1e als priester en 2e als Brabander stel ik mij op rang om onzen betreurden vriend den Brabantschen pastoor Schuermans bij de werkende leden onzer Academie te vervangen[1] eene 3de reden meen ik daarvoor te hebben, daar men mij in de laatste zitting lid maakte van de Commissie om tot de eenheid te geraken der spraakkundige benamingen,[2] en ik alzoo zal verplicht zijn die zittingen bij te wonen en reiskosten te betalen (Alsemberg ligt verre van Gent!) zoolang ik briefwisselend lid blijven zou.
Mijn strijd voor de rechten onzer volkstaal zal mij, hoop ik zeker, in uwe oogen geen kwaad doen.
Ik zou u diep dankbaar zijn, indien ik op uwe ondersteuning mocht rekenen. Niet waar, gij zult mij die niet weigeren?
Mag ik u vragen mij spoedig met een letterken antwoord te vereeren?
Ik ben zeker, ondersteuning te hebben rechts[3] en links.