’origine et de l’orthographe des Noms de famille des Flamands de France’, verschenen in de Annales du Comité flamand de France: 3 (1856-57), p.292-303) of om zijn werk Les Flamands de France. Etudes sur leur langue, leur littérature et leur monuments (1850).
[2] Op dat ogenblik vond in Gent het 21ste Nederlands Taal- en Letterkundig Congres plaats.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamWinkler, Johan; Jan Lou's; Grindebald
Datums° Leeuwarden, 12/09/1840 - ✝ Haarlem, 11/04/1916
GeslachtMannelijk
Beroeparts; taalkundige; auteur
VerblijfplaatsNederland (Friesland)
BioJohan Winkler kreeg een opleiding tot arts in Haarlem en Amsterdam. Na drie reizen naar Java als scheepsdokter vestigde hij zich in 1865 als arts in Leeuwarden. Hij verhuisde in 1875 naar Haarlem. Hij was ook een bekend taalkundige. Als taalparticularist was hij vooral bezig met het (Friese) dialect en naamkunde. Hij schreef vooral wetenschappelijke werken, maar ook verhalen o.m. als Grindebald en Jan Lou's. Hij publiceerde in 1874 een lofrede op het werk van Gezelle, in zijn boek "Algemeen Nederduits en Friesch dialecticon", waardoor hij bekendheid verwierf in Vlaanderen. Hij werkte mee aan "Rond den Heerd" vanaf 1875 en aan "Loquela" vanaf 1881. Hij leverde ook bijdragen voor "Biekorf". Hij was bevriend met Gezelle met wie hij uitvoerig correspondeerde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenEncyclopedie van de Vlaamse Beweging (1973) dl 2, p.2087-2088

Briefschrijver

NaamWinkler, Johan; Jan Lou's; Grindebald
Datums° Leeuwarden, 12/09/1840 - ✝ Haarlem, 11/04/1916
GeslachtMannelijk
Beroeparts; taalkundige; auteur
VerblijfplaatsNederland (Friesland)
BioJohan Winkler kreeg een opleiding tot arts in Haarlem en Amsterdam. Na drie reizen naar Java als scheepsdokter vestigde hij zich in 1865 als arts in Leeuwarden. Hij verhuisde in 1875 naar Haarlem. Hij was ook een bekend taalkundige. Als taalparticularist was hij vooral bezig met het (Friese) dialect en naamkunde. Hij schreef vooral wetenschappelijke werken, maar ook verhalen o.m. als Grindebald en Jan Lou's. Hij publiceerde in 1874 een lofrede op het werk van Gezelle, in zijn boek "Algemeen Nederduits en Friesch dialecticon", waardoor hij bekendheid verwierf in Vlaanderen. Hij werkte mee aan "Rond den Heerd" vanaf 1875 en aan "Loquela" vanaf 1881. Hij leverde ook bijdragen voor "Biekorf". Hij was bevriend met Gezelle met wie hij uitvoerig correspondeerde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenEncyclopedie van de Vlaamse Beweging (1973) dl 2, p.2087-2088

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamHaarlem

Naam - persoon

NaamTen Brink, Jan
Datums° Appingedam, 15/06/1834 - ✝ Leiden, 18/07/1901
GeslachtMannelijk
Beroepleraar; hoogleraar; theoloog; literair criticus; auteur
VerblijfplaatsNederland; Nederlands Indië (Batavia)
BioJan ten Brink studeerde theologie te Utrecht waar hij in 1860 promoveerde op een dissertatie over Coornhert. Hij was een tijdje huisleraar in Batavia en van 1862 tot 1884 leraar aan het Haags gymnasium. In dat jaar werd hij benoemd tot hoogleraar te Leiden als opvolger van Jonckbloet. Hij schreef vele kritieken, romans en novellen, maar is vooral bekend voor zijn "Geschiedenis der Nederlandsche Letterkunde" (1897). In 1894 werd hij buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot GezelleKoninlijke Vlaamse Academie
BronnenMEW
NaamWinkler, Andries J.
Datums° Leeuwarden, 03/02/1866 - ✝ Haarlem, 06/08/1914
GeslachtMannelijk
Beroepsecretaris-penningmeester
VerblijfplaatsNederland (Friesland)
BioAndries Winkler werd geboren als de zoon van arts en dialectoloog Johan Winkler en Andrieske Tjallings Römer. Zijn moeder stierf enkele dagen na zijn geboorte op 10 februari 1866 op 27-jarige leeftijd. Andries Winkler was Secretaris-Penningmeester te Haarlem. Hij trouwde met Alida van Blaarden op 19 juli 1897 en ze kregen samen vier kinderen: Johan Winkler (6 oktober 1898), Hendrik Winkler, (13 mei 1903), Andries Laurens Winkler (18 januari 1905) en Gerrit Willem Winkler (27 mei 1907). Andries Winkler beroofde zichzelf van het leven in 1914.
Relatie tot Gezellecorrespondent
Bronnen https://www.openarch.nl/frl:922bef2f-2441-7167-4a1e-a72d41550152
NaamWinkler, Johan; Jan Lou's; Grindebald
Datums° Leeuwarden, 12/09/1840 - ✝ Haarlem, 11/04/1916
GeslachtMannelijk
Beroeparts; taalkundige; auteur
VerblijfplaatsNederland (Friesland)
BioJohan Winkler kreeg een opleiding tot arts in Haarlem en Amsterdam. Na drie reizen naar Java als scheepsdokter vestigde hij zich in 1865 als arts in Leeuwarden. Hij verhuisde in 1875 naar Haarlem. Hij was ook een bekend taalkundige. Als taalparticularist was hij vooral bezig met het (Friese) dialect en naamkunde. Hij schreef vooral wetenschappelijke werken, maar ook verhalen o.m. als Grindebald en Jan Lou's. Hij publiceerde in 1874 een lofrede op het werk van Gezelle, in zijn boek "Algemeen Nederduits en Friesch dialecticon", waardoor hij bekendheid verwierf in Vlaanderen. Hij werkte mee aan "Rond den Heerd" vanaf 1875 en aan "Loquela" vanaf 1881. Hij leverde ook bijdragen voor "Biekorf". Hij was bevriend met Gezelle met wie hij uitvoerig correspondeerde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenEncyclopedie van de Vlaamse Beweging (1973) dl 2, p.2087-2088
NaamFredericq, Paul
Datums° Gent, 12/08/1850 - ✝ Gent, 23/03/1920
GeslachtMannelijk
Beroepleraar; hoogleraar; geschiedkundige
BioFredericq studeerde aan het Koninklijk Atheneum van Gent en aan de normaalschool verbonden aan de universiteit van Luik, waar hij afstudeerde in 1871. Hij gaf les in het College van Mechelen en in het Atheneum van Aarlen en Gent. Vervolgens werd hij hoogleraar aan de universiteit van Luik. In 1875 behaalde hij een doctoraat in de historische wetenschappen. In 1883 werd hij hoogleraar aan de universiteit van Gent, waar hij Nederlandse letteren en Belgische geschiedenis doceerde. Als liberaal was hij was betrokken bij de Vlaamse Beweging en het Willemsfonds. Hij streed voor het Nederlands als taal binnen het onderwijssysteem. In verband met de Vlaamse beweging publiceerde hij later Schets eener Geschiedenis der Vlaamsche Beweging (1906-1909). Hij was hoofdredacteur van het liberale tijdschrift Het Volksbelang. Hij was sociaalvoelend en hij trachtte de kloof met de arbeidersklasse te overbruggen door de stichting in 1894 van het Hooger Onderwijs voor het Volk. Als onverzoenlijk tegenstander van de Duitse bezetter tijdens W.O. I kwam hij met de Duitse overheid in conflict rond de vernederlandsing van de Gentse universiteit, als onderdeel van de Duitse Flamenpolitik, en werd gedeporteerd, samen met een andere historicus Henri Pirenne. In 1919 werd hij nog kort rector van de Gentse universiteit.
Links[wikipedia], [dbnl]
Naamde Backer, Louis; de Baecker
Datums° Saint-Omer, 16/04/1814 - ✝ Parijs, 04/02/1896
GeslachtMannelijk
Beroepfiloloog; historicus; advocaat; auteur
VerblijfplaatsFrankrijk (Frans-Vlaanderen)
BioLouis de Ba(e)cker was de zoon van Louis Charles Constantin De baecker, drukker in Cassel en van Marie Françoise Emilie Debavinchove. Hij deed rechtenstudies in Parijs, maar kwam terug naar St.-Omer om er een loopbaan als advocaat, magistraat en vrederechter te beginnen in Douai, Duinkerke en Bergues. Maar algauw ging zijn interesse meer uit naar historisch onderzoek van zijn geboortestreek. Hij werd medestichter en eerste ondervoorzitter van het ‘Comité Flamand de France’, inspecteur van de historische monumenten voor het departement Noord-Frankrijk en lid van de Koninklijke Academie van België. Hij wierp zich op, samen met zijn vriend Edmond de Coussemaker, als een fel verdediger van het Vlaams in Frans-Vlaanderen. In 1867 trok hij terug naar Parijs en gaf er aan de Sorbonne als gastdocent lessen over de Nederlandse dialecten. Louis de Backer heeft talloze publicaties op zijn naam staan over Frans-Vlaanderen, o.m. Les Flamands de Flandre: études sur leur langue, leur littérature et leurs monuments (1850).
Links[wikipedia]

Naam - plaats

NaamGent
GemeenteGent
NaamKortrijk
GemeenteKortrijk
NaamHaarlem

Titel - ander werk

TitelFriesland, Friesen und friesische Sprache in den Niederlanden
AuteurWinkler, Johan
Datum[s.d.]
Plaats[S.l.]
Uitgever[s.n.]
TitelLes Flamands de France, études sur leur langue, leur littérature et leurs monuments
Auteurde Backer, Louis
Datum1850
PlaatsGent
UitgeverL. Hebbelynck

Titel28/08/1891, Haarlem, Johan Winkler aan [Guido Gezelle]
EditeurRik Van Gorp; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderWinkler, Johan
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum28/08/1891
VerzendingsplaatsHaarlem
AnnotatieBriefversie van datering: den 28st v. Oogstm, 1891 ; adressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Gepubliceerd inDe briefwisseling tussen Guido Gezelle en Johan Winkler. Deel 2: Brieven (1884-1899) / door Dries Gevaert. - Gent : onuitgegeven licentieverhandeling, (academiejaar 1983-1984), p.358-259
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 210x133
wit
papiersoort: 3 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle (inkt, hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief6457
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|12757
Inhoud
IncipitTot mijn genoegen kan ik U
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.