<Resultaat 1716 van 2328

>

p1
Zeer Eerw. Heer & Vriend

Ik zal voor de zake van Eerw. Costenoble zorgen[1] Nu ten minsten weten wy wat hy in zyn gedacht heeft.

Eene beurs van 250 frs[2] is door u voor C. gevraagd, - en mislukte het, 't zou voor den 1sten keer zyn sedert dat ik my daarmeê bemoeid heb. En in dat geval zou ik iets anders zoeken.

De Choor zal veel indruk maken verzekert my Mr Van Hoestenberghe onze muziekmeester. Men is dapper aan 't leeren. - Hy zal wel tep2passe komen, aangezien de Sacra Congregatio Rituum[3] in hare vergadering van dysendag laatstleden de eeredienst van Gelukzaligen Idisbald heeft goedgekeurd.

Ik zal u met tyd en stond de kladde zenden van uw prachtigen dicht.

En wanneer nu eens naar Lophem gegaan?....

Zou het u passen op dysendag 24n dezer?... Gy kunt ten 12u en 8 m. te Brugge zyn, en 's avonds hier komen vernachten, - ten 12 1/2 zouden wy samen naar Lophem gaan, en er allerbest gekomen zyn!

Aanveerd, ondertusschen, Z. E. H. mynen dank en eerbiedigste gevoelens
H. Rommel

Noten

[1] Gaat vermoedelijk over de oprichting van het monument van De Meyere in Vleteren.
[3] Vertaling (Latijn): De heilige congregatie van de Riten

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamRommel, Hendrik
Datums° Rumbeke, 08/06/1847 - ✝ Brugge, 16/07/1915
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; schooldirecteur; inspecteur
BioHendrik Rommel, zoon van Ivo Rommel, uurwerkmaker en schepen,te Rumbeke en Carolina Bossaert, studeerde aan het kleinseminarie te Roeselare (studeerde af in 1867). Hij ontving zijn priesterwijding te Brugge op 23/12/1871. Hij studeerde verder aan de universiteit van Leuven. In oktober 1873 werd hij huisleraar bij de familie van Caloen en in september 1874 leraar aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge. In september 1883 werd hij principaal van het Sint-Lodewijkscollege tot 26/09/1896. Hij was betrokken bij de inrichting van de collegekapel. Hij liet ook een nieuwe studiezaal bouwen. Hij vroeg Gezelle geregeld om gelegenheidsgedichten voor festiviteiten in het Sint-Lodewijkscollege. Hij werkte mee aan Rond den Heerd en Biekorf. Op 14/03/1892 werd hij erekanunnik van de Brugse kathedraal. Hij was lid (1895-1915) en voorzitter van de Bibliotheekcommissie van de Stad Brugge. Op 26/09/1896 werd hij diocesaan inspecteur van de bisschoppelijke colleges en hij stichtte de “revue pratique de l’enseignement” voor de scholen in het bisdom Brugge (1896). Hij kreeg de titel doctor honoris causa aan de universiteit Leuven en hij werd titulair kanunnik van de Brugse kathedraal (26/03/1908).
Links[odis], [wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde; aanvrager gelegenheidsgedichten

Briefschrijver

NaamRommel, Hendrik
Datums° Rumbeke, 08/06/1847 - ✝ Brugge, 16/07/1915
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; schooldirecteur; inspecteur
BioHendrik Rommel, zoon van Ivo Rommel, uurwerkmaker en schepen,te Rumbeke en Carolina Bossaert, studeerde aan het kleinseminarie te Roeselare (studeerde af in 1867). Hij ontving zijn priesterwijding te Brugge op 23/12/1871. Hij studeerde verder aan de universiteit van Leuven. In oktober 1873 werd hij huisleraar bij de familie van Caloen en in september 1874 leraar aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge. In september 1883 werd hij principaal van het Sint-Lodewijkscollege tot 26/09/1896. Hij was betrokken bij de inrichting van de collegekapel. Hij liet ook een nieuwe studiezaal bouwen. Hij vroeg Gezelle geregeld om gelegenheidsgedichten voor festiviteiten in het Sint-Lodewijkscollege. Hij werkte mee aan Rond den Heerd en Biekorf. Op 14/03/1892 werd hij erekanunnik van de Brugse kathedraal. Hij was lid (1895-1915) en voorzitter van de Bibliotheekcommissie van de Stad Brugge. Op 26/09/1896 werd hij diocesaan inspecteur van de bisschoppelijke colleges en hij stichtte de “revue pratique de l’enseignement” voor de scholen in het bisdom Brugge (1896). Hij kreeg de titel doctor honoris causa aan de universiteit Leuven en hij werd titulair kanunnik van de Brugse kathedraal (26/03/1908).
Links[odis], [wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde; aanvrager gelegenheidsgedichten

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamBrugge
GemeenteBrugge

Naam - persoon

NaamGezelle, Caesar Léopold Romain
Datums° Brugge, 23/10/1875 - ✝ Moorsele, 11/02/1939
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; geestelijk directeur; auteur
BioCaesar Gezelle was een zoon van Romaan Gezelle en Philomena De Smet. Hij studeerde aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge (Retorica 1894). Daarna ging hij naar het grootseminarie te Brugge. Zijn priesterwijding volgde te Brugge op 27/05/1899. Vanaf 1899 volgde hij de kandidaturen Germaanse filologie in Leuven. Op 16 september 1900 werd hij leraar aan het Sint-Amandscollege van Kortrijk (1900-1913). Op 11 juli 1913 ging hij aan de slag als onderpastoor van de Sint-Maartensparochie in Ieper. Tijdens de eerste wereldoorlog vluchtte hij naar Frankrijk en werd er leraar aan het kleinseminarie van Versailles en aalmoezenier voor de Vlaamse vluchtelingen. Hij werd onderpastoor in Roesbrugge (12/09/1919), leraar aan de rijksmiddelbare school (16/09/1921) en geestelijk bestuurder van de zusters van de Heilige Familie. In 1921 keerde hij samen met de school en het klooster terug naar Ieper. Op 18 mei 1933 werd hij geestelijk directeur van de zusters van de Heilige Kindsheid te Moorsele. In 1933 ging hij vervroegd met rust in Moorsele. Hij schreef poëzie en proza en tal van bijdragen aan literaire tijdschriften zoals ‘De Nieuwe Tijd’, ‘De Vlaamsche Vlagge’, ‘De Lelie’, ‘Ons Volk Ontwaakt’, ‘Vlaanderen’ (1903-1907), ‘Biekorf’, en ‘Dietsche Warande & Belfort’. Als erfgenaam van het Gezellearchief maakte hij tal van studies over zijn oom.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; familie : neef van Guido Gezelle
BronnenR. Lagrain, De moeder van Guido Gezelle. Tielt: Lannoo, 1975. ; S. Streuvels, Kroniek van de familie Gezelle. Brugge: Desclée- De Brouwer, 1960.
NaamRommel, Hendrik
Datums° Rumbeke, 08/06/1847 - ✝ Brugge, 16/07/1915
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; schooldirecteur; inspecteur
BioHendrik Rommel, zoon van Ivo Rommel, uurwerkmaker en schepen,te Rumbeke en Carolina Bossaert, studeerde aan het kleinseminarie te Roeselare (studeerde af in 1867). Hij ontving zijn priesterwijding te Brugge op 23/12/1871. Hij studeerde verder aan de universiteit van Leuven. In oktober 1873 werd hij huisleraar bij de familie van Caloen en in september 1874 leraar aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge. In september 1883 werd hij principaal van het Sint-Lodewijkscollege tot 26/09/1896. Hij was betrokken bij de inrichting van de collegekapel. Hij liet ook een nieuwe studiezaal bouwen. Hij vroeg Gezelle geregeld om gelegenheidsgedichten voor festiviteiten in het Sint-Lodewijkscollege. Hij werkte mee aan Rond den Heerd en Biekorf. Op 14/03/1892 werd hij erekanunnik van de Brugse kathedraal. Hij was lid (1895-1915) en voorzitter van de Bibliotheekcommissie van de Stad Brugge. Op 26/09/1896 werd hij diocesaan inspecteur van de bisschoppelijke colleges en hij stichtte de “revue pratique de l’enseignement” voor de scholen in het bisdom Brugge (1896). Hij kreeg de titel doctor honoris causa aan de universiteit Leuven en hij werd titulair kanunnik van de Brugse kathedraal (26/03/1908).
Links[odis], [wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde; aanvrager gelegenheidsgedichten
NaamVan Costenoble, François Auguste
Datums° Bailleul (Belle), 22/09/1821 - ✝ Flêtre (Vleteren), 16/09/1901
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; onderpastoor; pastoor
VerblijfplaatsFrans-Vlaanderen (Frankrijk)
BioFrançois Augustin Van Costenoble werd op 22 september 1821 te Belle geboren als zoon van Jean Pierre François (1793-1859), landbouwer, en Eugénie Rosalie Breyne (1798-1888, Elverdinge). In 1845 werd hij tot priester gewijd, en werd datzelfde jaar aangesteld als onderpastoor te Flêtre (Vleteren) (20/12/1845). In september 1853 werd hij aalmoezenier van de gevangenis van Loos. Vervolgens was hij onderpastoor te Haubourdin (10/06/1856), te Fives (14/06/1858) en pastoor te Rainsart (27/10/1858), te Zermezele (22/08/1860) en te Flêtre (21/09/1881). Hij was een belangrijk figuur van de tweede generatie van het Comité Flamand de France (1853) en verleende in die hoedanigheid samen de met stichter, Ingnace de Coussemaker, eveneens uit Belle, zijn steun aan het nieuwe tijdschrift ‘Ons oud Vlaemsch’, een werkstuk van de hand van Guido Gezelle. Omwille van geldgebrek bleef dit ‘toogexemlaar’ het eerste en enige nummer. Via zijn neef Charles Beke-Crombet uit Kortrijk – hun moeders waren zussen – kwam Van Costenoble persoonlijk in contact met Gezelle. Vanaf mei 1884 ontstond er zo een levenslange vriendschap en correspondentie tussen beide heren. Van Costenoble nodigde Gezelle nog datzelfde jaar uit om lid te worden van het Comité Flamand de France. Frans Van Costenoble stierf op 16 september 1901 te Flêtre.
Relatie tot Gezellecorrespondent; Comité Flamand de france
BronnenCaroline Vestraeten, De briefwisseling tussen Guido Gezelle en Ernest Rembry 1872-1899. Gent: Cultureel Documentatiecentrum Rijksuniversiteit, 1987; Christine Decoo, De brieven van elf vooraanstaande Frans-Vlamingen aan Guido Gezelle (1884-1899). Gent: RUG. Faculteit Letteren en Wijsbegeerte. Vakgroep Germaanse filologie, 1981; J. de Mûelenaere, ‘Bij een portrettekening van Cordelia Vande Wiele’. In: De Leiegouw. Jg. 14 (1972), p. 341-344; C. Gezelle, Guido Gezelle en fransch-vlaanderen. In: Dietsche Warande en Belfort, jg. 1923/8, p. 853-878; https://encyclopedievlaamsebeweging.be/nl/comite-flamand-de-france; L. Van Biervliet, Negentiende-eeuwse Vlaamse contacten over de Frans-Belgische staatsgrens heen. In: Verslagen en Mededelingen van de KANTL, vol. 128, nr. 1, 2018, p. 61-82 (http://www.bntl.nl/files/300345/Van%20Biervliet%202018.pdf); Journal d'Ypres (02/10/1901) (https://historischekranten.be)
NaamVan Hoestenberghe, Frans
Datums° ?, - ✝ ?,
GeslachtMannelijk
Beroepmuziekmeester
BioFrans Van Hoestenberghe was muziekleraar in het Sint-Lodewijkscollege te Brugge.

Naam - plaats

NaamBrugge
GemeenteBrugge
NaamLoppem
GemeenteZedelgem

Titel - gedicht van Guido Gezelle

TitelIdisbald, Idisbald
PublicatieVerzameld dichtwerk, deel V I, p. 347

Indextermen

Briefontvanger

Gezelle, Guido

Briefschrijver

Rommel, Hendrik

Correspondenten

Gezelle, Guido
Rommel, Hendrik

Naam - persoon

Gezelle, Caesar Léopold Romain
Rommel, Hendrik
Van Costenoble, François Auguste
Van Hoestenberghe, Frans

Naam - plaats

Brugge
Loppem

Plaats van verzending

Brugge

Titel - gedicht van Guido Gezelle

Idisbald, Idisbald

Titel13/07/1894, Brugge, Hendrik Rommel aan [Guido Gezelle]
EditeurBart Vandekerkhove; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderRommel, Hendrik
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum13/07/1894
VerzendingsplaatsBrugge (Brugge)
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Fysieke bijzonderheden
Drager enkel vel, 179x111
wit
papiersoort: 2 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle (inkt, hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief6665
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|13029
Inhoud
IncipitIk zal voor de zake van
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.