<Resultaat 1756 van 2349

>

p1J.M.J.F.+
Mon Cher Monsieur,

Je ne connais nullement l’ouvrage intitulé Chronicum Fratrum Minorum. Si toutefois votre ami avait confondu avec la Chronologia Seraphici Ordinis, nous en avons ici plusieurs volumes; je ne sais si l’ouvrage est complet; le déménagement de notre bibliothèque ne me permet pas pour le moment de m’en assurer.

Daignez agréer, Mon Cher Monsieur, l’hommage de mon affectueux respect.
Fr. Piat, Cap. mr.
Bruges, 19-2-95.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamLoiseaux, Jean; Piat (Broeder)
Datums° Mons, 05/08/1815 - ✝ Brugge, 21/04/1904
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; onderpastoor; erekanunnik; capucijn
BioJean Loiseaux ontving zijn priesterwijding in september 1838 te Doornik en was er onderpastoor (30/10/1843-27/09/1844). Op 30 oktober 1844 startte hij zijn studies aan het Belgisch College te Rome. Hij onderwees vervolgens kerkelijk recht en kerkgeschiedenis aan het grootseminarie te Doornik (1847). In 1854 ging hij, na weigering van diverse aanstellingen als deken, aan de slag als pastoor te Ellignies-Sainte-Anne en in 1863 als vicedeken van de dekenij Beloeil. In 1863 werd hij ook erekanunnik van Doornik en op 20 juni 1865 titulair kanunnik. In 1869 werd hij de stichter en directeur van "La revue théologique". In maart 1871 deed hij zijn intrede bij de kapucijnen en werd hij op 07 juli 1871 geprofest als pater Piat. Hij was verder definitor en provinciaal te Brugge, verbonden aan het klooster Sint-Clara.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent

Briefschrijver

NaamLoiseaux, Jean; Piat (Broeder)
Datums° Mons, 05/08/1815 - ✝ Brugge, 21/04/1904
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; onderpastoor; erekanunnik; capucijn
BioJean Loiseaux ontving zijn priesterwijding in september 1838 te Doornik en was er onderpastoor (30/10/1843-27/09/1844). Op 30 oktober 1844 startte hij zijn studies aan het Belgisch College te Rome. Hij onderwees vervolgens kerkelijk recht en kerkgeschiedenis aan het grootseminarie te Doornik (1847). In 1854 ging hij, na weigering van diverse aanstellingen als deken, aan de slag als pastoor te Ellignies-Sainte-Anne en in 1863 als vicedeken van de dekenij Beloeil. In 1863 werd hij ook erekanunnik van Doornik en op 20 juni 1865 titulair kanunnik. In 1869 werd hij de stichter en directeur van "La revue théologique". In maart 1871 deed hij zijn intrede bij de kapucijnen en werd hij op 07 juli 1871 geprofest als pater Piat. Hij was verder definitor en provinciaal te Brugge, verbonden aan het klooster Sint-Clara.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamBrugge
GemeenteBrugge

Naam - persoon

NaamLoiseaux, Jean; Piat (Broeder)
Datums° Mons, 05/08/1815 - ✝ Brugge, 21/04/1904
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; onderpastoor; erekanunnik; capucijn
BioJean Loiseaux ontving zijn priesterwijding in september 1838 te Doornik en was er onderpastoor (30/10/1843-27/09/1844). Op 30 oktober 1844 startte hij zijn studies aan het Belgisch College te Rome. Hij onderwees vervolgens kerkelijk recht en kerkgeschiedenis aan het grootseminarie te Doornik (1847). In 1854 ging hij, na weigering van diverse aanstellingen als deken, aan de slag als pastoor te Ellignies-Sainte-Anne en in 1863 als vicedeken van de dekenij Beloeil. In 1863 werd hij ook erekanunnik van Doornik en op 20 juni 1865 titulair kanunnik. In 1869 werd hij de stichter en directeur van "La revue théologique". In maart 1871 deed hij zijn intrede bij de kapucijnen en werd hij op 07 juli 1871 geprofest als pater Piat. Hij was verder definitor en provinciaal te Brugge, verbonden aan het klooster Sint-Clara.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent

Naam - plaats

NaamBrugge
GemeenteBrugge

Titel - ander werk

TitelChronologia historico-legalis seraphici ordinis
AuteurVaginari, Michele Angelo; e.a.
Datum1650-1752
PlaatsNeapoli
UitgeverTypis C. Cavalli

Indextermen

Briefontvanger

Gezelle, Guido

Briefschrijver

Loiseaux, Jean

Correspondenten

Gezelle, Guido
Loiseaux, Jean

Naam - persoon

Loiseaux, Jean

Naam - plaats

Brugge

Plaats van verzending

Brugge

Titel - ander werk

Chronologia historico-legalis seraphici ordinis

Titel19/02/1895, Brugge, Jean Loiseaux = (Broeder) Piat aan [Guido Gezelle]
EditeurEls Depuydt; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderLoiseaux, Jean
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum19/02/1895
VerzendingsplaatsBrugge (Brugge)
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Fysieke bijzonderheden
Drager enkel vel, 114x89
wit
papiersoort: 1 zijde beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle (inkt, hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief6696
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|13058
Inhoud
IncipitJe 'ne connais nullement l'ouvrage
Tekstsoortbrief
TalenFrans
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.