<Resultaat 1860 van 2535

>

p1
Eerweerde Heer en Vriend

Bedank u en wensch u ook een gelukzalig nieuwjaar en nog vele navolgende is 't u zalig.

Weet gy niet wat er geworden is van de boekery de S. Martin à Louvain. Zou dat misschien nog te Leuven kunnen zyn? Gelyk gy zult zien als gy de Duitsche werken van H. Seuse ontvangt heeft P. Denifle een oud duitsch (zwaafsch?)[1] handschrift in nieuw duitsch gezet, woord voor woord, zoodanig dat er om zeggens maar de spelling verschilt.

Als hy het oud duitsch woord in den texte niet geeft, drukt hy eene nota, als ik niet misse, waarin hy zegt wat H. Seuse geschreven heeftp2Het ligt in myn gedacht dat H. Seuse zelve zyn werk zou in 't latyn vertaald hebben voor eenen van zyne Oversten die de moedertaal van den schryver niet kende. Ik heb daar geen schriftelyk bewys van maar het is overlevering waarvan gy waarschynelyk bewys — of het tegendeel — zult vinden in de boeken die gy daar over zult raadplegen.

Indien ik u daarover nog andere inlichtingen kan geven, ik zal het met voldoeninge waarnemen

Uw zeer toegenegen
P B Haghebaert predikheer[2]
Leuven 15 Jan. 94

Noten

[1] Zwabisch is een van de Hoogduitse dialecten die in Duitsland worden gesproken. Zwabisch wordt in Baden-Württemberg (met inbegrip van de hoofdstad Stuttgart) en in het zuidwesten van het land Beieren gesproken. (Wikipedia)
[2] Lid van de orde der Predikheren. Dit is de officiële naam van de Dominicanenorde.

Register

Correspondenten - personen

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamHaghebaert, Placidus Amandus; Broeder Bernardus Maria
Datums° Noordschote, 18/04/1849 - ✝ Leuven, 02/04/1905
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; onderpastoor; auteur
BioPlacidus Haghebaert werd geboren als zoon van Pieter en Emilia Ghyselen, landbouwers te Noordschote. Hij kreeg onderwijs in het bisschoppelijk college in Ieper (1863-1870), het kleinseminarie te Roeselare (1870-1871) en het grootseminarie te Brugge (1871-1874). Op 19 december 1874 werd hij te Brugge tot priester gewijd. Aan de Katholieke Universiteit Leuven behaalde hij op 15 juli 1876 zijn baccalaureaat in de Godsgeleerdheid. Hij werd eerst onderpastoor in Zonnebeke (14/12/1876-28/07/1880) en vervolgens in Koekelare (28/07/1880-30/04/1888), waar hij buurman was van Karel De Gheldere. Op 30/04/1888 trad hij in bij de Dominicanen in Hoei, voltooide er op 10/05/1889 zijn noviciaat en nam zijn intrek in het Predikherenklooster van de Dominicanen in Leuven. Zijn kloosternaam was pater Bernardus Maria. Na zijn professie op 11/05/1892 werd hij in juni benoemd als lector aan het Studium Generale van de Dominicanen. Naast zijn lesopdracht was hij bestuurder van de Vlaamse congregatie der Derde orde van Sint-Dominicus en het Genootschap der arme vrouwen (Leuven). Haghebaert was ook nauw betrokken bij de oprichting en de werking van het Sint-Thomasgenootschap van de Domincanen (1897) in Leuven. Van 1876 tot 1889 werkte hij actief mee aan “Rond den Heerd”. Zijn bijdragen verschenen als reeksen in het weekblad o.a. “Aptonga” (1878-1879) en de eerste Vlaamse vertaling van de “Goddelijke Komedie” van Dante (1885-1887). Dit werk verscheen in 1901 als boek. Vanaf 1877 tot 1883 was hij lid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde en ook een actieve zanter. Tijdens zijn religieuze periode 1888-1905 vertaalde hij vooral patristieke werken en verschillende delen van het Oude Testament. Er verschenen van hem ook artikelen in de tijdschriften “Dietsche Warande & Belfort”, en “Revue biblique van de Ecole biblique et archéologique Française de Jérusalem”. Ten gevolge van een korte ziekte stierf hij te Leuven op 2 april 1905 en werd hij op 5 april begraven op het kerkhof van de Abdij van Park.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; medewerker Rond den Heerd; zanter; SInte-Luitgaarde

Briefschrijver

NaamHaghebaert, Placidus Amandus; Broeder Bernardus Maria
Datums° Noordschote, 18/04/1849 - ✝ Leuven, 02/04/1905
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; onderpastoor; auteur
BioPlacidus Haghebaert werd geboren als zoon van Pieter en Emilia Ghyselen, landbouwers te Noordschote. Hij kreeg onderwijs in het bisschoppelijk college in Ieper (1863-1870), het kleinseminarie te Roeselare (1870-1871) en het grootseminarie te Brugge (1871-1874). Op 19 december 1874 werd hij te Brugge tot priester gewijd. Aan de Katholieke Universiteit Leuven behaalde hij op 15 juli 1876 zijn baccalaureaat in de Godsgeleerdheid. Hij werd eerst onderpastoor in Zonnebeke (14/12/1876-28/07/1880) en vervolgens in Koekelare (28/07/1880-30/04/1888), waar hij buurman was van Karel De Gheldere. Op 30/04/1888 trad hij in bij de Dominicanen in Hoei, voltooide er op 10/05/1889 zijn noviciaat en nam zijn intrek in het Predikherenklooster van de Dominicanen in Leuven. Zijn kloosternaam was pater Bernardus Maria. Na zijn professie op 11/05/1892 werd hij in juni benoemd als lector aan het Studium Generale van de Dominicanen. Naast zijn lesopdracht was hij bestuurder van de Vlaamse congregatie der Derde orde van Sint-Dominicus en het Genootschap der arme vrouwen (Leuven). Haghebaert was ook nauw betrokken bij de oprichting en de werking van het Sint-Thomasgenootschap van de Domincanen (1897) in Leuven. Van 1876 tot 1889 werkte hij actief mee aan “Rond den Heerd”. Zijn bijdragen verschenen als reeksen in het weekblad o.a. “Aptonga” (1878-1879) en de eerste Vlaamse vertaling van de “Goddelijke Komedie” van Dante (1885-1887). Dit werk verscheen in 1901 als boek. Vanaf 1877 tot 1883 was hij lid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde en ook een actieve zanter. Tijdens zijn religieuze periode 1888-1905 vertaalde hij vooral patristieke werken en verschillende delen van het Oude Testament. Er verschenen van hem ook artikelen in de tijdschriften “Dietsche Warande & Belfort”, en “Revue biblique van de Ecole biblique et archéologique Française de Jérusalem”. Ten gevolge van een korte ziekte stierf hij te Leuven op 2 april 1905 en werd hij op 5 april begraven op het kerkhof van de Abdij van Park.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; medewerker Rond den Heerd; zanter; SInte-Luitgaarde

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamLeuven
GemeenteLeuven

Naam - persoon

NaamHaghebaert, Placidus Amandus; Broeder Bernardus Maria
Datums° Noordschote, 18/04/1849 - ✝ Leuven, 02/04/1905
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; onderpastoor; auteur
BioPlacidus Haghebaert werd geboren als zoon van Pieter en Emilia Ghyselen, landbouwers te Noordschote. Hij kreeg onderwijs in het bisschoppelijk college in Ieper (1863-1870), het kleinseminarie te Roeselare (1870-1871) en het grootseminarie te Brugge (1871-1874). Op 19 december 1874 werd hij te Brugge tot priester gewijd. Aan de Katholieke Universiteit Leuven behaalde hij op 15 juli 1876 zijn baccalaureaat in de Godsgeleerdheid. Hij werd eerst onderpastoor in Zonnebeke (14/12/1876-28/07/1880) en vervolgens in Koekelare (28/07/1880-30/04/1888), waar hij buurman was van Karel De Gheldere. Op 30/04/1888 trad hij in bij de Dominicanen in Hoei, voltooide er op 10/05/1889 zijn noviciaat en nam zijn intrek in het Predikherenklooster van de Dominicanen in Leuven. Zijn kloosternaam was pater Bernardus Maria. Na zijn professie op 11/05/1892 werd hij in juni benoemd als lector aan het Studium Generale van de Dominicanen. Naast zijn lesopdracht was hij bestuurder van de Vlaamse congregatie der Derde orde van Sint-Dominicus en het Genootschap der arme vrouwen (Leuven). Haghebaert was ook nauw betrokken bij de oprichting en de werking van het Sint-Thomasgenootschap van de Domincanen (1897) in Leuven. Van 1876 tot 1889 werkte hij actief mee aan “Rond den Heerd”. Zijn bijdragen verschenen als reeksen in het weekblad o.a. “Aptonga” (1878-1879) en de eerste Vlaamse vertaling van de “Goddelijke Komedie” van Dante (1885-1887). Dit werk verscheen in 1901 als boek. Vanaf 1877 tot 1883 was hij lid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde en ook een actieve zanter. Tijdens zijn religieuze periode 1888-1905 vertaalde hij vooral patristieke werken en verschillende delen van het Oude Testament. Er verschenen van hem ook artikelen in de tijdschriften “Dietsche Warande & Belfort”, en “Revue biblique van de Ecole biblique et archéologique Française de Jérusalem”. Ten gevolge van een korte ziekte stierf hij te Leuven op 2 april 1905 en werd hij op 5 april begraven op het kerkhof van de Abdij van Park.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; medewerker Rond den Heerd; zanter; SInte-Luitgaarde
NaamSuso, Heinrich; Hendrik Seuse; Henricus Suso
Datums° Überlingen, 21/03/1295 - ✝ Ulm, 25/01/1366
GeslachtMannelijk
Beroepmysticus
VerblijfplaatsDuitsland
BioHeinrich Suso is een Duits mysticus, waarschijnlijk geboren in of nabij Überlingen op 21 maart 1295. De preciese afkomst is onzeker. Vermoedelijk was hij een zoon van ridder von Berg aan het Bodenmeer en heette hij eigenlijk Heinrich von Berg. Als jongeman verkoos hij de naam van zijn moeder, Seuse (of Süse). Op dertienjarige leeftijd trad hij in het klooster van de Dominicanen in Konstanz. Na een visioen, vijf jaar later, begon hij zich te kastijden en legde zich daarna toe op de mystiek. Hij volgde studies bij de Dominicaan Meester Eckhart en werd lector in Konstanz. Vanaf 1335 werkte Heinrich Suso als zielzorger en werd verkozen tot prior van zijn kloostergemeenschap, maar door tegenkantingen overgeplaatst naar Ulm waar hij overleed op 25 januari 1366. In 1631 zalig verklaard. Hij wordt gewoonlijk in één adem genoemd met Meester Eckhart en Johannes Tauler als een van de Rijnlandse mystici.
Links[wikipedia]
NaamSeuse Denifle, Heinrich
Datums° Imst, 16/01/1844 - ✝ Munich, 10/06/1905
GeslachtMannelijk
Beroeppaleograaf; historicus; hoogleraar; auteur
VerblijfplaatsOostenrijk
BioHeinrich Seuse Denifle werd geboren (en gedoopt als Joseph) in het Oostenrijkse Tyrol. Zijn vader, dorpsschoolmeester en kerkorganist, stuurde hem naar het bisschoppelijk seminarie van Brixen. Hij trad in bij de Dominicanen in Graz in 1861 en nam de naam Heinrich aan, ter ere van de mysticus Heinrich Suso. Na zijn verdere studies aldaar, met intermezzo’s in Rome en Marseille, werd hij er professor in de filosofie en theologie van 1870 tot 1880 en geprezen als vermaard prediker. Hij publiceerde in die periode heel wat studies over het Gregoriaans, mystiek (o.m. over Heinrich Suso), middeleeuwse universiteiten en de 100-jarige oorlog. In 1880 werd Denifle assistent van de generale overste van de Dominicanen en naar Rome geroepen om er, op vraag van Leo XIII, een kritische editie voor te bereiden van de werken van Thomas van Aquino. Hij bezocht daarvoor vrijwel alle belangrijke archieven van Europa. In 1883 werd hij benoemd tot subarchivist van de Vaticaanse archieven en bleef dat tot zijn dood. Zijn belangrijkste werken waren de uitgave van het Chartularium van de Parijse universiteit en een baanbrekende studie over Luther en het Lutheranisme. Hij werd voor zijn wetenschappelijk werk alom gelauwerd, o.m. als doctor honoris causa van de universiteiten van Munster, Innsbruck en Cambridge en als lid van vele academies.
Links[wikipedia]

Naam - plaats

NaamLeuven
GemeenteLeuven

Naam - instituut/vereniging

NaamPriorij van Sint-Maartensdal
BeschrijvingDe priorij van Sint-Maartensdal was een klooster van de Broeders van het Gemene Leven in het hartje van Leuven en werd gesticht in 1408 net voor de stichting van de Leuvense universiteit. De broeders bekwamen snel de toelating een kerk te bouwen die op de naamdag van Sint-Maarten werd ingewijd. Het klooster kreeg de naam van Vallei van Sint-Maarten. Vanaf 1572 maakte de priorij deel uit van de universiteit. De bibliotheek van de priorij was een speerpunt van academisch werk te Leuven. In 1784 werd de priorij gesloten onder het Oostenrijkse bewind van Jozef II die kloosters als nutteloos beschouwde. De kloostergebouwen werden toen omgevormd tot kazerne. In 1790 keerden de broeders terug, om uiteindelijk opnieuw verjaagd te worden in 1794-1795, ditmaal door het Frans bestuur in Leuven die er een militair hospitaal van maakten. In de 19e eeuw dienden de gebouwen als kazernes voor het Belgisch leger. In de jaren 50 van de 20ste eeuw werden de gebouwen van de kazerne afgebroken en werd er op het terrein moderne hoogbouw opgericht.
Datering1408-1784
Links[wikipedia]

Titel - ander werk

TitelDie deutschen Schriften des seligen Heinrich Seuse. Erste vollst. Ausgabe nach den ältesten Handschriften herausgeg.
AuteurSeuse Denifle, Heinrich
Datum1880
PlaatsMünchen
UitgeverHutler

Titel15/01/1894, Leuven, Placidus Amandus Hagebaert (= Broeder Bernardus) aan [Guido Gezelle]
EditeurChris Vandewalle; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2025
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenChris Vandewalle; Universiteit Antwerpen, Haghebaert Placidus Amandus aan Gezelle Guido, Leuven (Leuven), 15/01/1894 . In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. 2025 Available from World Wide Web: link .
VerzenderHaghebaert, Placidus Amandus
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum15/01/1894
VerzendingsplaatsLeuven (Leuven)
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie ; Placidus Amandus Hagebaert = Broeder Bernardus.
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 178x115
wit
papiersoort: 2 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Vormelijke bijzonderheden watermerk: afbeelding, j d & c°[?], The Rapide Wove[?] Note
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle (inkt, hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief6636
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|12916
Inhoud
IncipitBedank u en wensch u ook een
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.