<Resultaat 1696 van 2349

>

p1
Eerweerde Heer en Hoog Geachte Vriend!

Hertelijken dank breng ik U voor uwen aangenamen brief, en voor de bereidwilligheid, waarmede Gij aan mijn verzoek wilt voldoen, en mijn kleen opstelleken[1] den bestierderen van Biekorf doen toekomen.

Zoo men mij eene printkladde van dat opstelleken toezendt ter verbeteringe wil ik geerne "Vlaanderen" en "Vlaamsch" in "Vlanderen" en "Vlamsch" veranderen. Ik en vinde daarin geen bezwaar.

Gisteren hebbe ik ook een opstel, maar van aanmerkelik grooteren omvang, ter plaatsinge toegezonden aan den Heere Siffer te Gent, voor Belfort. Het handelt over Germaansche (Vlamsche) plaatsnamen in Frankrijk (Artesie).[2]p2Biekorf, No 21, heden ochtend bij mij ontvangen, kondigt mij de verschijninge aan van een nieuw werk Lodewijk de Backers, over de Vlamsche tale in Frankrijk, oud ende nieuw.[3] Met gemengde gevoelens begroet ik dezen arbeid. Wel! ik verheuge mij daarin, natuurlijk! alles wat ons de aloude belangrijkheid en de verre verspreiding onzer taal doet kennen, wekt in hooge mate mijne belangstellinge, en heeft mijne volle instemminge. Maar - Gij moet weten dat ik bezig ben met het schrijven van een groot opstel, tamelijk wel over het zelfde onderwerp, waarvoor ik de bouwstoffen sedert jaren bij elkanderen heb gezameld, naar aanleiding van mijne reize in Artesien, ter opspeuringe van het oude en nog heden bestaande Vlaamsch in die gouw[4] Dat schrijven en vlot mij niet te best; ik en heb niet onafgebroken daaraan kunnen voortwerken, van wege de bemoeiingen die mijn Friesch Onomasticon mij veroorzaakt. Nu vrees ik dat de Heer de Backer in nietp3geringe mate onder mijne duiven geschoten heeft. Of ik mijn aangevangen werk nu nog zal afmaken en ten einde brengen - daarover ben ik nog in twijfel. Eerst zal ik het werk van de Backer moeten zien. Ik had dat opstel anders bestemd voor "De Tijdspiegel" en het zoude mijne vorige opstellen in dat tijdschrift over West- en over Fransch-Vlaanderen aanvullen.[5]

Ik dank U wel voor de printe, die Gij mij hebt doen toekomen, en waarop een Parijzenaar getracht heeft eene "Hollandaise" (moet zijn "Frisonne") af te beelden. Die man en is daarin niet wel gelukt. Hij en heeft zekerlijk nooit eene vrouw, met het oorijzer gekapt, gezien. Wat hij afbeeldt, gelijkt zoo veel aan eene Friesin, als eene Parijsche hoer gelijkt aan eene eerbare vrouwe. Maar merkweerdig is het, dat zelfs Fransche kappers hedendaags bericht worden dat er oorijzers bestaan, en door Friesinnen gedregen worden.p4Ten slotte kom ik tot het beantwoorden uwer vrage naar namen en woorden met "zonder" samengesteld. En ik zoude U deze vraag reeds terstond hebben beantwoord, na de ontvangst van uwen brief, ware 't niet dat ik door drukke bezigheden en ook door allerleie afleidinge belet ben geweest.

Het verwondert mij in uw schrijven te lezen dat Gij in mijnen Geslachtsnamenboek maar éénen "zonder"naam gevonden hebt. Daar staan er toch drij in; te weten de geslachtsnamen Zondervan (Sondervan), Zonderkop en Zonderland. Ik kan U nog daar bij voegen: Zondergeld en Sonderhave, beiden als maagschapsnamen hier in Noord-Nederland voorkomende.

Verder de plaatsnamen: Zonderwijk, een gehucht bij den dorpe Veldhoven in Noord-Brabant, en Zonderland (ook Sonderland en Sunderland geschreven), eene sate bij den dorpe Lutke-Wierum in Friesland. Deze twee plaatsnamen zouden oorspronkelijk ook "Zuiderland en Zuiderwijk" kunnen beteekenen, en ik acht dit wel waarschijnlijk.p52/Verder is hier nog eene soort van peer bekend, die men "zonderzieltjes" noemt, omdat er geene of bijna geene klokhuizen, en althans geene pitjes in de klokhuizen, in voorkomen. Anders en heb ik het klokhuis in appel of peer nooit het zieltje hooren noemen.[6]

Gegroet nu, wel geminde Vriend! Van herten, en als altijd, in trouwe genegenheid
Uw
Johan Winkler.

Noten

[1] J. Winkler, Boon, Been, Kind. In: Biekorf: 5 (1894) 4, p.51-55, meegestuurd in de brief van J. Winkler aan G. Gezelle van 06/11/1893.
[2] J. Winkler, Germaansche plaatsnamen in Frankrijk. In: Belfort: 9 (1894) 1, p.38-49, 129-143, 222-228 en 249-264.
[3] In: Biekorf: 4 (1893) 21, p.333-335 verscheen een bericht over dit werk.
[4] J. Winkler, In ons zeventiende gewest. In: De Tijdspiegel: 52 (1895) 2, p.267-288, over zijn reis naar Artesië in 1891 en de toestand van het Nederlands in dat gewest.
[5] J. Winkler, Land, volk en taal in West-Vlaanderen. In: De Tijdspiegel: 41 (1884) 1, p.1-26 en 157-190 en Nederland in Frankrijk en Duitschland. In: De Tijdspiegel: 43 (1886) 2, p.1-36, 121-155 en 284-307.
[6] Vanaf ”Ik kan U nog daar bij voegen” tot hier werd opgenomen in Zantekoorn in: Loquela: 12 (Zaaimaand 1892) 6, onder het lemma ’zonderasem’, p.47-48. Het lemma ’zonderzieltje’ werd nog eens apart opgenomen in Zantekoorn in: Loquela: 12 (Slachtmaand 1892) 7, p.56.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamWinkler, Johan; Jan Lou's; Grindebald
Datums° Leeuwarden, 12/09/1840 - ✝ Haarlem, 11/04/1916
GeslachtMannelijk
Beroeparts; taalkundige; auteur
VerblijfplaatsNederland (Friesland)
BioJohan Winkler kreeg een opleiding tot arts in Haarlem en Amsterdam. Na drie reizen naar Java als scheepsdokter vestigde hij zich in 1865 als arts in Leeuwarden. Hij verhuisde in 1875 naar Haarlem. Hij was ook een bekend taalkundige. Als taalparticularist was hij vooral bezig met het (Friese) dialect en naamkunde. Hij schreef vooral wetenschappelijke werken, maar ook verhalen o.m. als Grindebald en Jan Lou's. Hij publiceerde in 1874 een lofrede op het werk van Gezelle, in zijn boek "Algemeen Nederduits en Friesch dialecticon", waardoor hij bekendheid verwierf in Vlaanderen. Hij werkte mee aan "Rond den Heerd" vanaf 1875 en aan "Loquela" vanaf 1881. Hij leverde ook bijdragen voor "Biekorf". Hij was bevriend met Gezelle met wie hij uitvoerig correspondeerde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenEncyclopedie van de Vlaamse Beweging (1973) dl 2, p.2087-2088

Briefschrijver

NaamWinkler, Johan; Jan Lou's; Grindebald
Datums° Leeuwarden, 12/09/1840 - ✝ Haarlem, 11/04/1916
GeslachtMannelijk
Beroeparts; taalkundige; auteur
VerblijfplaatsNederland (Friesland)
BioJohan Winkler kreeg een opleiding tot arts in Haarlem en Amsterdam. Na drie reizen naar Java als scheepsdokter vestigde hij zich in 1865 als arts in Leeuwarden. Hij verhuisde in 1875 naar Haarlem. Hij was ook een bekend taalkundige. Als taalparticularist was hij vooral bezig met het (Friese) dialect en naamkunde. Hij schreef vooral wetenschappelijke werken, maar ook verhalen o.m. als Grindebald en Jan Lou's. Hij publiceerde in 1874 een lofrede op het werk van Gezelle, in zijn boek "Algemeen Nederduits en Friesch dialecticon", waardoor hij bekendheid verwierf in Vlaanderen. Hij werkte mee aan "Rond den Heerd" vanaf 1875 en aan "Loquela" vanaf 1881. Hij leverde ook bijdragen voor "Biekorf". Hij was bevriend met Gezelle met wie hij uitvoerig correspondeerde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenEncyclopedie van de Vlaamse Beweging (1973) dl 2, p.2087-2088

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamHaarlem

Naam - persoon

NaamSiffer, Alfons
Datums° Zomergem, 21/03/1850 - ✝ Gent, 03/03/1941
GeslachtMannelijk
Beroepboekhandelaar; drukker; uitgever; politicus; volksvertegenwoordiger; auteur
BioAlfons Siffer deed zijn humaniorastudies aan het Bisschoppelijk College te Sint-Niklaas, en studeerde vervolgens rechten in Leuven. Deze studie moest hij om gezondheidsredenen stopzetten. In 1874 behaalde hij het diploma van kandidaat-notaris aan de universiteit van Gent. In 1875 was hij medestichter en eerste secretaris-penningmeester van het Gentse Davidsfonds en later bestuurslid van het nationale Davidsfonds (1878). In 1877 richtte hij samen met zijn vermogende schoonzus Sophie, de halfzus van zijn latere echtgenote, de NV Siffer-Leliaert op en werd hij boekhandelaar, drukker en uitgever in Gent op de hoek van het Sint-Baafsplein en de Lange Kruisstraat. Hij huwde met Marie Fierlefijn in 1879. Hij werd de vaste drukker van de Koninklijke Vlaamse Academie. Hij drukte ook heel wat tijdschriften waaronder ook Franstalige zoals Le magasin littéraire en Le Drapeau. In 1886 stichtte hij het tijdschrift Het Belfort, waarin hij zelf ook bijdragen publiceerde. Siffer was ook uitgever van heel wat katholieke auteurs zoals Karel de Gheldere, August Cuppens, Hugo Verriest, Alfons Moortgat, René De Clercq en Amaat Joos. Ook Gezelle liet werk bij hem drukken of uitgeven zoals de Duikalmanak (1888-1899). De eerste aflevering verscheen aanvankelijk bij Karel Beyaert-Storie, maar na een ruzie kwam Gezelle bij Siffer in Gent terecht. De druk gebeurde in de Sint-Augustinusdrukkerij. Vanaf 1895 was Siffer ook werkzaam in de politiek o.m. als volksvertegenwoordiger.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde; drukker/uitgever van werk van gezelle
Bronnen http://users.skynet.be/sb176943/AndriesVandenAbeele/druk_gezelle.htm
NaamWinkler, Johan; Jan Lou's; Grindebald
Datums° Leeuwarden, 12/09/1840 - ✝ Haarlem, 11/04/1916
GeslachtMannelijk
Beroeparts; taalkundige; auteur
VerblijfplaatsNederland (Friesland)
BioJohan Winkler kreeg een opleiding tot arts in Haarlem en Amsterdam. Na drie reizen naar Java als scheepsdokter vestigde hij zich in 1865 als arts in Leeuwarden. Hij verhuisde in 1875 naar Haarlem. Hij was ook een bekend taalkundige. Als taalparticularist was hij vooral bezig met het (Friese) dialect en naamkunde. Hij schreef vooral wetenschappelijke werken, maar ook verhalen o.m. als Grindebald en Jan Lou's. Hij publiceerde in 1874 een lofrede op het werk van Gezelle, in zijn boek "Algemeen Nederduits en Friesch dialecticon", waardoor hij bekendheid verwierf in Vlaanderen. Hij werkte mee aan "Rond den Heerd" vanaf 1875 en aan "Loquela" vanaf 1881. Hij leverde ook bijdragen voor "Biekorf". Hij was bevriend met Gezelle met wie hij uitvoerig correspondeerde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenEncyclopedie van de Vlaamse Beweging (1973) dl 2, p.2087-2088
Naamde Backer, Louis; de Baecker
Datums° Saint-Omer, 16/04/1814 - ✝ Parijs, 04/02/1896
GeslachtMannelijk
Beroepfiloloog; historicus; advocaat; auteur
VerblijfplaatsFrankrijk (Frans-Vlaanderen)
BioLouis de Ba(e)cker was de zoon van Louis Charles Constantin De baecker, drukker in Cassel en van Marie Françoise Emilie Debavinchove. Hij deed rechtenstudies in Parijs, maar kwam terug naar St.-Omer om er een loopbaan als advocaat, magistraat en vrederechter te beginnen in Douai, Duinkerke en Bergues. Maar algauw ging zijn interesse meer uit naar historisch onderzoek van zijn geboortestreek. Hij werd medestichter en eerste ondervoorzitter van het ‘Comité Flamand de France’, inspecteur van de historische monumenten voor het departement Noord-Frankrijk en lid van de Koninklijke Academie van België. Hij wierp zich op, samen met zijn vriend Edmond de Coussemaker, als een fel verdediger van het Vlaams in Frans-Vlaanderen. In 1867 trok hij terug naar Parijs en gaf er aan de Sorbonne als gastdocent lessen over de Nederlandse dialecten. Louis de Backer heeft talloze publicaties op zijn naam staan over Frans-Vlaanderen, o.m. Les Flamands de Flandre: études sur leur langue, leur littérature et leurs monuments (1850).
Links[wikipedia]

Naam - plaats

NaamGent
GemeenteGent
NaamHaarlem
NaamVeldhoven
NaamLutke-Wierum

Titel - werk van Guido Gezelle

TitelBiekorf. Dat is een leer- en leesblad voor alle verstandige Vlamingen.
Links[gezelle.be]

Titel - ander werk

TitelHet Belfort. Tijdschrift toegewijd aan letteren, wetenschap en kunst (periodiek)
AuteurClaerhout, Juliaan (redacteur)
Datum1886-1899
PlaatsGent
UitgeverS. leliaert, A. Siffer en Co
Links[dbnl], [odis]
TitelDe Nederlandsche geslachtsnamen in oorsprong, geschiedenis en beteekenis
AuteurWinkler, Johan
Datum1885
PlaatsHaarlem
UitgeverWillink
TitelTijdspiegel (periodiek)
Datum1844-1921
PlaatsArnhem
UitgeverD.A. Thieme
TitelFriesche naamlijst (Onomasticon Friscium)
AuteurWinkler, Johan; Dykstra, Waling
Datum1898
PlaatsLeeuwarden
UitgeverMeijer & Schaafsma
TitelLangue flamande en France depuis les temps les plus recules jusqu‘à nos jours
AuteurDe Backer, Louis
Datum1893
PlaatsGent
UitgeverA. Siffer

Titel16/11/1893, Haarlem, Johan Winkler aan [Guido Gezelle]
EditeurRik Van Gorp; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderWinkler, Johan
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum16/11/1893
VerzendingsplaatsHaarlem
AnnotatieBriefversie van datering: den 16e van Slachtmaand, 1893 ; adressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Gepubliceerd inDe briefwisseling tussen Guido Gezelle en Johan Winkler. Deel 2: Brieven (1884-1899) / door Dries Gevaert. - Gent : onuitgegeven licentieverhandeling, (academiejaar 1983-1984), p.382-384; fragment: In Loquela. - Jrg. 12 (Zaaimaand 1892) nr.6, onder het lemma 'zonderasem', p.47-48
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel en enkel vel, 210x132
wit
papiersoort: 5 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle (inkt, hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief6622
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|12902
Inhoud
IncipitHertelyken dank breng ik U
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.