<Resultaat 1766 van 2074

>

p1
Koninklijke Vlaamsche Academie. ———————Woordenboek-Commissie
Hooggeachte Heer en Medelid,

In de laatste zitting van onze Commissie[1] werd medegedeeld dat het U behaagd heeft uwe uitgebreide verzameling excerpten[2] meestal uit Zuidnederlandsche schrijvers, ter beschikking van den laatsten ondergeteekende te stellen, om ze ten bate van het Woordenboek te gebruiken.

Wij verhaasten ons U daarvoor onzen innigsten dank te betuigen en U te berichten dat wij de Redactie van het Woordenboek der Nederlandsche Taal in kennis hebben gesteld met dat hooggeschat bewijs uwer deelneming in haren arbeid.

Aanvaard, Hooggeachte Heer en Medelid, de betuiging van onze vriendschappelijke gevoelens.
Th. Coopman
Julius Obrie
Willemdevreese
De Bestendige Secretaris
der K. Vl. Academie,
Fr. dePotter
Den Eerwaarden Heer Guido Gezelle,
Werkend Lid der Koninklijke Vlaamsche Academie,
te Kortrijk.

Noten

[1] De commissie van het Woordenboek
[2] Dit gaat over de Woordentas van Guido Gezelle. De Woordentas werd na de dood van Guido Gezelle gebruikt voor de samenstelling van het WNT.

Register

Correspondenten

NaamCoopman, Theofiel
Datums° Gent, 24/11/1852 - ✝ Schaarbeek, 04/06/1915
GeslachtMannelijk
Beroepauteur; dichter; bediende; boekhouder
BioTheofiel Coopman volgde zijn humaniora aan het Koninklijk Atheneum te Gent. Hij had er o.m. Max Rooses als leraar. Hij trouwde met Marie Dillens en het koppel vestigde zich in 1873 te Brussel. Coopman werkte er als bediende, boekhouder, ambtenaar en directeur van de vertaaldienst van het Ministerie van Spoorwegen, Post en Telegrafie. Hij schreef gedichten en romantische liederen die getuigen van zijn liefde voor Vlaanderen. Samen met Victor dela Montagne stichtte hij in 1877 het tijdschrift "De Nederlandsche Dicht- en Kunsthalle" en gaf hij ook een bloemlezing uit (Onze Dichters, 1830-1880, eene halve eeuw Vlaamsche poëzie. Antwerpen: 1880). Hij schreef nog diverse werken in samenwerking met andere auteurs zoals Jan Broeckaert en Lodewijk Scharpé. Hij was lid van de Veldbloem, secretaris van de Brusselse afdeling van het Willemsfonds, medewerker bij de organisatie van de Nederlandsche Taal- en Letterkundige Congressen en medestichter en bestuurslid van het Nationaal Vlaamsch Verbond. In 1886 werd hij werkend lid en in 1901 bestuurder van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
Bronnen https://nevb.be/wiki/Coopman,_Theophiel
NaamDe Potter, Frans
Datums° Gent, 04/01/1834 - ✝ Gent, 15/08/1904
GeslachtMannelijk
Beroepjournalist, publicist; geschiedschrijver; bibliograaf
BioDe Potter genoot alleen lager onderwijs en studeerde verder op eigen kracht. Hij begon als redacteur bij de dagbladpers (1856-1870) en schopte het daarna tot hoofdredacteur van het katholieke Fondsenblad (1871-1878). In 1886 werd hij de eerste vast secretaris van de toen opgerichte Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. Aanvankelijk publiceerde hij bij het Willemsfonds, maar vanaf begin jaren 1870 kiest hij de kant van de katholieke partij. Hij stond mee aan de wieg van het Davidsfonds in 1875 en was er vanaf 1878 tot aan zijn overlijden de eerste algemene secretaris, en bovendien ook voorzitter van de afdeling Gent van 1885 tot 1904. Hij publiceerde tal van werken: eerst verhalen en geschriften over folklore, daarna op het terrein van de geschiedenis, in het bijzonder van de Vlaamse gemeenten. Te vermelden zijn vooral zijn Vlaamsche Bibliographie in 4 delen (1893-1902) en een aantal delen van een Geschiedenis van de Gemeenten van Oost-Vlaanderen (samen met Jan Broeckaert).
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
Bronnen https://nevb.be/wiki/De_Potter,_Frans ; J. Broeckaert, Frans de Potter en zijne werken. In: Jaarboek van de Kon. Vl. Academie voor Taal- en Letterkunde, 1906; W. Rombauts, De Koninklijke Academie voor Taal- en Letterkunde, Gent 1979, p. 53-54
NaamDe Vreese, Willem Lodewijk
Datums° Gent, 18/01/1869 - ✝ Voorschoten, 10/01/1938
GeslachtMannelijk
Beroeptaalgeleerde; hoogleraar; bibliothecaris; publicist
BioWillem Lodewijk De Vreese, taalgeleerde, hoogleraar, bibliothecaris en publicist, werd geboren in Gent op 18 januari 1869. Na de gemeentelijke school kwam hij in 1881 op het atheneum waar hij medestichter werd van het ‘Taalminnend leerlingengenootschap de Heremanszonen’. In 1887 ging hij naar de universiteit en promoveerde er in 1891 tot doctor Germaanse Filologie met een proefschrift over Boendale. Daarna verhuisde hij naar Leiden, waar hij benoemd was tot redacteur van het Woordenboek der Nederlandsche Taal van De Vries en Te Winkel. Eind 1895 keerde hij terug naar Gent als docent en bibliothecaris aan de universiteit. In 1911 volgde zijn benoeming tot gewoon hoogleraar en hoofdbibliothecaris. Ondertussen was hij in 1896 corresponderend en in 1902 gewoon lid geworden van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. Zijn levenswerk was de studie van het Middelnederlands met zijn internationaal gereputeerde Bibliotheca Neerlandica Manuscripta, een collectie van beschrijvingen van om en bij de 15.000 handschriften die verworven werd door de Leidse Universiteitsbibliotheek. Overigens ijverde hij voor taaleenheid tussen Noord en Zuid, ook in de spreektaal, en zette die grootnederlandse gedachte ook door op politiek vlak (lid en later voorzitter van de Raad van Vlaanderen). Eind 1918 moest hij uitwijken naar Nederland, waar hij in augustus 1919 directeur werd van de Gemeentebibliotheek te Rotterdam.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
Bronnen https://nevb.be/wiki/De_Vreese,_Willem_L.
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamObrie, Julius
Datums° Gent, 16/03/1849 - ✝ Gent, 20/11/1929
GeslachtMannelijk
Beroepmagistraat; hoogleraar; auteur
BioJulius Obrie werd geboren in Gent op 16 maart 1849 als zoon van een gerechtsdeurwaarder. Hij deed zijn middelbare studies aan het Koninklijk Atheneum en aan het Sint-Barbaracollege in Gent en studeerde er daarna rechten aan de universiteit (promotie 1872). Na zijn studies kwam hij aan de Gentse balie waar hij, samen met Albert Fredericq het initiatief nam om de taalwet op het gerecht te bespoedigen. Samen met hem stichtte hij in 1874 ook de Vlaamse Conferentie aan de balies van Antwerpen en Gent. In 1876 werd hij benoemd tot vrederechter in het kanton Waarschoot. Vanaf 1885 was hij voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde. Obrie was katholiek en vlaamsgezind maar hield zich buiten de partijstrijd. Hij ijverde voor de verstandhouding tussen juristen in Nederland en België met het oog op een Vlaamse rechtswetenschap en het gebruik van een zuivere Nederlandse rechtstaal. Hij was ook betrokken bij de Nederlandse Taal- en Letterkundige congressen. In 1880 was hij verkozen tot lid van de Maatschappij te Leiden en in 1886 tot werkend lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. In 1890 werd hij belast met de Nederlandse cursus van strafrecht te Luik en in 1897 hoogleraar aan de Gentse universiteit. Hij bleef er doceren tijdens de eerste wereldoorlog wat leidde tot zijn ontslag in 1919 aan de universiteit en in de Academie.
Links[dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
Bronnen https://nevb.be/wiki/Obrie,_Julius

Briefschrijver

NaamCoopman, Theofiel
Datums° Gent, 24/11/1852 - ✝ Schaarbeek, 04/06/1915
GeslachtMannelijk
Beroepauteur; dichter; bediende; boekhouder
BioTheofiel Coopman volgde zijn humaniora aan het Koninklijk Atheneum te Gent. Hij had er o.m. Max Rooses als leraar. Hij trouwde met Marie Dillens en het koppel vestigde zich in 1873 te Brussel. Coopman werkte er als bediende, boekhouder, ambtenaar en directeur van de vertaaldienst van het Ministerie van Spoorwegen, Post en Telegrafie. Hij schreef gedichten en romantische liederen die getuigen van zijn liefde voor Vlaanderen. Samen met Victor dela Montagne stichtte hij in 1877 het tijdschrift "De Nederlandsche Dicht- en Kunsthalle" en gaf hij ook een bloemlezing uit (Onze Dichters, 1830-1880, eene halve eeuw Vlaamsche poëzie. Antwerpen: 1880). Hij schreef nog diverse werken in samenwerking met andere auteurs zoals Jan Broeckaert en Lodewijk Scharpé. Hij was lid van de Veldbloem, secretaris van de Brusselse afdeling van het Willemsfonds, medewerker bij de organisatie van de Nederlandsche Taal- en Letterkundige Congressen en medestichter en bestuurslid van het Nationaal Vlaamsch Verbond. In 1886 werd hij werkend lid en in 1901 bestuurder van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
Bronnen https://nevb.be/wiki/Coopman,_Theophiel
NaamDe Potter, Frans
Datums° Gent, 04/01/1834 - ✝ Gent, 15/08/1904
GeslachtMannelijk
Beroepjournalist, publicist; geschiedschrijver; bibliograaf
BioDe Potter genoot alleen lager onderwijs en studeerde verder op eigen kracht. Hij begon als redacteur bij de dagbladpers (1856-1870) en schopte het daarna tot hoofdredacteur van het katholieke Fondsenblad (1871-1878). In 1886 werd hij de eerste vast secretaris van de toen opgerichte Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. Aanvankelijk publiceerde hij bij het Willemsfonds, maar vanaf begin jaren 1870 kiest hij de kant van de katholieke partij. Hij stond mee aan de wieg van het Davidsfonds in 1875 en was er vanaf 1878 tot aan zijn overlijden de eerste algemene secretaris, en bovendien ook voorzitter van de afdeling Gent van 1885 tot 1904. Hij publiceerde tal van werken: eerst verhalen en geschriften over folklore, daarna op het terrein van de geschiedenis, in het bijzonder van de Vlaamse gemeenten. Te vermelden zijn vooral zijn Vlaamsche Bibliographie in 4 delen (1893-1902) en een aantal delen van een Geschiedenis van de Gemeenten van Oost-Vlaanderen (samen met Jan Broeckaert).
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
Bronnen https://nevb.be/wiki/De_Potter,_Frans ; J. Broeckaert, Frans de Potter en zijne werken. In: Jaarboek van de Kon. Vl. Academie voor Taal- en Letterkunde, 1906; W. Rombauts, De Koninklijke Academie voor Taal- en Letterkunde, Gent 1979, p. 53-54
NaamDe Vreese, Willem Lodewijk
Datums° Gent, 18/01/1869 - ✝ Voorschoten, 10/01/1938
GeslachtMannelijk
Beroeptaalgeleerde; hoogleraar; bibliothecaris; publicist
BioWillem Lodewijk De Vreese, taalgeleerde, hoogleraar, bibliothecaris en publicist, werd geboren in Gent op 18 januari 1869. Na de gemeentelijke school kwam hij in 1881 op het atheneum waar hij medestichter werd van het ‘Taalminnend leerlingengenootschap de Heremanszonen’. In 1887 ging hij naar de universiteit en promoveerde er in 1891 tot doctor Germaanse Filologie met een proefschrift over Boendale. Daarna verhuisde hij naar Leiden, waar hij benoemd was tot redacteur van het Woordenboek der Nederlandsche Taal van De Vries en Te Winkel. Eind 1895 keerde hij terug naar Gent als docent en bibliothecaris aan de universiteit. In 1911 volgde zijn benoeming tot gewoon hoogleraar en hoofdbibliothecaris. Ondertussen was hij in 1896 corresponderend en in 1902 gewoon lid geworden van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. Zijn levenswerk was de studie van het Middelnederlands met zijn internationaal gereputeerde Bibliotheca Neerlandica Manuscripta, een collectie van beschrijvingen van om en bij de 15.000 handschriften die verworven werd door de Leidse Universiteitsbibliotheek. Overigens ijverde hij voor taaleenheid tussen Noord en Zuid, ook in de spreektaal, en zette die grootnederlandse gedachte ook door op politiek vlak (lid en later voorzitter van de Raad van Vlaanderen). Eind 1918 moest hij uitwijken naar Nederland, waar hij in augustus 1919 directeur werd van de Gemeentebibliotheek te Rotterdam.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
Bronnen https://nevb.be/wiki/De_Vreese,_Willem_L.
NaamObrie, Julius
Datums° Gent, 16/03/1849 - ✝ Gent, 20/11/1929
GeslachtMannelijk
Beroepmagistraat; hoogleraar; auteur
BioJulius Obrie werd geboren in Gent op 16 maart 1849 als zoon van een gerechtsdeurwaarder. Hij deed zijn middelbare studies aan het Koninklijk Atheneum en aan het Sint-Barbaracollege in Gent en studeerde er daarna rechten aan de universiteit (promotie 1872). Na zijn studies kwam hij aan de Gentse balie waar hij, samen met Albert Fredericq het initiatief nam om de taalwet op het gerecht te bespoedigen. Samen met hem stichtte hij in 1874 ook de Vlaamse Conferentie aan de balies van Antwerpen en Gent. In 1876 werd hij benoemd tot vrederechter in het kanton Waarschoot. Vanaf 1885 was hij voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde. Obrie was katholiek en vlaamsgezind maar hield zich buiten de partijstrijd. Hij ijverde voor de verstandhouding tussen juristen in Nederland en België met het oog op een Vlaamse rechtswetenschap en het gebruik van een zuivere Nederlandse rechtstaal. Hij was ook betrokken bij de Nederlandse Taal- en Letterkundige congressen. In 1880 was hij verkozen tot lid van de Maatschappij te Leiden en in 1886 tot werkend lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. In 1890 werd hij belast met de Nederlandse cursus van strafrecht te Luik en in 1897 hoogleraar aan de Gentse universiteit. Hij bleef er doceren tijdens de eerste wereldoorlog wat leidde tot zijn ontslag in 1919 aan de universiteit en in de Academie.
Links[dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
Bronnen https://nevb.be/wiki/Obrie,_Julius

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamGent
GemeenteGent

Naam - persoon

NaamCoopman, Theofiel
Datums° Gent, 24/11/1852 - ✝ Schaarbeek, 04/06/1915
GeslachtMannelijk
Beroepauteur; dichter; bediende; boekhouder
BioTheofiel Coopman volgde zijn humaniora aan het Koninklijk Atheneum te Gent. Hij had er o.m. Max Rooses als leraar. Hij trouwde met Marie Dillens en het koppel vestigde zich in 1873 te Brussel. Coopman werkte er als bediende, boekhouder, ambtenaar en directeur van de vertaaldienst van het Ministerie van Spoorwegen, Post en Telegrafie. Hij schreef gedichten en romantische liederen die getuigen van zijn liefde voor Vlaanderen. Samen met Victor dela Montagne stichtte hij in 1877 het tijdschrift "De Nederlandsche Dicht- en Kunsthalle" en gaf hij ook een bloemlezing uit (Onze Dichters, 1830-1880, eene halve eeuw Vlaamsche poëzie. Antwerpen: 1880). Hij schreef nog diverse werken in samenwerking met andere auteurs zoals Jan Broeckaert en Lodewijk Scharpé. Hij was lid van de Veldbloem, secretaris van de Brusselse afdeling van het Willemsfonds, medewerker bij de organisatie van de Nederlandsche Taal- en Letterkundige Congressen en medestichter en bestuurslid van het Nationaal Vlaamsch Verbond. In 1886 werd hij werkend lid en in 1901 bestuurder van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
Bronnen https://nevb.be/wiki/Coopman,_Theophiel
NaamDe Potter, Frans
Datums° Gent, 04/01/1834 - ✝ Gent, 15/08/1904
GeslachtMannelijk
Beroepjournalist, publicist; geschiedschrijver; bibliograaf
BioDe Potter genoot alleen lager onderwijs en studeerde verder op eigen kracht. Hij begon als redacteur bij de dagbladpers (1856-1870) en schopte het daarna tot hoofdredacteur van het katholieke Fondsenblad (1871-1878). In 1886 werd hij de eerste vast secretaris van de toen opgerichte Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. Aanvankelijk publiceerde hij bij het Willemsfonds, maar vanaf begin jaren 1870 kiest hij de kant van de katholieke partij. Hij stond mee aan de wieg van het Davidsfonds in 1875 en was er vanaf 1878 tot aan zijn overlijden de eerste algemene secretaris, en bovendien ook voorzitter van de afdeling Gent van 1885 tot 1904. Hij publiceerde tal van werken: eerst verhalen en geschriften over folklore, daarna op het terrein van de geschiedenis, in het bijzonder van de Vlaamse gemeenten. Te vermelden zijn vooral zijn Vlaamsche Bibliographie in 4 delen (1893-1902) en een aantal delen van een Geschiedenis van de Gemeenten van Oost-Vlaanderen (samen met Jan Broeckaert).
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
Bronnen https://nevb.be/wiki/De_Potter,_Frans ; J. Broeckaert, Frans de Potter en zijne werken. In: Jaarboek van de Kon. Vl. Academie voor Taal- en Letterkunde, 1906; W. Rombauts, De Koninklijke Academie voor Taal- en Letterkunde, Gent 1979, p. 53-54
NaamDe Vreese, Willem Lodewijk
Datums° Gent, 18/01/1869 - ✝ Voorschoten, 10/01/1938
GeslachtMannelijk
Beroeptaalgeleerde; hoogleraar; bibliothecaris; publicist
BioWillem Lodewijk De Vreese, taalgeleerde, hoogleraar, bibliothecaris en publicist, werd geboren in Gent op 18 januari 1869. Na de gemeentelijke school kwam hij in 1881 op het atheneum waar hij medestichter werd van het ‘Taalminnend leerlingengenootschap de Heremanszonen’. In 1887 ging hij naar de universiteit en promoveerde er in 1891 tot doctor Germaanse Filologie met een proefschrift over Boendale. Daarna verhuisde hij naar Leiden, waar hij benoemd was tot redacteur van het Woordenboek der Nederlandsche Taal van De Vries en Te Winkel. Eind 1895 keerde hij terug naar Gent als docent en bibliothecaris aan de universiteit. In 1911 volgde zijn benoeming tot gewoon hoogleraar en hoofdbibliothecaris. Ondertussen was hij in 1896 corresponderend en in 1902 gewoon lid geworden van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. Zijn levenswerk was de studie van het Middelnederlands met zijn internationaal gereputeerde Bibliotheca Neerlandica Manuscripta, een collectie van beschrijvingen van om en bij de 15.000 handschriften die verworven werd door de Leidse Universiteitsbibliotheek. Overigens ijverde hij voor taaleenheid tussen Noord en Zuid, ook in de spreektaal, en zette die grootnederlandse gedachte ook door op politiek vlak (lid en later voorzitter van de Raad van Vlaanderen). Eind 1918 moest hij uitwijken naar Nederland, waar hij in augustus 1919 directeur werd van de Gemeentebibliotheek te Rotterdam.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
Bronnen https://nevb.be/wiki/De_Vreese,_Willem_L.
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamObrie, Julius
Datums° Gent, 16/03/1849 - ✝ Gent, 20/11/1929
GeslachtMannelijk
Beroepmagistraat; hoogleraar; auteur
BioJulius Obrie werd geboren in Gent op 16 maart 1849 als zoon van een gerechtsdeurwaarder. Hij deed zijn middelbare studies aan het Koninklijk Atheneum en aan het Sint-Barbaracollege in Gent en studeerde er daarna rechten aan de universiteit (promotie 1872). Na zijn studies kwam hij aan de Gentse balie waar hij, samen met Albert Fredericq het initiatief nam om de taalwet op het gerecht te bespoedigen. Samen met hem stichtte hij in 1874 ook de Vlaamse Conferentie aan de balies van Antwerpen en Gent. In 1876 werd hij benoemd tot vrederechter in het kanton Waarschoot. Vanaf 1885 was hij voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde. Obrie was katholiek en vlaamsgezind maar hield zich buiten de partijstrijd. Hij ijverde voor de verstandhouding tussen juristen in Nederland en België met het oog op een Vlaamse rechtswetenschap en het gebruik van een zuivere Nederlandse rechtstaal. Hij was ook betrokken bij de Nederlandse Taal- en Letterkundige congressen. In 1880 was hij verkozen tot lid van de Maatschappij te Leiden en in 1886 tot werkend lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. In 1890 werd hij belast met de Nederlandse cursus van strafrecht te Luik en in 1897 hoogleraar aan de Gentse universiteit. Hij bleef er doceren tijdens de eerste wereldoorlog wat leidde tot zijn ontslag in 1919 aan de universiteit en in de Academie.
Links[dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
Bronnen https://nevb.be/wiki/Obrie,_Julius

Naam - plaats

NaamGent
GemeenteGent
NaamKortrijk
GemeenteKortrijk

Naam - instituut/vereniging

NaamDe Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal en Letterkunde
BeschrijvingDit wetenschappelijk genootschap bestudeert en stimuleert de Nederlandse taal- en literatuur. Na een lange voorgeschiedenis werd het opgericht bij Koninklijk Besluit van 8 juli 1886 als Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. De activiteiten omvatten onder meer maandelijkse bijeenkomsten met wetenschappelijke en letterkundige besprekingen, prijsvragen en publicaties. Guido Gezelle was één van de stichtende leden. Dit was een belangrijke erkenning van zijn werk. Hij was betrokken bij verschillende prijsvragen en schonk ook een deel van zijn boeken aan de academie.
Datering1886-heden
Links[wikipedia]

Titel - ander werk

TitelWoordenboek der Nederlandsche Taal
AuteurDe Vries, D.; Te Winkel, L.A.
Datum1864-2001
Plaatss-Gravenhage
UitgeverNijhoff
Links[wikipedia]

Titel12/12/1898, Gent, Theofiel Coopman; Julius Obrie; Willem Lodewijk De Vreese; Frans De Potter aan Guido Gezelle
EditeurRik Van Gorp; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderCoopman, Theofiel
VerzenderObrie, Julius
VerzenderDe Vreese, Willem Lodewijk
VerzenderDe Potter, Frans
OntvangerGezelle, Guido
Verzendingsdatum12/12/1898
VerzendingsplaatsGent (Gent)
Fysieke bijzonderheden
Drager enkel vel, 347x217
wit
papiersoort: 1 zijde getypt en beschreven; zijde 1 met adres, inkt
Staat volledig
Vormelijke bijzonderheden watermerk: Chemins De Fer, afbeelding, De L'Etat Belgie
Toevoegingen op blanco zijde 2 linksboven in de zijrand: 12/12 1898 (inkt, verticaal, hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief7063 G
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|12942
Inhoud
IncipitIn de laatste zitting van onze Commissie werd medegedeeld dat het
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.