Wel schrijven we heden reeds 28 Jan, maar toch is de nieuwjaarmaand nog niet uit, en ’t is dus nog niet te laat om U van ganscher harte een zalig jaar te wenschen.
Ik zend U hieringesloten hetgeen ik in Uwe kistjes gevonden heb over mare en snik. Ik dacht het U op de laatste Academie-vergadering te overhandigen, maar ik moest dien dag net naar Brussel gaan voor een examencommissie.
In Uw bronnenboekje heb ik geen fiches gevonden voor De Beurzesnijder en De Raadsheer[1] wil er dus nog eens over denken, welke werken daarmede door U bedoeld worden; ook met de oplossing der verkorting Nio. Georgius 1622 zult Ge me verplichten.
Wat wordt er in Biekorf 1898, blz. 384 bedoeld met “Heer Goethals’ boekenkamer ten stadhuize van Kortrijk”[2]
En wilt Ge op de volgende vergadering het Leven van P. Vervisch meebrengen?