Ik ben gisteren ten uwen huize geweest, maar gij waart ongelukkiglijk vertrokken. Ik had U gaarne persoonlijk mijn dank uitgedrukt voor al de moeite die gij U om mij hebt gegeven. Heer Adv. J. Van Neste had mij daarenboven gevraagd dat ik U zijne groeten zou overbrengen en aandringen opdat gij toch eens naar Brugge zoudt oversteken en wat over Biekorf komen praten.
Beide dingen doe ik nu weeral slechts bij brieve. Geloof mij, mijn dank is er niet te min innig om. Tegen mijne verwachting heb ik op een dag gedaan gekregen met van Male's Handschrift[1] De verlofdagen zijn nu ten einde bijna: de laatste oogenblikken moeten goed gebruikt worden om een heelen boel achterstallig werk af te doen. Ik heb alleen overgeschreven wat bijzonderlijk op de Dene betrekking heeft; had ik meer tijd gehad, zoo zou ik ook vele aanteekeningen genomen hebben omtrent andere persoonen welke v. Male bespreekt; p2en was de vakantie juist zoo ver niet gezet geweest, ik zoude er niet moeten op zien hebben om er nog een dag bij te doen.
Ook hoop ik wel toekomende jaar reeds misschien eens weer te komen naar Kortrijk. En dan zal ik wel mijne voorzorgen weten te nemen om de gelegenheid niet meer te missen U al mijne erkentelijkheid persoonlijk te betuigen.