Al wederom hebt Gij mij aanleiding gegeven met mijne welgemeende dankbetuigingen tot U te komen - gelijk ik bij dezen doe. Alwederom, gelijk alle jaren, hebt Gij mij en de mijnen zoo aangenaam verrast door uw heerlijk Kerstgeschenk - een trommel vol van die bijzonder lekkere Kortrijksche Wafeltjens, die door mij en mijne huisgenooten, en door al onze vrienden, die ons in deze dagen bezoeken, zoo geerne worden geknabbeld. Hartelijk dank daar voor - ook namens mijnen zoon en verdere huisgenooten. En tevens nog bijzonderen dank van mij voor den schoonen duikalmanak voor 1894, die weer een plaatsken opp2mijne schrijftafel erlangt, en, alle morgens door mij nagezien, ook alle morgens mij den vriendelijken gever, mijnen dierbaren Vlaamschen Vriend te binnen brengt.
Nogmaals dank voor 't een en 't ander.
En thans kom ik U mijnen hartelijken heilgroet brengen bij de aanstaande wisseling des jaars. Veel heil en zegen en zaligheid kome U toe van onzen Hemelschen Vader! En moge 1894 wederom in gezondheid en welstand door U worden doorleefd en ten einde gebracht.
Gelijktijdig met dezen brief zende ik U toe drij boekskens, die ik U verzoek wel van mij te willen aannemen. 'T en is niet veel bijzonders, dat ik U dit jaar heb aan te bieden. Wil het voor lief nemen, en op het vriendelijke hert van den gever zien, en niet op het aanzien der gave. In den Frie-p3schen Volksalmanak vindt Gij misschien het een of ander dat U behaagt; het eerste opstelleken is van mij-zelven[1] De volkstaal in Noord-Holland kan U misschien wel eens te pas komen; zoo mede de Woordentolk, bij de samenstelling en de uitgave van uw schuimwoordenboek.[2] Nog eens, neem a.u.b. het geringe voor lief.
Hier is alles in den besten welstand, en geen bijzonders U te melden. Met het Friesche Woordenboek te wege gaat het maar zeer langzaam vooruit. Het heette, dat de eerste aflevering nog zekerlijk in dit jaar zoude verschijnen. Maar er is zoo veel tegenspoed, en op sommige medewerkers valt zoo weinig staat te maken, dat ik soms verdrietig worde.[3] Ook het werk-zelve en is in alle deelen lange niet naar mijnen zin. -
Wij hebben hier eenen kwakkelwinter, zoo als het volk spreekt: veel regen, veel wind, veel nevel en mist,p4maar geen vorst, geen sneeuw, geen ijs, geen heldere lucht nochte zonneschijn. En dien ten gevolge ook veel zieken. Daarenboven veel ontevredenheid en boosheid onder het volk, door opstokinge der socialisten.[4] Het is een verdrietige tijd. God wil het gebeteren! -