<Resultaat 2182 van 2616

>

p1
Eerweerde Heer ende Meester Guido,

Mijne hertelijkste deelneming in het smertelijk verlies dat gij komt te onderstaan, benevens den wensch van een goed en zalig nieuwjaar en nog veel navolgende!

Vader overleden[1] is wonderschoone en uiterst droevig – daar schuilt evenwel veel troost onder die kernachtige levensbeschrijvinge. Ik heb uwe schoonzuster en hare kinderen[2] gaan bezoeken, en zij zijn allen zeer bedroefd en zeer gelaten.

De eerste communicant waarvooren gij mij overjaar beloofd hebt een stukje verzen[3] te maken heet Jules-(Karel-Maria) Vandeputte, zoon van mijnen broeder Emile en Louisa Florin, geboren den 14sten Mei 1887; ik ben zijn peter en heb hem gedoopt. Hij gaat zijne eerste communie doen, als ‘t God belieft, den 21sten Maarte (den dysendag vóór de goe weke) 1899. Hij is dus geboren in de Mariamaand, en gaat zijne eerste communie doen in St Josephsmaand, op Sint Benedictus-dag. Hij woont, gelijk gij weet, te Kortrijk, op St Eloi, en ‘t is daar dat hij Ons Heere voor den eersten keer gaat ontvangen. Hij is oprecht godvruchtig, gehoorzaam, gedienstig, werkzaam, rap en snel, wijs en verstandig, en komt regelmatig met het eerekruis af. Den dag zijner eerste communie gaat hij voorzeker bijzonderp2schoone gekleed zijn – maar ik heb hem gezeid dat hij moet vooral zorgen om schoone en zuiver te zijn en te blinken van binnen, daar al de schoonigheid en de glans van de dochter des konings van binnen is – en hij maakt daar zijn werk van - ‘t Zal lijk nen engel zijn –

Ik heb hier reeds de gedachtenissen[4] te wege, komende van Steend. van de Vyvere Petit – Zij verbeelden den H. Apostel Joannes die de H. Communie geeft aan O.L.V, en daar boven drie engelen. Daaronder staat er:

Maria Virgo,
corpore et sanguine
Jesu-Christi Filii sui, per ma-
nus S. Joannis reficitur.[5]

De Blauwvoet begint alzoo:

Nu een lied van vlaamsche zonen!
Nu een dreunend kerelslied!
dat in wilde noordertonen
uit het diepste ons herten schiet.

refrein

Ei het lied der vlaamsche zonen
met zijn wilde noordertonen
met het oude vlaamsch hoezee!
Vliegt de blauwvoet, storm op zee![6]

(‘t ware stijf wel dat er ook een refrein bij ware.)

Ik ben van gedacht van uw gedicht te Brugge te doen drukken.

Ik sta al effen, in Biekorf, met de woordenlijste[7] uit de Goddelijke Beschouwingen: ‘t is een rijke voorraad!

Overjaar hebben wij gesproken[8] van ‘t vertalen van mijnen uitleg van de zondag-Evangelien,[9] verschijnende in de Collationes Brug. – ‘t En moeten er nu maar tiene meer uitkomen, eene in iedere afleveringe van dit jaar - dan zullen er 52 zijn, ‘t gene rond de 312 blad-p3zijden (in de Collationes) zal beslaan. Maar ik vreeze dat de Goddelijke beschouwingen u weinig tijd zullen overlaten om op de vertalinge van mijn werk te peizen. Wat peist gij daarvan? Mij dunkt dat het een nuttig werk zou zijn voor de pastors die geenen uitgedunden waterdamp en willen aanbieden.

Verhopende dat gij bijzonder wel zult gelukken in het scheppen van dat gedichtje, en Uedele op voorhand van herten bedankende, en Uedele ook in ‘t Seminarie verwachtende, blijf ik uw zeer toegenegene in Christo
G. Vandeputte
Leraar in ‘t Groot Seminarie
Brugge 12/1 – 99.

Noten

[1] De titel van dit gedicht was rechtstreeks overgenomen van het telegram dat Caesar Gezelle op 1 januari 1899 naar Guido Gezelle stuurde om hem het overlijden van zijn vader Romaan Gezelle te melden. Diezelfde dag nog schreef Gezelle het gelijknamige gedicht.
[2] De kinderen van Romaan Gezelle en Philomena De Smet waren Hortense, Jozef, Georges, Dymphna, Maria en Caesar.
[3] Verschenen als: Guido Gezelle, Blijde Geheugenisse der eerste Heilige Communie van Jules-Karel-Maria Vandeputte, zoon van Emile en Louise Florin, die, geboren te Kortrijk, op den 14den van Mariamaand 1887, voor den eersten keer zijns levens zijnen Heere en zijnen God ontving, in Sint Eloys, te Kortrijk, op den 21sten van Sint Josephsmaand, wezende Sint Benedictusdag, 't jaar ons Heeren 1899. In: Biekorf: 10 (1899) 6, p.85.
[4] Zie bidprentje in het Guido Gezellearchief van de Openbare Bibliotheek Brugge, nr. 1909.
[5] Vertaling (Latijn):
Maria de Maagd,
wordt met het lichaam en bloed
van Jezus Christus, haar Zoon,
door de handen van Sint Johannes gevoed.
[6] Fragment uit ’Het lied der Vlaamsche zonen gezeid De Blauwvoet’ van Albrecht Rodenbach.
[7] G. Vandeputte had een alfabetische lijst samengesteld als woordverklaring van begrippen die Gezelle in de Meditationes of Goddelijke Beschouwingen hanteerde. De lijst verscheen als: G.V.d.P., Eenige woorden uit de Goddelijke Beschouwingen (1-96) van Guido Gezelle. In: Biekorf: 9 (1898) 13, p.202 en Biekorf: 9 (1898) 14 (p.218-223).

Vandeputte had een alfabetische lijst samengesteld als woordverklaring van begrippen die Gezelle in de ’Meditationes‘ of ‘Goddelijke Beschouwingen‘ hanteerde. De lijst verscheen in Biekorf, jg. 9, 1898, in het nummer 13, onder de titel ‘Eenige woorden uit de Goddelijke Beschouwingen (1-96) van Guido Gezelle‘ (p.202-205) en in het nummer 14 (p.218-223).

[9] Gustaaf Vandeputte publiceerde tussen 1896 en 1899 een reeks artikelen onder de titel Evangelia Dominicarum, ad usum homiliticum explicata in de eerste vier jaargangen van Collationes Brugenses, waarin hij de zondagsevangelies behandelde. Elk artikel begon met een parabel, gevolgd door een uitleg, een beschrijving van het doel en aanvullend commentaar. Aanvankelijk verscheen de reeks volledig in het Nederlands, maar al snel werd een gemengde formule gehanteerd, waarbij het Latijn de overhand kreeg. Vandeputte hoopte dat Gezelle de volledige vertaling zou verzorgen voor een zelfstandige uitgave, maar dat is er nooit van gekomen.

Register

Correspondenten - personen

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamVandeputte, Gustaaf; Aloysius Gustavus
Datums° Izegem, 20/03/1853 - ✝ Ardooie, 13/03/1913
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; professor; pastoor; professor
BioGustaaf Vandeputte werd geboren in Izegem op 20 maart 1853 als zoon van landbouwer Carolus Vandeputte en Nathalia Devos. Aan het kleinseminarie te Roeselare kreeg hij van 1868 tot 1874 les van Vlaamsgezinde leraars als Hugo Verriest, Alexis de Carne, Victor Lanssen en Emiel Demonie. Hij was lid van de lettergilde van Hugo Verriest (samen met Albrecht Rodenbach) en van de Izegemse studentenvereniging Vlaamsch. Hij zette zijn engagement verder tijdens zijn studies aan het grootseminarie te Brugge. Hij sloot zich aan bij de Gilde der Westvlaamsche Gebroeders en de Vlaggegilde. Hij was lid van de redactie van de Almanak voor de leerende jeugd van Vlaanderen en van De Vlaamsche Vlagge. Eind 1876 nam hij ontslag op bevel van de directie van het grootseminarie. Na zijn priesterwijding studeerde hij theologie aan de Katholieke Universiteit Leuven. Hij werd onderpastoor te Ieper (1881) en professor Heilige Schrift aan het grootseminarie te Brugge (1882). Er bleef een verontwaardigde reactie van hem bewaard over het Ruitenbrekersincident in 1885. Verder had hij contact met Guido Gezelle over zijn neef Caesar, die daar seminarist was. Hij was ook betrokken bij de verspreiding van de Goddelijke Beschouwingen en werkte mee aan Biekorf. In 1895 werd hij erekanunnik van de Brugse kathedraal. In 1901 werd hij pastoor te Ardooie. Hij overleed er op 13 maart 1913.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; aanvrager gedicht
Bronnen https://nevb.be/index.php?title=Van_de_Putte,_Gustaaf_(eigenlijk_Alo%C3%AFs_G.)

Briefschrijver

NaamVandeputte, Gustaaf; Aloysius Gustavus
Datums° Izegem, 20/03/1853 - ✝ Ardooie, 13/03/1913
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; professor; pastoor; professor
BioGustaaf Vandeputte werd geboren in Izegem op 20 maart 1853 als zoon van landbouwer Carolus Vandeputte en Nathalia Devos. Aan het kleinseminarie te Roeselare kreeg hij van 1868 tot 1874 les van Vlaamsgezinde leraars als Hugo Verriest, Alexis de Carne, Victor Lanssen en Emiel Demonie. Hij was lid van de lettergilde van Hugo Verriest (samen met Albrecht Rodenbach) en van de Izegemse studentenvereniging Vlaamsch. Hij zette zijn engagement verder tijdens zijn studies aan het grootseminarie te Brugge. Hij sloot zich aan bij de Gilde der Westvlaamsche Gebroeders en de Vlaggegilde. Hij was lid van de redactie van de Almanak voor de leerende jeugd van Vlaanderen en van De Vlaamsche Vlagge. Eind 1876 nam hij ontslag op bevel van de directie van het grootseminarie. Na zijn priesterwijding studeerde hij theologie aan de Katholieke Universiteit Leuven. Hij werd onderpastoor te Ieper (1881) en professor Heilige Schrift aan het grootseminarie te Brugge (1882). Er bleef een verontwaardigde reactie van hem bewaard over het Ruitenbrekersincident in 1885. Verder had hij contact met Guido Gezelle over zijn neef Caesar, die daar seminarist was. Hij was ook betrokken bij de verspreiding van de Goddelijke Beschouwingen en werkte mee aan Biekorf. In 1895 werd hij erekanunnik van de Brugse kathedraal. In 1901 werd hij pastoor te Ardooie. Hij overleed er op 13 maart 1913.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; aanvrager gedicht
Bronnen https://nevb.be/index.php?title=Van_de_Putte,_Gustaaf_(eigenlijk_Alo%C3%AFs_G.)

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamBrugge
GemeenteBrugge

Naam - persoon

NaamDe Smet, Philomena; Mina
Datums° Sint-Lievens-Houtem, 22/02/1840 - ✝ Brugge, 08/10/1912
GeslachtVrouwelijk
Beroephuisvrouw; hulp in de wapenwinkel
BioPhilomena De Smet werd op 22 februari 1840 te Sint-Lievens-Houtem geboren als dochter van Charles De Smet en Dominica De Taeye. In 1865 trouwde ze met Romaan Gezelle (1832-1899), waarmee acht kinderen kreeg. Het portret dat Streuvels van haar schetste, is zeer warm. Zo schreef hij: "In die gedrukte atmosfeer was tante Mina het enig luchthartig, onbevangen geluid, - altijd opgewekt en levenslustig, scheen zij niets te vermoeden van dat gedrukte - de enige in de huiskring die het waagde soms luidop te zingen! Van haar hield ik het meest." Of nog: "Tante Mina gaf er de toon aan van opgewekte levenslust. Haar stem klonk helder als een lach en zij was soms al van 's morgens vroeg aan 't zingen." Ook omschreef hij haar fysiek als volgt: "In huis droeg zij een kanten muts met de binders loshangend op haar rug. 's Zondags gekleed als een grote dame, met diamanten oorbellen en een gouden ketting. Zij was rijzig van gestalte, statig in haar bewegingen, kalm, bedaard en zacht van karakter. Haar stem klonk opgewekt, de vriendelijkheid lag op haar wezen en zij kon hartelijk lachen; glimlachen deed ze altijd. In het milieu waarin zij leefde had zij een kinderlijke eenvoud bewaard; zij deed nooit mee aan gesprekken die boven haar begrip lagen, of waar het ging over kunst of geleerdheid."
Relatie tot Gezellefamilie: schoonzus; correspondent
Bronnen https://gw.geneanet.org/zwyll?lang=nl&iz=171&p=philomena&n=de+smet; S. Streuvels, Kroniek van de familie Gezelle; Avelgem, VW, p. 1148, 1529, 1552; Johan Roelstrate, De voorouders van Stijn Streuvels. Handzame: Familia et Patria, 1971.
NaamGezelle, Caesar Léopold Romain
Datums° Brugge, 23/10/1875 - ✝ Moorsele, 11/02/1939
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; geestelijk directeur; auteur
BioCaesar Gezelle was een zoon van Romaan Gezelle en Philomena De Smet. Hij studeerde aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge (Retorica 1894). Daarna ging hij naar het grootseminarie te Brugge. Zijn priesterwijding volgde te Brugge op 27/05/1899. Vanaf 1899 volgde hij de kandidaturen Germaanse filologie in Leuven. Op 16 september 1900 werd hij leraar aan het Sint-Amandscollege van Kortrijk (1900-1913). Op 11 juli 1913 ging hij aan de slag als onderpastoor van de Sint-Maartensparochie in Ieper. Tijdens de eerste wereldoorlog vluchtte hij naar Frankrijk en werd er leraar aan het kleinseminarie van Versailles en aalmoezenier voor de Vlaamse vluchtelingen. Hij werd onderpastoor in Roesbrugge (12/09/1919), leraar aan de rijksmiddelbare school (16/09/1921) en geestelijk bestuurder van de zusters van de Heilige Familie. In 1921 keerde hij samen met de school en het klooster terug naar Ieper. Op 18 mei 1933 werd hij geestelijk directeur van de zusters van de Heilige Kindsheid te Moorsele. In 1933 ging hij vervroegd met rust in Moorsele. Hij schreef poëzie en proza en tal van bijdragen aan literaire tijdschriften zoals ‘De Nieuwe Tijd’, ‘De Vlaamsche Vlagge’, ‘De Lelie’, ‘Ons Volk Ontwaakt’, ‘Vlaanderen’ (1903-1907), ‘Biekorf’, en ‘Dietsche Warande & Belfort’. Als erfgenaam van het Gezellearchief maakte hij tal van studies over zijn oom.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; familie : neef van Guido Gezelle
BronnenR. Lagrain, De moeder van Guido Gezelle. Tielt: Lannoo, 1975. ; S. Streuvels, Kroniek van de familie Gezelle. Brugge: Desclée- De Brouwer, 1960.
NaamGezelle, Dymphna; Maria Wilfine (Zuster); Dymphna Philomena Gezelle
Datums° Brugge, 11/08/1873 - ✝ Leuven, 15/01/1937
GeslachtVrouwelijk
Beroepkloosterzuster; missiezuster
VerblijfplaatsBrits-Indië
BioDymphna Gezelle werd geboren te Brugge in 1873. Ze was de dochter van Romaan Gezelle en Philomena de Smet, en zodus de nicht van Guido Gezelle. In 1896 trad ze in bij de Zusters van Liefde, waar ze op 14 december 1897 haar geloften aflegde als Maria Wilfine. In januari 1898 kwam ze toe in Brits-Indië, waar ze als missiezuster werkte, eerst in Lahore, en later ook in het Sint-Vincentiusklooster te Khushpur, waar ze overste was vanaf 1902. Na haar terugkeer naar België in 1912, ging ze eerst naar Melle (Caritas ) en Brugge (Sint-Antonius van Padua) alvorens in 1914 naar het klooster met psychiatrisch ziekenhuis van de Zusters van Liefde te Sint-Truiden te gaan. Daar verzorgde ze de 'zinnelozen'. Ze kreeg echter kanker en stierf te Leuven op 15 januari 1937.
Relatie tot Gezellecorrespondent; familie: nicht
BronnenS. Streuvels, Ingooigem: herinneringen uit 't Lijsternest. Amsterdam: De Arbeiderspers, 2021; https://gw.geneanet.org/zwyll?lang=nl&iz=171&p=dymphna+philomena&n=gezelle; S. De Bruyn, Bruiden van God: Een algemeen profiel van de zusters missionarissen van de orde van de zusters van Liefde van Jezus en Maria in Brits-India aan de hand van hun briefwisseling: 1896-1904. Masterthesis, Universiteit Gent, 2009; Fiche Zr M. Wilfine (Zusters van Liefde van Jezus en Maria); DE CLERCK, zr. Mechtilda. Sow with the wind, The Sisters of Charity of J. & M. in India, 1897-1983. S.l., 1984; ANTHONY sr. Arsene e.a. Footprints on an Eastern Soil. Lahore, 1997.
NaamGezelle, Georges
Datums° Brugge, 12/03/1872 - ✝ Ruiselede, 10/03/1934
GeslachtMannelijk
Beroeptuinman; bloemist.; aannemer
BioGeorges Gezelle werd op 12 maart 1872 geboren in de Sint-Jorisstraat E78 in Brugge als zoon van vuurwerkmaker Romaan Gezelle en Philomena Desmet. Als kind van een groot gezin beleefde Georges, zoals beschreven door zijn neef Stijn Streuvels in de "Kroniek van de familie Gezelle” een behoorlijk streng en geïsoleerd gezinsleven. In zijn jeugd mocht hij eens voor acht dagen op vakantie naar de familie Lateur in Heule, waar hij vrijheid en plezier leerde kennen. Bij zijn terugkeer naar het ouderlijk huis in Brugge kon Georges zich niet langer aanpassen aan het strikte gezinsleven. Zijn afwezigheid door buitenshuis te werken, gecombineerd met zijn liefde voor avontuur, paarden en bier, leidde tot een geleidelijke vervreemding van het ouderlijk gezin. Hij was werkzaam in de bloemisterij van de firma Vincke langs het kanaal Brugge-Oostende, die bekend stond om het kweken van orchideeën, azalea's, kokospalmen en dadelpalmen, evenals laurieren die internationaal gewaardeerd werden. Hij kreeg van zijn ouders een huis en richtte daar zijn eigen bloemisterij op. Op 20 oktober 1896 trad hij in Oostkamp in het huwelijk met Ernestine Marie Honorine Walraet (Oostkamp, 11/05/1874), dochter van hovenier Amandus Carolus Walraet en Eugenia Lambert. Ernestine, ook wel Stiene genoemd, was volgens Streuvels een fatsoenlijk burgersmeisje met een argeloos en opgewekt karakter. Het echtpaar vestigde zich buiten de Ezelpoort en kreeg in korte tijd zeven kinderen (zes zonen en een dochter): Amanda Romanie Marie (Sint-Pieters, 21/08/1897 - Brugge, 15/08/1969); Romanus Amandus (Sint-Pieters, 26/02/1899); Guido (Sint-Pieters, 17/08/1900 - Brugge, 13/04/1920); Joseph Louis Marie (Brugge, 29/04/1902 - Gijzegem, 27/03/1963); Pierre Paul (Brugge, 28/03/1903); Jean Pierre (Brugge, 08/10/1905 - Brugge, 10/09/1975) en André (Brugge, 06/02/1908). De bezittingen buiten de Ezelpoort werden onteigend door de stad Brugge en Georges vestigde zich met zijn gezin aan de rand van de stad als vervoerdienstondernemer. Hij kon uiteindelijk zijn passie voor paarden waarmaken. Hij overleed op 10 maart 1934 in Ruiselede waar hij actief was als aannemer.
Relatie tot Gezellecorrespondent; familie; neef
BronnenStijn Streuvels, Kroniek van de familie Gezelle (1960), in: Volledig Werk dl.4, p.1505-1630 ; Geneanet; Rijksarchief
NaamGezelle, Hortense; Hortense Marie Philomena Gezelle
Datums° Brugge, 23/09/1866 - ✝ Loppem, 25/06/1940
GeslachtVrouwelijk
Beroeponderwijzeres; meid
BioHortense werd geboren in 1866 als oudste dochter van Romaan Gezelle (broer van Guido) en Philomena De Smet. Ze had twee zussen (Dymfna, 1873-1937 en Maria, 1878-1938) en drie broers (Jozef, 1867-1940; Georges, 1872-1934; Caesar, 1875-1939). Het gezin woonde eerst op de Sint-Jorisstraat E18, nummer 34 maar vertrok er op 31 maart 1873 naar de Ezelstraat te Brugge. Hortense woonde er aanvankelijk bij haar ouders. Ze was actief betrokken als onderwijzeres bij het onderwijs in de zondagsschool van de Sint-Jacobsparochie in de Ezelstraat en vroeg haar oom Guido voor gedichten voor de kinderen van de school. Nadien werd ze, samen met haar zus Maria, dienstmeid bij hun broer Caesar. Na de Eerste Wereldoorlog woonden de zussen 'aan de vesten bij de Gentpoort'. Hortense stierf op 25 juni 1940. Ze staat geregistreerd als een van de erfgenamen in het testament van Guido Gezelle.
Relatie tot Gezellezanter (WDT); familie: nichtje van Guido Gezelle; correspondent; Gilde van Sinte-Luitgaarde; aanvrager gelegenheidsgedichten
BronnenStijn Streuvels, Kroniek van de familie Gezelle, Brugge 1970 en Johan van Iseghem, Jaarboek 17 (2012) Stijn Streuvelsgenootschap, Stijn Streuvels en de Kroniek van de familie Gezelle ; https://gw.geneanet.org/zwyll?lang=nl&iz=171&p=hortense+philomena&n=gezelle
NaamGezelle, Jozef Cyrille Lieven; Sef
Datums° Brugge, 21/12/1867 - ✝ Moen, 11/07/1938
GeslachtMannelijk
Beroepbloemenkweker; vuurwerkmaker; taxidermist; kunstschilder
BioJozef Gezelle was een zoon van Romaan Gezelle en Philomena De Smet. Aanvankelijk werkte hij als bloemenkweker en als vuurwerkmaker, net zoals zijn vader. Maar zijn droom was om kunstschilder te worden. Al van in zijn jeugd tekende en schilderde hij, en hierin had hij zich als autodidact bekwaamd. Na zijn huwelijk met Alicia Vuylsteke in 1912 realiseerde hij zijn droom: terwijl zijn echtgenote haar winkel in Moen uitbaatte, ging hij voltijds als kunstschilder aan de slag. Hij behoorde tot de Brugse School en maakte onder meer stadsgezichten, landschappen, portretten en voorstellingen van bloemen en dieren.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; familie: neef
Bronnen https://gw.geneanet.org/bgllrrrrsvz?n=gezelle&oc=&p=jozef+cyrille+lieven; Stijn Streuvels, Kroniek van de familie Gezelle, 1960; Johan van Iseghem, Stijn Streuvels en de Kroniek van de familie Gezelle
NaamGezelle, Maria Magdalena; Marie
Datums° Brugge, 18/11/1878 - ✝ Loppem, 15/02/1938
GeslachtVrouwelijk
BioMaria Magdalena Gezelle werd op 18 november 1878 geboren als de jongste dochter van Philomena De Smet (1840-1912) en Romaan Gezelle (1832-1899). Guido Gezelle was haar oom. Ze woonde met haar ouderlijk gezin in de Ezelstraat te Brugge. Streuvels omschrijft haar eerst als een flink meisje, 'de snelste van de drie', maar zeer scrupuleus en introvert, asociaal in het gezin. Na de dood van haar vader en de geldproblemen veroorzaakt door haar broer Jozef, werden alle eigendommen verkocht. Zij verhuisde met moeder en oudste zus Hortense 'om te rentenieren' in de buurt van het Grootseminarie. Haar moeder stierf in 1912, en toen hun broer Caesar in juli 1913 onderpastoor werd in Ieper werden zij en Hortense huishoudster van hem. Lang duurde dit niet, waarna de zussen verhuisden naar een huis bij de Gentpoort. Er ontstond echter ruzie waarop Hortense naar een gesticht in Loppem vertrok. Streuvels schreef: "Maria, die er alleen gebleven was, hebben geburen zekere dag erg ziek en half bewusteloos aangetroffen en gemeend wel te doen haar naar Loppem te voeren bij haar zuster. Doch zo gauw tot de zinnen gekomen, is haar eerste reflex geweest: ‘Hier weg! Terug naar mijn huis’. Hoelang zij 'terug naar huis' nog geleefd heeft, hoe of wanneer zij gestorven is, vermeldt de geschiedenis niet. Zij is er roemloos begraven geworden." Die 'er' is Loppem, wat doet vermoeden dat ze dus tóch terug naar dat woonzorgcentrum kan zijn vertrokken. Ze stierf er in 1938, twee jaar nog vóór Hortense, die 8 jaar ouder was.
Relatie tot Gezellecorrespondent; familie: nichtje van Gezelle
Bronnen https://www.archiefbankbrugge.be/archiefbank; Kroniek van de familie Gezelle door Stijn Streuvels, Volledig Werk, deel 4, p. 1556, 1573, 1576, 1580
NaamRodenbach, Albrecht; Berten; De selscuttere
Datums° Roeselare, 27/10/1856 - ✝ Roeselare, 23/06/1880
GeslachtMannelijk
Beroepschrijver; dichter
BioAlbrecht Rodenbach was een schrijver en dichter die geboren werd in Roeselare op 27 oktober 1856. Hij genoot zijn opleiding aan in het kleinseminarie van Roeselare en was er in 1867 leerling aan de section préparatoire waar hij Gustaaf Flamen als priester-leraar had. Hij was van 1870 tot 1878 leerling van de humaniora, waar hij deel uitmaakte van de ‘wonderklasse’ van Hugo Verriest, oud-leerling van Gezelle. In 1875 ontstond er op school grote ophef toen de leerlingen tijdens een feest ter ere van de superior geen toestemming kregen om Rodenbachs lied ‘Het Lied Der Vlaamsche Zonen’, ook bekend als ‘De Blauwvoet’ voor te dragen. Het verbod leidde tot een studentenprotest tegen het anti-Vlaamse schoolbeleid dat bekendstaat als de ‘Groote Stooringe’. Met zijn gedicht startte hij een studentenbeweging genaamd de Blauwvoeters die gedichten en teksten publiceerden om Vlaamsgezindheid te promoten. Hieruit volgde onder meer het tijdschrift "De Vlaamsche Vlagge". De Blauwvoeterij vloog over naar Leuven toen Rodenbach en zijn klasgenoten er in 1876 gingen studeren. Rodenbach was erg actief in het studentenleven. Zo was hij medestichter van dagblad "Het Pennoen" en de "Vlaamsche Studentenbond". Daarnaast was hij lid van de Sint-Tillogilde en de toneelvereniging de Sint-Jansgilde. Later verminderde zijn engagement echter en spendeerde hij meer aandacht aan zijn literaire werken. Op 23 juni 1880 kwam hij op slechts 23-jarige leeftijd in zijn geboortestad te overlijden aan tuberculose. Na zijn dood groeide Rodenbach uit tot een icoon van de Vlaamse Studentenbeweging en Roeselare. In 1909 werd daar als eerbetoon een standbeeld van hem onthuld.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; https://encyclopedievlaamsebeweging.be/nl/rodenbach-albrecht#roeselare-en-de-groote-stooringe
NaamVandeputte, Gustaaf; Aloysius Gustavus
Datums° Izegem, 20/03/1853 - ✝ Ardooie, 13/03/1913
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; professor; pastoor; professor
BioGustaaf Vandeputte werd geboren in Izegem op 20 maart 1853 als zoon van landbouwer Carolus Vandeputte en Nathalia Devos. Aan het kleinseminarie te Roeselare kreeg hij van 1868 tot 1874 les van Vlaamsgezinde leraars als Hugo Verriest, Alexis de Carne, Victor Lanssen en Emiel Demonie. Hij was lid van de lettergilde van Hugo Verriest (samen met Albrecht Rodenbach) en van de Izegemse studentenvereniging Vlaamsch. Hij zette zijn engagement verder tijdens zijn studies aan het grootseminarie te Brugge. Hij sloot zich aan bij de Gilde der Westvlaamsche Gebroeders en de Vlaggegilde. Hij was lid van de redactie van de Almanak voor de leerende jeugd van Vlaanderen en van De Vlaamsche Vlagge. Eind 1876 nam hij ontslag op bevel van de directie van het grootseminarie. Na zijn priesterwijding studeerde hij theologie aan de Katholieke Universiteit Leuven. Hij werd onderpastoor te Ieper (1881) en professor Heilige Schrift aan het grootseminarie te Brugge (1882). Er bleef een verontwaardigde reactie van hem bewaard over het Ruitenbrekersincident in 1885. Verder had hij contact met Guido Gezelle over zijn neef Caesar, die daar seminarist was. Hij was ook betrokken bij de verspreiding van de Goddelijke Beschouwingen en werkte mee aan Biekorf. In 1895 werd hij erekanunnik van de Brugse kathedraal. In 1901 werd hij pastoor te Ardooie. Hij overleed er op 13 maart 1913.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; aanvrager gedicht
Bronnen https://nevb.be/index.php?title=Van_de_Putte,_Gustaaf_(eigenlijk_Alo%C3%AFs_G.)
NaamVan De Vyvere-Petyt, Karel
Datums° Tielt, 24/05/1852 - ✝ Brugge, 25/10/1922
GeslachtMannelijk
Beroepdrukker
BioKarel Van De Vyvere huwde met Octavie, dochter van de Brugse drukker Jacob Petyt. In 1879 richtten ze een tweede drukkerij op onder de naam Van De Vyvere-Petyt. Ze zetten het bedrijf op de internationale kaart. Als middelgroot bedrijf gaven ze in 1882 werk aan een dertigtal werklieden en bedienden. Ze ontwierpen en drukten heiligenprentjes, gedachtenisprentjes, diploma's, publiciteitskaarten en bedevaartvaantjes in de neogotische stijl. Van De Vyvere-Petyt was de drukker van gelegenheidsdrukwerk van Gezelle.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; drukker Gezelle
NaamVandeputte, Julius Karel Maria
Datums° Kortrijk, 14/05/1887 - ✝ Wakken, 26/01/1970
GeslachtMannelijk
Beroepcoadjutor; onderpastoor; pastoor; aalmoezenier
BioJules Vandeputte werd op 14 mei 1887 te Kortrijk geboren als zoon van Emilius Vandeputte en Maria-Ludovica Florin. Voor zijn eerste communie in 1899 kreeg hij een gelegenheidsgedicht van Gezelle. Op 1 juni 1912 ontving hij zijn priesterwijding samen met zijn broer Jozef (die Scheutist werd), waarna hij tot coadjutor in Ardooie benoemd werd. Op 8 november 1913 werd hij leraar aan het college van Nieuwpoort. Vanaf 1920 was hij onderpastoor, eerst te Outrijve en later te Koolskamp (1924). Op 15 juni 1938 werd hij pastoor te Ettelgem in de Sint-Elooiskerk, maar enkele maanden erna nam hij al ontslag wegens een zware ziekte. Hij verbleef verder te Lichtervelde, maar wordt algauw opnieuw pastoor, dit keer te Houtem in de O.-L.-Vrouw-Tenhemelopnemingskerk (19/04/1939). Ook deze functie legt hij niet veel later neer: op 18 juli 1939 nam hij ontslag. Hij verbleef verder als aalmoezenier in het rusthuis te Wakken tot zijn overlijden op 26 januari 1970.
Links[odis]
Relatie tot Gezellegelegenheidsgedicht
Bronnen https://nl.geneanet.org/;
NaamVandeputte, Emilius
Datums° Izegem, 15/04/1851 - ✝ Kortrijk, 19/02/1930
GeslachtMannelijk
Beroeplandbouwer
BioEmile Vandeputte werd op 15 april 1851 te Izegem geboren als zoon van Carolus Vandeputte en Julia Natalia Devos. Hij was een broer van kanunnik Gustave Vandeputte. Emile was landbouwer en trouwde op 10 juli 1883 te Kortrijk met Maria Ludovica Florin. Samen hadden ze negen kinderen, waaronder Jules, waarvoor Gezelle in 1899 het gelegenheidsgedicht ‘Kan er iets op aarde wezen’ schreef. Emile stierf op 19 februari 1930.
Bronnen https://nl.geneanet.org/;
NaamFlorin, Maria Ludovica
Datums° Kortrijk, 28/01/1862 - ✝ Kortrijk, 16/12/1940
GeslachtVrouwelijk
Beroeplandbouwer
BioMaria Florin werd op 28 januari 1862 te Kortrijk geboren als dochter van Eugenius Josephus Florin en Maria Theresia Tanghe. Ze trouwde op 10 juli 1883 te Kortrijk met Emilius Vandeputte. Samen hadden ze negen kinderen, waaronder Jules, waarvoor Gezelle in 1899 het gelegenheidsgedicht ‘Kan er iets op aarde wezen’ schreef. Marie stierf op 16 december 1940.
Bronnen https://nl.geneanet.org/;

Naam - plaats

NaamBrugge
GemeenteBrugge
NaamKortrijk
GemeenteKortrijk

Naam - instituut/vereniging

NaamGrootseminarie Brugge
BeschrijvingHet Grootseminarie van Brugge was het seminarie voor priesterkandidaten van het bisdom Brugge. Het bevindt zich aan de Potterierei in Brugge, waar de gemeenschap van de cisterciënzerabdij Onze-Lieve-Vrouw Ten Duinen in Koksijde in 1627 naartoe verhuisd was en in 1628 was begonnen met de bouw van een nieuwe abdij binnen Brugge. In 1796 confisqueerden de Franse bezetters de abdij en richtten haar in als Ecole centrale (1798-1803) van het Leiedepartement, met een bibliotheek bestaande uit in beslag genomen West-Vlaamse abdijbibliotheken. In 1804 werd de Ecole Centrale opgeheven en de bibliotheek overgemaakt aan de stad Brugge, meteen de kiem van de huidige Openbare Bibliotheek. Nadien fungeerde de abdij nog als Lycée impérial (1808-1814), militair ziekenhuis en atheneum. In 1833 stelde het Brugse stadsbestuur de gebouwen ter beschikking van het heropgerichte bisdom Brugge. Op 1 oktober van dat jaar startte het eerste academiejaar voor de priesteropleidingen, die daar sindsdien bijna onafgebroken plaats vonden tot 2018. Ook Guido Gezelle was er seminarist (oktober 1850-juni 1854). Gezelle had er vele contacten met oud-leerlingen en leerkrachten.
Datering1833
Links[odis], [wikipedia]

Naam - gebeurtenis Guido Gezelle

GebeurtenisOverlijden Romaan Gezelle
Periode01/01/1899
BeschrijvingOverlijden van Gezelles broer, Romain.

Titel - gedicht van Guido Gezelle

TitelKan er iets op aarde wezen
PublicatieVerzameld dichtwerk, deel VI, p. 349
Titel«Vader overleden»
PublicatieVerzameld dichtwerk, deel VII, p. 460

Titel - werk van Guido Gezelle

TitelGoddelijke beschouwingen
Links[gezelle.be]
TitelBiekorf. Dat is een leer- en leesblad voor alle verstandige Vlamingen.
Links[gezelle.be]

Titel - ander werk

TitelCollationes Opus Periodicum auctoritata Ill(ustri)mi ac Rev(erissi)mi Episcopie Brugensis et Opera RR.DD. Professorum Maj. Sem. Brugen. (periodiek)
Datum1896-1954
PlaatsBrugge
UitgeverA. Van Mullem-Van Haelemeesch

Titel12/01/1899, Brugge, Gustaaf Vandeputte aan [Guido Gezelle]
EditeurKarel Platteau; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2025
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenKarel Platteau; Universiteit Antwerpen, Vandeputte Gustaaf aan Gezelle Guido, Brugge (Brugge), 12/01/1899 . In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. 2025 Available from World Wide Web: link .
VerzenderVandeputte, Gustaaf
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum12/01/1899
VerzendingsplaatsBrugge (Brugge)
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 211x134
wit
papiersoort: 3 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle; idem rechts: 12/1 1899 (inkt, beide hand P.A.); idem rechts: 1 Jan. (potlood, hand C. G.[?]); op blanco zijde 4 rechtsonder in de zijrand: Vandeputte (potlood, verticaal, hand C. G.[?])
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief7077
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|12952
Inhoud
IncipitMijne hertelijkste deelneming in het smertelijk
Samenvatting i.v.m. gedicht "Vader overleden" (Verz. dichtw. dl. VII, p.460-461); aanvraag gedicht voor communie van Jules Maria Karel Vandeputte. Gezelle schreef "Kan er iets op aarde wezen" (Verz. dichtw. dl. VI, p.349-350)
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.