<Resultaat 1735 van 2394

>

p1
Eerweerde Heer

Wy hebben hier te Leuven in ons klooster niets dat Gelukzaligen Hendryck Suso betreft. Maar in dien gy zekere inlichtingen wilt hebben, gy kunt die nievers beter vinden dan by Admissio et Responsio Professi[1] Denifle Ordo Praedicatorum[2] die te Roomen woont en die de volgende werken geschreven heeft:

Zu Seuses ursprunglichem briefbuch (Zeitschrift für Deutsches. Alterthum Berlin Weidmann 1876 Bd. 19 P. 346-371.

Deutsche schriften des Sel. Heinrich Seuse. München. Huttler 1876 S. IV ii. 674p2Das Buch van geistlicher Armuth, bisher bekannt als I. Tauler's Nachfolgung des armen lebens Christi. München. Huttler - 1877

Ik weet niet of dit laatste werk iets gemeens heeft met Hend. Suso

De brieven voor Z.E.P. Denifle mogen gezonden worden

Via San Sebastianello, 10 Roomen

by den Z.E.P. generaal der Predikheeren

De eeuwige Wysheid Van Hend. Suso moet verzekerd nog in 't vlaamsch p3gedrukt geweest zyn, maar onder een ander opschrift; als ik niet mis 't was iets van horlogie, uurwerk of misschien ook wel spiegel (Gy ziet dat ik het wel weet)

Indien ik u eenige dienst kan bewyzen, gy moet maar spreken

Uw zeer toegenegen in Christo
F. B. M. Haghebaert ordo praedicatorum[3]
Leuven 12 Xber 93

Gy kent toch Surius en Cartier.[4]

In den getydenboek uitgegeven door Dr Kr de Gheldere moeten de getyden van de Eeuwige Wysheid ook gemeens hebben met Seuse

Noten

[1] Vertaling (Latijn): Toelating en Antwoord van de Geprofeste. Dit is een term die wordt gebruikt in de context van de Dominicaanse orde om te verwijzen naar het moment waarop een lid van de orde, nadat deze zijn of haar geloften heeft afgelegd, officieel wordt erkend als een professie in de gemeenschap. Het is een belangrijke stap in het religieuze leven van de Dominicanen en betekent dat de persoon zich volledig heeft verbonden aan de orde en haar missie.
[2] Vertaling (Latijn): Orde der Predikheren. Dit is de officiële naam van de Dominicanenorde.
[3] Vermoedelijk een combinatie van zijn eigen naam en zijn kloosternaam. Frater Bernardus Maria Haghebaert.
[4] Beiden vertaalden werk Suso. Surius: Opera Henrici Susonis ; nunc demum post annos ducentos et amplius e suevico idiomate latine reddita a Laurentio Surio O.Carth ; Cartier: Œuvres du B. Henri Suso l'Ordre des Frères Prêcheurs.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamHaghebaert, Placidus Amandus; Broeder Bernardus Maria
Datums° Noordschote, 18/04/1849 - ✝ Leuven, 02/04/1905
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; onderpastoor; auteur
BioPlacidus Haghebaert werd geboren als zoon van Pieter en Emilia Ghyselen, landbouwers te Noordschote. Hij kreeg onderwijs in het bisschoppelijk college in Ieper (1863-1870), het kleinseminarie te Roeselare (1870-1871) en het grootseminarie te Brugge (1871-1874). Op 19 december 1874 werd hij te Brugge tot priester gewijd. Aan de Katholieke Universiteit Leuven behaalde hij op 15 juli 1876 zijn baccalaureaat in de Godsgeleerdheid. Hij werd eerst onderpastoor in Zonnebeke (14/12/1876-28/07/1880) en vervolgens in Koekelare (28/07/1880-30/04/1888), waar hij buurman was van Karel De Gheldere. Op 30/04/1888 trad hij in bij de Dominicanen in Hoei, voltooide er op 10/05/1889 zijn noviciaat en nam zijn intrek in het Predikherenklooster van de Dominicanen in Leuven. Zijn kloosternaam was pater Bernardus Maria. Na zijn professie op 11/05/1892 werd hij in juni benoemd als lector aan het Studium Generale van de Dominicanen. Naast zijn lesopdracht was hij bestuurder van de Vlaamse congregatie der Derde orde van Sint-Dominicus en het Genootschap der arme vrouwen (Leuven). Haghebaert was ook nauw betrokken bij de oprichting en de werking van het Sint-Thomasgenootschap van de Domincanen (1897) in Leuven. Van 1876 tot 1889 werkte hij actief mee aan “Rond den Heerd”. Zijn bijdragen verschenen als reeksen in het weekblad o.a. “Aptonga” (1878-1879) en de eerste Vlaamse vertaling van de “Goddelijke Komedie” van Dante (1885-1887). Dit werk verscheen in 1901 als boek. Vanaf 1877 tot 1883 was hij lid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde en ook een actieve zanter. Tijdens zijn religieuze periode 1888-1905 vertaalde hij vooral patristieke werken en verschillende delen van het Oude Testament. Er verschenen van hem ook artikelen in de tijdschriften “Dietsche Warande & Belfort”, en “Revue biblique van de Ecole biblique et archéologique Française de Jérusalem”. Ten gevolge van een korte ziekte stierf hij te Leuven op 2 april 1905 en werd hij op 5 april begraven op het kerkhof van de Abdij van Park.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; medewerker Rond den Heerd; zanter; SInte-Luitgaarde

Briefschrijver

NaamHaghebaert, Placidus Amandus; Broeder Bernardus Maria
Datums° Noordschote, 18/04/1849 - ✝ Leuven, 02/04/1905
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; onderpastoor; auteur
BioPlacidus Haghebaert werd geboren als zoon van Pieter en Emilia Ghyselen, landbouwers te Noordschote. Hij kreeg onderwijs in het bisschoppelijk college in Ieper (1863-1870), het kleinseminarie te Roeselare (1870-1871) en het grootseminarie te Brugge (1871-1874). Op 19 december 1874 werd hij te Brugge tot priester gewijd. Aan de Katholieke Universiteit Leuven behaalde hij op 15 juli 1876 zijn baccalaureaat in de Godsgeleerdheid. Hij werd eerst onderpastoor in Zonnebeke (14/12/1876-28/07/1880) en vervolgens in Koekelare (28/07/1880-30/04/1888), waar hij buurman was van Karel De Gheldere. Op 30/04/1888 trad hij in bij de Dominicanen in Hoei, voltooide er op 10/05/1889 zijn noviciaat en nam zijn intrek in het Predikherenklooster van de Dominicanen in Leuven. Zijn kloosternaam was pater Bernardus Maria. Na zijn professie op 11/05/1892 werd hij in juni benoemd als lector aan het Studium Generale van de Dominicanen. Naast zijn lesopdracht was hij bestuurder van de Vlaamse congregatie der Derde orde van Sint-Dominicus en het Genootschap der arme vrouwen (Leuven). Haghebaert was ook nauw betrokken bij de oprichting en de werking van het Sint-Thomasgenootschap van de Domincanen (1897) in Leuven. Van 1876 tot 1889 werkte hij actief mee aan “Rond den Heerd”. Zijn bijdragen verschenen als reeksen in het weekblad o.a. “Aptonga” (1878-1879) en de eerste Vlaamse vertaling van de “Goddelijke Komedie” van Dante (1885-1887). Dit werk verscheen in 1901 als boek. Vanaf 1877 tot 1883 was hij lid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde en ook een actieve zanter. Tijdens zijn religieuze periode 1888-1905 vertaalde hij vooral patristieke werken en verschillende delen van het Oude Testament. Er verschenen van hem ook artikelen in de tijdschriften “Dietsche Warande & Belfort”, en “Revue biblique van de Ecole biblique et archéologique Française de Jérusalem”. Ten gevolge van een korte ziekte stierf hij te Leuven op 2 april 1905 en werd hij op 5 april begraven op het kerkhof van de Abdij van Park.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; medewerker Rond den Heerd; zanter; SInte-Luitgaarde

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamLeuven
GemeenteLeuven

Naam - persoon

NaamDe Gheldere, Karel
Datums° Torhout, 18/08/1839 - ✝ Koekelare, 17/07/1913
GeslachtMannelijk
Beroeparts; dichter
BioKarel De Gheldere was een oud-leerling van Gezelle te Roeselare (poësis 1858-1859). Gezelle schreef een aantal gedichten voor hem waaronder 'Tranen' en ‘Zoo welkom als de bie’ (1859). Na zijn retorica (1859-augustus 1860) volgde De Gheldere een korte periode filosofie aan het kleinseminarie in het schooljaar 1860-1861 met het oog op het priesterschap. Hij verzaakte evenwel aan een priesterroeping en studeerde vanaf januari 1861 geneeskunde te Leuven, waar hij in 1865 met onderscheiding afstudeerde. Hij vestigde zich als arts in Koekelare. Hij was een levenslange vriend van Gezelle, die een aantal van zijn gedichten aan hem heeft opgedragen. Zelf publiceerde hij de dichtbundels Jongelingsgedichten (1861), Landliederen (1883) en Rozeliederen (1893). In de Landliederen komt een wisselgedicht met Gezelle op de nachtegaal voor. Hij was corresponderend (1889) en werkend lid (1892) van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; zanter (WDT); lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde; gedichten
BronnenH. Verriest, Twintig Vlaamsche koppen. Leuven, 19234, p.30-49; R. Seys, De dichter van de rozen. Koekelare. 1958 R. Seys, Dr. Karel de Gheldere. Wat land- en rozeliederen. In: VWS-Cahiers: 2 (1967) 8.
NaamHaghebaert, Placidus Amandus; Broeder Bernardus Maria
Datums° Noordschote, 18/04/1849 - ✝ Leuven, 02/04/1905
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; onderpastoor; auteur
BioPlacidus Haghebaert werd geboren als zoon van Pieter en Emilia Ghyselen, landbouwers te Noordschote. Hij kreeg onderwijs in het bisschoppelijk college in Ieper (1863-1870), het kleinseminarie te Roeselare (1870-1871) en het grootseminarie te Brugge (1871-1874). Op 19 december 1874 werd hij te Brugge tot priester gewijd. Aan de Katholieke Universiteit Leuven behaalde hij op 15 juli 1876 zijn baccalaureaat in de Godsgeleerdheid. Hij werd eerst onderpastoor in Zonnebeke (14/12/1876-28/07/1880) en vervolgens in Koekelare (28/07/1880-30/04/1888), waar hij buurman was van Karel De Gheldere. Op 30/04/1888 trad hij in bij de Dominicanen in Hoei, voltooide er op 10/05/1889 zijn noviciaat en nam zijn intrek in het Predikherenklooster van de Dominicanen in Leuven. Zijn kloosternaam was pater Bernardus Maria. Na zijn professie op 11/05/1892 werd hij in juni benoemd als lector aan het Studium Generale van de Dominicanen. Naast zijn lesopdracht was hij bestuurder van de Vlaamse congregatie der Derde orde van Sint-Dominicus en het Genootschap der arme vrouwen (Leuven). Haghebaert was ook nauw betrokken bij de oprichting en de werking van het Sint-Thomasgenootschap van de Domincanen (1897) in Leuven. Van 1876 tot 1889 werkte hij actief mee aan “Rond den Heerd”. Zijn bijdragen verschenen als reeksen in het weekblad o.a. “Aptonga” (1878-1879) en de eerste Vlaamse vertaling van de “Goddelijke Komedie” van Dante (1885-1887). Dit werk verscheen in 1901 als boek. Vanaf 1877 tot 1883 was hij lid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde en ook een actieve zanter. Tijdens zijn religieuze periode 1888-1905 vertaalde hij vooral patristieke werken en verschillende delen van het Oude Testament. Er verschenen van hem ook artikelen in de tijdschriften “Dietsche Warande & Belfort”, en “Revue biblique van de Ecole biblique et archéologique Française de Jérusalem”. Ten gevolge van een korte ziekte stierf hij te Leuven op 2 april 1905 en werd hij op 5 april begraven op het kerkhof van de Abdij van Park.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; medewerker Rond den Heerd; zanter; SInte-Luitgaarde
NaamSeuse Denifle, Heinrich
Datums° Imst, 16/01/1844 - ✝ Munich, 10/06/1905
GeslachtMannelijk
Beroeppaleograaf; historicus; hoogleraar; auteur
VerblijfplaatsOostenrijk
BioHeinrich Seuse Denifle werd geboren (en gedoopt als Joseph) in het Oostenrijkse Tyrol. Zijn vader, dorpsschoolmeester en kerkorganist, stuurde hem naar het bisschoppelijk seminarie van Brixen. Hij trad in bij de Dominicanen in Graz in 1861 en nam de naam Heinrich aan, ter ere van de mysticus Heinrich Suso. Na zijn verdere studies aldaar, met intermezzo’s in Rome en Marseille, werd hij er professor in de filosofie en theologie van 1870 tot 1880 en geprezen als vermaard prediker. Hij publiceerde in die periode heel wat studies over het Gregoriaans, mystiek (o.m. over Heinrich Suso), middeleeuwse universiteiten en de 100-jarige oorlog. In 1880 werd Denifle assistent van de generale overste van de Dominicanen en naar Rome geroepen om er, op vraag van Leo XIII, een kritische editie voor te bereiden van de werken van Thomas van Aquino. Hij bezocht daarvoor vrijwel alle belangrijke archieven van Europa. In 1883 werd hij benoemd tot subarchivist van de Vaticaanse archieven en bleef dat tot zijn dood. Zijn belangrijkste werken waren de uitgave van het Chartularium van de Parijse universiteit en een baanbrekende studie over Luther en het Lutheranisme. Hij werd voor zijn wetenschappelijk werk alom gelauwerd, o.m. als doctor honoris causa van de universiteiten van Munster, Innsbruck en Cambridge en als lid van vele academies.
Links[wikipedia]
NaamSuso/Seusen Hendrik
Datums° Ueberlingen, 21/03/1295 - ✝ Ulm, 25/01/1366
GeslachtMannelijk
Beroepmysticus
VerblijfplaatsDuitsland
BioHeinrich Suso is een Duits mysticus, waarschijnlijk geboren in of nabij Überlingen op 21 maart 1295. De precieze afkomst is onzeker. Vermoedelijk was hij een zoon van ridder von Berg aan het Bodenmeer en heette hij eigenlijk Heinrich von Berg. Als jongeman verkoos hij de naam van zijn moeder, Seuse (of Süse). Op dertienjarige leeftijd trad hij in het klooster van de Dominicanen in Konstanz. Na een visioen, vijf jaar later, begon hij zich te kastijden en legde zich daarna toe op de mystiek. Hij volgde studies bij de Dominicaan Meester Eckhart en werd lector in Konstanz. Vanaf 1335 werkte Heinrich Suso als zielzorger en werd verkozen tot prior van zijn kloostergemeenschap, maar door tegenkantingen overgeplaatst naar Ulm waar hij overleed op 25 januari 1366. In 1631 zalig verklaard. Hij wordt gewoonlijk in één adem genoemd met Meester Eckhart en Johannes Tauler als een van de Rijnlandse mystici.
Links[wikipedia]
NaamSurius, Laurentius
Datums° Lübeck, 1523 - ✝ Keulen, 23/05/1578
GeslachtMannelijk
Beroephistoricus; hagiograaf; auteur
VerblijfplaatsDuitsland
BioLaurentius Surius werd geboren in Lübeck in 1523. Hij was een Duitse kartuizer, hagiograaf en kerkhistoricus. Geboren in een vooraanstaande familie, studeerde hij in Frankfurt aan de Oder en Keulen, waar hij vriendschap sloot met Peter Canisius. Geïnspireerd door hervormingsgezinde katholicisme trad hij in 1542 toe tot het kartuizerklooster Sint-Barbara in Keulen, waar hij een leven van strikte regelobservantie en wetenschappelijke arbeid leidde. Zijn werken omvatten geschriften over kerkgeschiedenis, vertalingen van Duitse mystici en een monumentale verzameling heiligenlevens, De probatis Sanctorum historiis. Hij stierf in Keulen op 25 mei 1578.
Links[wikipedia]
NaamCartier, Étienne
Datums° Tours, 24/09/1813 - ✝ Solesmes, 05/11/1887
GeslachtMannelijk
Beroepauteur; vertaler
VerblijfplaatsFrankrijk
BioÉtienne Cartier, geboren op 24 september 1813 te Tours, was een benedictijn, historicus, kunsttheoreticus, moralist, vertaler en schilder uit Frankrijk. Als zoon van Étienne-Jean-Baptiste Cartier en Judith Thérèse Gaillard volgde hij onderwijs in Parijs, onder andere aan het Collège de Vaugirard. In 1839 was hij betrokken bij de oprichting van de Broederschap van Sint-Jan de Evangelist onder leiding van pater Henri Lacordaire, die hij van 1853 tot 1861 bijstond op het Collège de Sorèze. Tijdens de Frans-Duitse Oorlog van 1870 verbleef hij in Tours, waarna hij zich in 1871 terugtrok in de abdij van Saint-Pierre de Solesmes. Zijn werken omvatten studies over christelijke kunst, vertalingen van mystieke auteurs en geschriften over moraliteit. Hij was ook actief als vertaler en vertaalde o.m. het werk van Suso. Hij overleed op 5 november 1887 in de abdij van Saint-Pierre de Solesmes.
Links[wikipedia]

Naam - plaats

NaamLeuven
GemeenteLeuven
NaamRome

Naam - instituut/vereniging

NaamOnze-Lieve-Vrouw-ten-predikherenklooster, Leuven
BeschrijvingHet Dominicanenklooster in Leuven werd opgericht in 1228 dominicanen uit Keulen. In 1796 schafte het Franse revolutionair bestuur het dominicanenklooster af en nam de gebouwen in gebruik als kazerne. Het kloostercomplex werd in 1798 openbaar verkocht en grotendeels afgebroken. Het kloosterdomein werd verkaveld en twee straten, de Sint-Annastraat en de Onze-Lieve-Vrouwestraat, werden aangelegd. De dominicanen wisten de kerk en het resterende deel van de oostelijke kloostervleugel terug te kopen in 1799. De dominicanen keerden in 1856 terug naar Leuven maar in een nieuw klooster.
Datering1228-

Titel - ander werk

TitelGhetiden Boec, naar een handschrift der XVe eeuw
AuteurDe Gheldere, Karel
Datum1893
PlaatsGent
UitgeverA. Siffer
TitelL'orloge de sapience [par Henri Suso], nouvellement imprimée à Paris
AuteurSeuse, Heinrich
Datum1493/1494
PlaatsParijs
UitgeverAntoine Vérard
TitelSpeculum aeternae sapientiae / Boek van de eeuwige Wijsheid [handschrift]
AuteurSeuse, Heinrich
Datum1334-1340
TitelDas Buch von geistlicher Armuth, bisher bekannt als Johann Taulers Nachfolgung des armen Lebens Christi
AuteurSeuse Denifle, Heinrich
Datum1877
PlaatsMunchen
UitgeverLiterarisches Institut Dr. M. Huttler
TitelZeitschrift für deutsches Altertum und deutsche Literatur
Datum1876-1950
PlaatsBerlin; Frankfurt; Wiesbaden
UitgeverWeidmannsch buchhandlung ; F. Steiner
TitelOpera Henrici Susonis ; nunc demum post annos ducentos et amplius e suevico idiomate latine reddita a Laurentio Surio O.Carth
AuteurSuso, Henri ; Surius, Laurentius
Datum1615
PlaatsColoniae
UitgeverApud Arnoldum Quentelium

Titel12/12/1893, Leuven, Placidus Amandus Hagebaert (= Broeder Bernardus) aan [Guido Gezelle]
EditeurChris Vandewalle; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2025
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderHaghebaert, Placidus Amandus
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum12/12/1893
VerzendingsplaatsLeuven (Leuven)
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie; Placidus Amandus Hagebaert = Broeder Bernardus.
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 180x110
wit
papiersoort: 3 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Vormelijke bijzonderheden watermerk: rhein post, afbeelding
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle; idem rechts: 12/12 1893 (inkt, beide hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief6628
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|12908
Inhoud
IncipitWy hebben hier te Leuven in ons
Tekstsoortbrief
TalenNederlands; Frans
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.