<Resultaat 1963 van 2382

>

Platteau, Karel + Carlier, Marc (research) + UA

p1
Eerweerde Heer,

Ik weet dat gy een allerbeste vriend myn’s vaders zaliger steeds geweest zyt. Daarom verstoet ik my op te werpen dat gy eene korte levensschetscht van den overledenen zoudet schryven. Wy hebben eenige van zyne geschriften over de toonkunst gevonden, die U in uw werk nuttig zouden zyn. Een van myn broeders, Alphonse, apotheker te Schaerbeek, zal ze uitschryven enp2eenige uittreksels naar U zenden, indien gy wilt. Naar myn oordeel zyn er in die schriften vele schoone dingen. Dit zult gy veel beter dan ik kunnen beoordeelen.

Aanveerd myne eerbiedige groetenissen
Arthur De Stoop.

Register

Correspondenten

NaamDe Stoop, Arthur
Datums° Brugge, 28/11/1853 - ✝ Leeds, 11/12/ 1912
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor
VerblijfplaatsEngeland
BioArthur de Stoop, zoon van Jean, toondichter, en Catherine Hobson, werd geboren op 15 juni 1878. Hij ontving zijn priesterwijding in Brugge en begon zijn loopbaan als coadjutor in Moerkerke aan de Sint-Denijskerk. Op 26 april 1879 werd hij aangesteld als onderpastoor in Poperinge bij de Sint-Janskerk. Hoewel hij op 2 januari 1880 de wens uitsprak om naar Engeland te vertrekken, werd dit plan voorlopig door bisschop Faict opgeschort. Op 9 september 1880 verkreeg hij echter excorporatie voor het bisdom Leeds, waar hij als seminarieprofessor begon te werken in Saint Joseph's Seminary. Vervolgens behaalde hij de graad van doctor in de theologie te Rome. Hij stierf in Leeds op 11 december 1912.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamDe Stoop, Arthur
Datums° Brugge, 28/11/1853 - ✝ Leeds, 11/12/ 1912
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor
VerblijfplaatsEngeland
BioArthur de Stoop, zoon van Jean, toondichter, en Catherine Hobson, werd geboren op 15 juni 1878. Hij ontving zijn priesterwijding in Brugge en begon zijn loopbaan als coadjutor in Moerkerke aan de Sint-Denijskerk. Op 26 april 1879 werd hij aangesteld als onderpastoor in Poperinge bij de Sint-Janskerk. Hoewel hij op 2 januari 1880 de wens uitsprak om naar Engeland te vertrekken, werd dit plan voorlopig door bisschop Faict opgeschort. Op 9 september 1880 verkreeg hij echter excorporatie voor het bisdom Leeds, waar hij als seminarieprofessor begon te werken in Saint Joseph's Seminary. Vervolgens behaalde hij de graad van doctor in de theologie te Rome. Hij stierf in Leeds op 11 december 1912.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamRoeselare
GemeenteRoeselare

Naam - persoon

NaamDe Stoop, Arthur
Datums° Brugge, 28/11/1853 - ✝ Leeds, 11/12/ 1912
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor
VerblijfplaatsEngeland
BioArthur de Stoop, zoon van Jean, toondichter, en Catherine Hobson, werd geboren op 15 juni 1878. Hij ontving zijn priesterwijding in Brugge en begon zijn loopbaan als coadjutor in Moerkerke aan de Sint-Denijskerk. Op 26 april 1879 werd hij aangesteld als onderpastoor in Poperinge bij de Sint-Janskerk. Hoewel hij op 2 januari 1880 de wens uitsprak om naar Engeland te vertrekken, werd dit plan voorlopig door bisschop Faict opgeschort. Op 9 september 1880 verkreeg hij echter excorporatie voor het bisdom Leeds, waar hij als seminarieprofessor begon te werken in Saint Joseph's Seminary. Vervolgens behaalde hij de graad van doctor in de theologie te Rome. Hij stierf in Leeds op 11 december 1912.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent
NaamDe Stoop, Johan; Jan
Datums° Brugge, 07/02/1824 - ✝ Roeselare, 30/10/1898
GeslachtMannelijk
Beroepcomponist; dirigent; pianist; organist; koorleider
BioJohan De Stoop was een componist en pianist-organist te Brugge en vernieuwer van de (Gregoriaanse) kerkmuziek. Hij was koorleider van de Société Royale des Choeurs te Brugge. Vanaf het schooljaar 1856-1857 werd hij muziekleraar aan het kleinseminarie te Roeselare en bleef dit tot 1885. Hij schreef The eight Gregorian Tones, uitgegeven in Londen (1855), Nederlandse vertaling (Roeselare): Liber Canticorum of Gezangen der acht Kerkelijke Grondtoonen samenbindend gemaakt na het toonstelsel van Sint Gregorius en gezet op vier stempartien. Hij was een kenner van de religieuze muziek uit de middeleeuwen, orgelist en muziekleraar van leerlingen van Gezelle. Heeft veel gedichten van Gezelle op muziek gezet en was een muzikale vriend en animator. Hij was ook een muzikale medewerker van Gezelle in de richting van de neogotiek. Hij schreef muziek op teksten van Albrecht Rodenbach (vertalingen van liederenschat van Schubert en Schumann en van Wagner).
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellegedichten van Gezelle op muziek; vriend; correspondent
Bronnen https://www.svm.be/content/de-stoop-johan ; https://nevb.be/wiki/De_Stoop,_Johan_F.J.
NaamDe Stoop, Alphonse Joseph
Datums° Roeselare, 23/03/1862 - ✝ Schaarbeek, 16/04/1904
GeslachtMannelijk
Beroepapotheker
BioAlphonse Joseph De Stoop werd geboren in Roeselare op 23 maart 1862 als zoon van Joannes Franciscus Josephus De Stoop en Catherine Hobson. Hij was de broer van Arthur De Stoop. Op 13 november 1889 trad hij in Izegem in het huwelijk met Eulalie Messiaen (Izegem, 01/10/1868 - Brugge, 22/08/1911). Het echtpaar kreeg twee kinderen, Leona Marie (1890-1972) en Jeanne Julienne (°1892), beiden geboren in Izegem. Alphonse was aanvankelijk apotheker in Izegem. Later verhuisde het gezin naar Schaarbeek, waar hij een apotheek opende aan de Koninklijke Sint-Mariastraat 35 (Rue Royale Sainte-Marie). Alphonse Joseph De Stoop overleed in Schaarbeek op 16 april 1904.
BronnenGeneanet; Rijksarchief; Bidprentje Delcampe

Naam - plaats

NaamRoeselare
GemeenteRoeselare
NaamSchaarbeek
GemeenteSchaarbeek

Indextermen

Briefontvanger

Gezelle, Guido

Briefschrijver

De Stoop, Arthur

Correspondenten

De Stoop, Arthur
Gezelle, Guido

Naam - persoon

De Stoop, Arthur
De Stoop, Johan
De Stoop, Alphonse Joseph

Naam - plaats

Roeselare
Schaarbeek

Plaats van verzending

Roeselare

Titel06/11/1898, Roeselare, Arthur De Stoop aan [Guido Gezelle]
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2024
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderDe Stoop, Arthur
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum06/11/1898
VerzendingsplaatsRoeselare (Roeselare)
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie ; foutief jaartal (1896) in thesis van Caroline De Dycker.
Gepubliceerd inDe briefwisseling van Guido Gezelle in het kader van de neogotiek. / door Caroline De Dycker. - Gent : Rijksuniversiteit Gent, 1984, dl. 1, p.196
Fysieke bijzonderheden
Drager enkel vel, 175x109
wit
papiersoort: 2 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Vormelijke bijzonderheden rouwpapier
watermerk: ongeïdentificeerd
Toevoegingen op zijde 1 linksboven: Aan G. Gezelle (inkt, hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief7055
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|12933
Inhoud
IncipitIk weet dat gy een
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.