<Resultaat 2138 van 2641

>

p1
Eerweerde Heer ende Meester,

Hertelijk bedankt voor uwe dringende aanbeveling[1] van de nieuwe uitgave van het “Oud en en Nieuw Testament”.[2] Ik peize dat ons werk toch wel iets zal bijdragen om de kennis van het H. Schrift te vergemakkelijken en te verspreiden.

‘t En zal aan mij niet liegen[3] is ‘t dat “de goddelijke beschouwingen”,[4] waarvan wij hier niet anders als lof en hooren, te naaste keer in de “Collationes” niet aanbevolen en worden, of van de H.H. Seminaristen niet aangezeid en worden binst het nieuwjaar-verlof.[5]

Bin’ twee jaar zal de vlaamsche vertaling en de latijnsche uitleg van de 52 zondag-Evangeliën (in de Collationes) voltrokken zijn. Onder ons gezeid, het dunkt mij dat het een nuttig werk zou zijn, dat die vertaling met uitleg in een boekje (rond de 300 bladzijden) uitkwame, vervlaamscht door Meester Guido.[6] Bin één jaar zou het kunnen beginnen uit te komen, en tegen ‘t einde van 1899 zou het geheel en gansch ‘t licht kunnen gezien hebben. – Veel priesters hebben moeite met dat latijn, en ‘k peize dat zij er niet vele naar en kijken. ‘t Is nochtans al het schoonste dat bij onze oude groote schriftgeleerden (Luc. Brug., Jans. Gandav; à Lapide enz) te vinden is: eigen vlaamsche schriftgeleerdheid.

Uw neve César stelt het stijf wel, en legt aan om een alderbeste priester te worden.

Buiten mijne “woorden en spreuken” die al gedrukt zijn,[7] heb ik er nog wel 2500 gereed liggen.

Uw zeer toegenegene in Christo.
G. Vandeputte
Brugge 3 Dec. 1897.

Gij zoudt al beter ne keer, als gij naar Brugge oversteekt, naar ‘t Seminarie komen noenmalen: menschen spreken menschen!

Noten

[1] Het is onduidelijk over welke aanbeveling het precies gaat. Een jaar eerder had G. Gezelle wel een aanbeveling van J.P.v.K over de vertaling van Vandeputte laten publiceren in Biekorf: J.P.v.K., Mingelmare. In: Biekorf: 7 (16/12/1896) 24, p.383-384, met weergave van het Gezelliaanse versje in Vandeputtes uitgave.
[2] De nieuwe editie van het testament verscheen in verschillende afleveringen tussen 1896 en 1897, met toelichting en vertaling door J.Th. Beelen, V.J. Coornaert, J. Corluy, O.E. Dignant, Pl. Haghebaert en A.G. Vandeputte. Het deel van Vandeputte werd in 1896 gepubliceerd. De tekst was in een tweekolomsopmaak weergegeven, met het Latijn in de linkerkolom en de Nederlandse vertaling ernaast. De uitgaves hadden hardcover banden met goudbedrukte ruggen.
[3] ‘liegen’ staat voor ‘liggen’: ‘t zal aan mij niet liggen dat...
[4] G.J. Waffelaerts Meditationes Theologicae werd vanaf begin 1896 in delen gepubliceerd in het seminarie-tijdschrift Collationes Brugensis.
[5] In: Mingelmaren. In: Biekorf: 8 (november 1897) 21, p.336 staat een verwijzing naar Goddelijke Beschouwingen: ”Zijn onder druk en zullen naar de inteekenaars verzonden worden de Goddelijke beschouwingen van Zijne Doorluchtige Hoogweerdigheid G.-J. Waffelaert, S.T.D., Bisschop van Brugge, uit het Latijn vervlaamscht door Guido Gezelle, onder toezicht en goedkeuringe van Zijne Hoogweerdigheid. Te Kortrijk, bij Eugène Beyaert. MDCCCXCVII. Een inteekenblad, met naarder bericht, zal volgen.”

Ook in: Mingelmaren. Goddelijke Beschouwingen. In: Biekorf: 8 (1897) 23, p.367 stond een warme aanbeveling om ‘op een blad in te teekenen’ of door ‘afzonderlijke hand- en draadmare’ contact op te nemen met de drukken Beyaert uit Kortrijk.

Dat moet G. Vandeputte gelezen hebben en hij wil zich verontschuldigen dat er in Collationes nog altijd géén aanbeveling verscheen, of een aansporing aan de studenten-seminaristen. Gezelle had immers een brief gekregen op 11 november 1897 van E. Rembry om bij ieder exemplaar van Collationes van december, een prospectus te voegen. Dat gebeurde niet en op 4 december 1897 was er opnieuw een brief van E. Rembry aan G. Gezelle dat ‘Mgr. Waffelaert, die pijnlijk is getroffen geweest’ dat er nog geen 300 inschrijvers waren. De schuld lag volgens hem bij de drukker Georges Beyaert, uit Kortrijk, hij was van mening dat het project beter aan Charles Beyaert uit Brugge was toevertrouwd.

[6] Gustaaf Vandeputte publiceerde tussen 1896 en 1899 een reeks artikelen onder de titel Evangelia Dominicarum, ad usum homiliticum explicata in de eerste vier jaargangen van Collationes Brugenses, waarin hij de zondagsevangelies behandelde. Elk artikel begon met een parabel, gevolgd door een uitleg, een beschrijving van het doel en aanvullend commentaar. Aanvankelijk verscheen de reeks volledig in het Nederlands, maar al snel werd een gemengde formule gehanteerd, waarbij het Latijn de overhand kreeg. Vandeputte hoopte dat Gezelle de volledige vertaling zou verzorgen voor een zelfstandige uitgave, maar dat is er nooit van gekomen.
[7] In de jaargang 1897 van Biekorf publiceerde Gustave Vandeputte in elk nummer een bijdrage onder de titel ‘Nog vlaamsche woorden en spreuken’, ondertekend met G.V.D.P.

Register

Correspondenten - personen

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamVandeputte, Gustaaf; Aloysius Gustavus
Datums° Izegem, 20/03/1853 - ✝ Ardooie, 13/03/1913
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; professor; pastoor; professor
BioGustaaf Vandeputte werd geboren in Izegem op 20 maart 1853 als zoon van landbouwer Carolus Vandeputte en Nathalia Devos. Aan het kleinseminarie te Roeselare kreeg hij van 1868 tot 1874 les van Vlaamsgezinde leraars als Hugo Verriest, Alexis de Carne, Victor Lanssen en Emiel Demonie. Hij was lid van de lettergilde van Hugo Verriest (samen met Albrecht Rodenbach) en van de Izegemse studentenvereniging Vlaamsch. Hij zette zijn engagement verder tijdens zijn studies aan het grootseminarie te Brugge. Hij sloot zich aan bij de Gilde der Westvlaamsche Gebroeders en de Vlaggegilde. Hij was lid van de redactie van de Almanak voor de leerende jeugd van Vlaanderen en van De Vlaamsche Vlagge. Eind 1876 nam hij ontslag op bevel van de directie van het grootseminarie. Na zijn priesterwijding studeerde hij theologie aan de Katholieke Universiteit Leuven. Hij werd onderpastoor te Ieper (1881) en professor Heilige Schrift aan het grootseminarie te Brugge (1882). Er bleef een verontwaardigde reactie van hem bewaard over het Ruitenbrekersincident in 1885. Verder had hij contact met Guido Gezelle over zijn neef Caesar, die daar seminarist was. Hij was ook betrokken bij de verspreiding van de Goddelijke Beschouwingen en werkte mee aan Biekorf. In 1895 werd hij erekanunnik van de Brugse kathedraal. In 1901 werd hij pastoor te Ardooie. Hij overleed er op 13 maart 1913.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; aanvrager gedicht
Bronnen https://nevb.be/index.php?title=Van_de_Putte,_Gustaaf_(eigenlijk_Alo%C3%AFs_G.)

Briefschrijver

NaamVandeputte, Gustaaf; Aloysius Gustavus
Datums° Izegem, 20/03/1853 - ✝ Ardooie, 13/03/1913
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; professor; pastoor; professor
BioGustaaf Vandeputte werd geboren in Izegem op 20 maart 1853 als zoon van landbouwer Carolus Vandeputte en Nathalia Devos. Aan het kleinseminarie te Roeselare kreeg hij van 1868 tot 1874 les van Vlaamsgezinde leraars als Hugo Verriest, Alexis de Carne, Victor Lanssen en Emiel Demonie. Hij was lid van de lettergilde van Hugo Verriest (samen met Albrecht Rodenbach) en van de Izegemse studentenvereniging Vlaamsch. Hij zette zijn engagement verder tijdens zijn studies aan het grootseminarie te Brugge. Hij sloot zich aan bij de Gilde der Westvlaamsche Gebroeders en de Vlaggegilde. Hij was lid van de redactie van de Almanak voor de leerende jeugd van Vlaanderen en van De Vlaamsche Vlagge. Eind 1876 nam hij ontslag op bevel van de directie van het grootseminarie. Na zijn priesterwijding studeerde hij theologie aan de Katholieke Universiteit Leuven. Hij werd onderpastoor te Ieper (1881) en professor Heilige Schrift aan het grootseminarie te Brugge (1882). Er bleef een verontwaardigde reactie van hem bewaard over het Ruitenbrekersincident in 1885. Verder had hij contact met Guido Gezelle over zijn neef Caesar, die daar seminarist was. Hij was ook betrokken bij de verspreiding van de Goddelijke Beschouwingen en werkte mee aan Biekorf. In 1895 werd hij erekanunnik van de Brugse kathedraal. In 1901 werd hij pastoor te Ardooie. Hij overleed er op 13 maart 1913.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; aanvrager gedicht
Bronnen https://nevb.be/index.php?title=Van_de_Putte,_Gustaaf_(eigenlijk_Alo%C3%AFs_G.)

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamBrugge
GemeenteBrugge

Naam - persoon

NaamGezelle, Caesar Léopold Romain
Datums° Brugge, 23/10/1875 - ✝ Moorsele, 11/02/1939
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; geestelijk directeur; auteur
BioCaesar Gezelle was een zoon van Romaan Gezelle en Philomena De Smet. Hij studeerde aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge (Retorica 1894). Daarna ging hij naar het grootseminarie te Brugge. Zijn priesterwijding volgde te Brugge op 27/05/1899. Vanaf 1899 volgde hij de kandidaturen Germaanse filologie in Leuven. Op 16 september 1900 werd hij leraar aan het Sint-Amandscollege van Kortrijk (1900-1913). Op 11 juli 1913 ging hij aan de slag als onderpastoor van de Sint-Maartensparochie in Ieper. Tijdens de eerste wereldoorlog vluchtte hij naar Frankrijk en werd er leraar aan het kleinseminarie van Versailles en aalmoezenier voor de Vlaamse vluchtelingen. Hij werd onderpastoor in Roesbrugge (12/09/1919), leraar aan de rijksmiddelbare school (16/09/1921) en geestelijk bestuurder van de zusters van de Heilige Familie. In 1921 keerde hij samen met de school en het klooster terug naar Ieper. Op 18 mei 1933 werd hij geestelijk directeur van de zusters van de Heilige Kindsheid te Moorsele. In 1933 ging hij vervroegd met rust in Moorsele. Hij schreef poëzie en proza en tal van bijdragen aan literaire tijdschriften zoals ‘De Nieuwe Tijd’, ‘De Vlaamsche Vlagge’, ‘De Lelie’, ‘Ons Volk Ontwaakt’, ‘Vlaanderen’ (1903-1907), ‘Biekorf’, en ‘Dietsche Warande & Belfort’. Als erfgenaam van het Gezellearchief maakte hij tal van studies over zijn oom.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; familie : neef van Guido Gezelle
BronnenR. Lagrain, De moeder van Guido Gezelle. Tielt: Lannoo, 1975. ; S. Streuvels, Kroniek van de familie Gezelle. Brugge: Desclée- De Brouwer, 1960.
NaamVandeputte, Gustaaf; Aloysius Gustavus
Datums° Izegem, 20/03/1853 - ✝ Ardooie, 13/03/1913
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; professor; pastoor; professor
BioGustaaf Vandeputte werd geboren in Izegem op 20 maart 1853 als zoon van landbouwer Carolus Vandeputte en Nathalia Devos. Aan het kleinseminarie te Roeselare kreeg hij van 1868 tot 1874 les van Vlaamsgezinde leraars als Hugo Verriest, Alexis de Carne, Victor Lanssen en Emiel Demonie. Hij was lid van de lettergilde van Hugo Verriest (samen met Albrecht Rodenbach) en van de Izegemse studentenvereniging Vlaamsch. Hij zette zijn engagement verder tijdens zijn studies aan het grootseminarie te Brugge. Hij sloot zich aan bij de Gilde der Westvlaamsche Gebroeders en de Vlaggegilde. Hij was lid van de redactie van de Almanak voor de leerende jeugd van Vlaanderen en van De Vlaamsche Vlagge. Eind 1876 nam hij ontslag op bevel van de directie van het grootseminarie. Na zijn priesterwijding studeerde hij theologie aan de Katholieke Universiteit Leuven. Hij werd onderpastoor te Ieper (1881) en professor Heilige Schrift aan het grootseminarie te Brugge (1882). Er bleef een verontwaardigde reactie van hem bewaard over het Ruitenbrekersincident in 1885. Verder had hij contact met Guido Gezelle over zijn neef Caesar, die daar seminarist was. Hij was ook betrokken bij de verspreiding van de Goddelijke Beschouwingen en werkte mee aan Biekorf. In 1895 werd hij erekanunnik van de Brugse kathedraal. In 1901 werd hij pastoor te Ardooie. Hij overleed er op 13 maart 1913.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; aanvrager gedicht
Bronnen https://nevb.be/index.php?title=Van_de_Putte,_Gustaaf_(eigenlijk_Alo%C3%AFs_G.)
NaamWaffelaert, Gustaaf Jozef
Datums° Rollegem, 27/08/1847 - ✝ Brugge, 18/12/1931
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; kanunnik; coadjutor; onderpastoor; professor; geestelijk directeur; bisschop
BioGustaaf Waffelaert, zoon van Engel Waffelaert, douanebrigadier, en Theresia Vermeulen, deed zijn humaniorastudies te Ieper. In 1866 startte hij zijn priesteropleiding aan het kleinseminarie te Roeselare en vervolgens aan het grootseminarie te Brugge. Hij werd tot priester gewijd te Brugge op 17/09/1870. Hij was achtereenvolgens coadjutor te Sint-Michiels (03/02/1871) en onderpastoor te Blankenberge (15/02/1871). Hij studeerde theologie te Leuven (05/10/1875) waar hij promoveerde op 20/07/1880. Hij doceerde moraaltheologie aan het grootseminarie te Brugge (23/09/1880). Hij werd op 26/07/1889 erekanunnik van de Brugse kathedraal. Hij werd op 25/04/1890 vicaris-generaal van het bisdom Brugge, op 25/04/1890 algemeen bestuurder van de Zusters van St.-Jozef te Brugge, op 10/06/1894 aartspriester van het Brugse kapittel en op 01/04/1895 vicaris capitularis. Op 28/06/1895 volgde zijn benoeming tot bisschop van Brugge. Hij nam als wapenspreuk 'Duc nos quo tendimus' (Leid ons naar het doel dat wij beogen). Hij schreef talrijke werken over spiritualiteit o.a. Meditationes Theologicae, dat Gezelle gedeeltelijk in het Nederlands vertaalde. Gezelle schreef ook gelegenheidsgedichten voor Waffelaert.
Links[odis], [wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; gelegenheidsgedichten
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamJansenius, Cornelius; Jansen, Cornelis
Datums° Hulst, 1510 - ✝ Gent, 13/04/1576
GeslachtMannelijk
Beroeptheoloog; bisschop
BioCornelius Jansenius was de eerste bisschop van Gent, een functie die hij bekleedde tussen 1568 en 1576. Hij had kunsten en theologie gestudeerd aan de universiteit van Leuven en was doctor in de theologie. Van zijn hand zijn diverse theologische geschriften.
Links[odis], [wikipedia]
NaamCornelissen van der Steen, Cornelius; Cornelius Cornelii à Lapide; Corneille de la Pierre
Datums° Bocholt, ca. 1566 - ✝ Rome, 12/03/1637
GeslachtMannelijk
Beroepleraar; theoloog; auteur
VerblijfplaatsItalië
BioCornelis Cornelissen van der Steen werd omstreeks 1566 te Bocholt geboren. Hij studeerde in Keulen en haalde in 1584 de graad van meester in de vrije kunsten. In 1592 trad hij toe tot de orde der Jezuiten en werd hij leraar in de H. Schrift en het Hebreeuws te Leuven. Deze betrekking vervulde hij gedurende twintig jaren, terwijl hij nog elders predikte en de biecht afnam. Omstreeks 1617 vertrok hij naar Rome, waar hij dezelfde lessen gaf als in Leuven. Twintig jaar later stierf hij daar op 12 Maart 1637. Hij publiceerde ruim 17 commentaren op aspecten of figuren uit de Bijbel.
Links[wikipedia], [dbnl]
NaamLucas, Franciscus; Lucas Brugensis
Datums° Brugge, ca. 1548 - ✝ Sint-Omaars, 19/02/1619
GeslachtMannelijk
Beroeptheoloog; bijbelexegeet; kanunnik
BioFranciscus Lucas, ook gekend als Lucas Brugensis, werd ca. 1549 te Brugge geboren. Hij studeerde in Leuven en legde zich toe op bijbelstudie. Zo werkte hij mee aan de 1574- en 1583-edities van de Leuvense Bijbel, uitgegeven bij Plantin. Op 6 mei 1579 werd hij kanunnik in St.-Salvator te Brugge, om twee jaar later naar Sint-Omaars te verhuizen. Daar was hij de secretaris van bisschop Jan Six, en hield nadien nog de functies van deken en diocesaan administrator.
Links[wikipedia]
BronnenA. Gerace, François Luc de Bruges (1548/49–1619): un humaniste biblique à Saint-Omer, in: L. Baudoux-Rousseau en Ch. Giry-Deloison ed., L’humanisme dans les anciens Pays-Bas XVIe-XVIIe siècles (Aire-sur-la-Lys: ateliergaleriéditions 2023) 95-108; A. Gerace, Textual Criticism, Biblical Commentaries and Theology of Grace in Louvain’s ‘Golden’ Sixteenth Century (KU Leuven, 2017); A. De Schrevel, Documents relatifs à la biographie de François Lucas dit Lucas Brugensis - Luc de Bruges. In: Annales de la Société d’Emulation de Bruges 39 (1889) 191-400

Naam - plaats

NaamBrugge
GemeenteBrugge

Naam - instituut/vereniging

NaamGrootseminarie Brugge
BeschrijvingHet Grootseminarie van Brugge was het seminarie voor priesterkandidaten van het bisdom Brugge. Het bevindt zich aan de Potterierei in Brugge, waar de gemeenschap van de cisterciënzerabdij Onze-Lieve-Vrouw Ten Duinen in Koksijde in 1627 naartoe verhuisd was en in 1628 was begonnen met de bouw van een nieuwe abdij binnen Brugge. In 1796 confisqueerden de Franse bezetters de abdij en richtten haar in als Ecole centrale (1798-1803) van het Leiedepartement, met een bibliotheek bestaande uit in beslag genomen West-Vlaamse abdijbibliotheken. In 1804 werd de Ecole Centrale opgeheven en de bibliotheek overgemaakt aan de stad Brugge, meteen de kiem van de huidige Openbare Bibliotheek. Nadien fungeerde de abdij nog als Lycée impérial (1808-1814), militair ziekenhuis en atheneum. In 1833 stelde het Brugse stadsbestuur de gebouwen ter beschikking van het heropgerichte bisdom Brugge. Op 1 oktober van dat jaar startte het eerste academiejaar voor de priesteropleidingen, die daar sindsdien bijna onafgebroken plaats vonden tot 2018. Ook Guido Gezelle was er seminarist (oktober 1850-juni 1854). Gezelle had er vele contacten met oud-leerlingen en leerkrachten.
Datering1833
Links[odis], [wikipedia]

Titel - werk van Guido Gezelle

TitelGoddelijke beschouwingen
Links[gezelle.be]

Titel - ander werk

TitelCollationes Opus Periodicum auctoritata Ill(ustri)mi ac Rev(erissi)mi Episcopie Brugensis et Opera RR.DD. Professorum Maj. Sem. Brugen. (periodiek)
Datum1896-1954
PlaatsBrugge
UitgeverA. Van Mullem-Van Haelemeesch
TitelHet Oud Testament in 't Vlaamsch vertaald en uitgeleid door J.Th. Beelen, V.J. Coornaert, J. Corluy, O.E. Dignant, Pl. Haghebaert, A.G. Vandeputte
Datum1896-1897
PlaatsBrugge
UitgeverBeyaert

Titel03/12/1897, Brugge, Gustaaf Vandeputte aan [Guido Gezelle]
EditeurKarel Platteau; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2025
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenKarel Platteau; Universiteit Antwerpen, Vandeputte Gustaaf aan Gezelle Guido, Brugge (Brugge), 03/12/1897 . In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. 2025 Available from World Wide Web: link .
VerzenderVandeputte, Gustaaf
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum03/12/1897
VerzendingsplaatsBrugge (Brugge)
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Gepubliceerd inGoddelijke beschouwingen, p.214 (vermelding)
Fysieke bijzonderheden
Drager enkel vel, 210x134
wit
papiersoort: 1 zijde beschreven; zijde 1 in twee richtingen beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle (inkt, hand P.A.); idem links: terug laten komen (potlood, hand G.G.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief6926
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|12985
Inhoud
IncipitHertelijk bedankt voor uw dringende
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.