<Resultaat 1783 van 2349

>

p1
Zeer Eerw. Heer & Vriend

Ik verhoop dat gy ons de eere zult doen van in de feeste[1] van het 25-jarig bestaan van het Genootschap der oud-studenten tegenwoordig te zyn. Men belast my met ued. te vragen van in proza of in verzen te antwoorden op den heildronk die aan de gewezen leermeesters zal gedaan worden. Gy kunt over die stoffe veel zeggen.... De oud-leerlingen van St. Lodewyks zyn overal verspreid: Mgr Brondel en Lootens, en 40 andere in de zendingen; andere in kloosters; velen te Brugge v.g. volksvertegenwoordiger DeClercq, die zoo wel zyn beste gedaan heeft voor p2Brugge-zeehaven[2] Mr vdenabeele voorzitter der provinciale staten dezer gouwe; Mr Van Hoonacker; Mr Denys met zyn cerum[3] en andere in het hooger Onderwys, te Leuven, te Gent, enz. Galliard in de Taalkamer[4] Velen dood, Busschaert onder andere... Wat weet ik al?....

Den Bisschop zullen wy morgen uitnoodigen: hy zou ook wel een bloemke mogen krygen…. met Houttave[5]

Als 't u belieft aanveerd!!!

Duizend maal dank, op voorhand, met myne beste gevoelens van genegenheid
H. Rommel

N.B. Dien zelfsten dag, en geenen anderen, houd ik nog 100 frs. ter uwen beschikking voor Cesar.... Ik zal ze vragen en bekomen van Charles Gilles de Pelichy.p3Onder de oud-studenten bloeien

1o de Gemeenzaamheid der jonge Werklieden

2o de Sint Donaas Gilde

Noten

[1] Zie beschrijving feest in La Patrie 26/09/1895 pagina 2 van 4 en beschrijving banket La Patrie 27/09/1895 pagina 1 van 4
[2] Emile De De Clercq zette zich in voor de verbinding tussen Brugge en de zee.
[3] J. Denys et J. Leclef, Sur le mécanisme de l'immunité chez le lapin vacciné contre le streptocoque pyogéne. (La Cellule. T. X1. 1895.)
[4] Vanaf 1886 was hij lid en vanaf 1904 vast secretaris van de Koninklijke Vlaamse Academie te Gent.
[5] In krant geschreven met dubbele t; op bidprentje in het Gezellearchief (Nr. 10708) met enkele t

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamRommel, Hendrik
Datums° Rumbeke, 08/06/1847 - ✝ Brugge, 16/07/1915
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; schooldirecteur; inspecteur
BioHendrik Rommel, zoon van Ivo Rommel, uurwerkmaker en schepen,te Rumbeke en Carolina Bossaert, studeerde aan het kleinseminarie te Roeselare (studeerde af in 1867). Hij ontving zijn priesterwijding te Brugge op 23/12/1871. Hij studeerde verder aan de universiteit van Leuven. In oktober 1873 werd hij huisleraar bij de familie van Caloen en in september 1874 leraar aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge. In september 1883 werd hij principaal van het Sint-Lodewijkscollege tot 26/09/1896. Hij was betrokken bij de inrichting van de collegekapel. Hij liet ook een nieuwe studiezaal bouwen. Hij vroeg Gezelle geregeld om gelegenheidsgedichten voor festiviteiten in het Sint-Lodewijkscollege. Hij werkte mee aan Rond den Heerd en Biekorf. Op 14/03/1892 werd hij erekanunnik van de Brugse kathedraal. Hij was lid (1895-1915) en voorzitter van de Bibliotheekcommissie van de Stad Brugge. Op 26/09/1896 werd hij diocesaan inspecteur van de bisschoppelijke colleges en hij stichtte de “revue pratique de l’enseignement” voor de scholen in het bisdom Brugge (1896). Hij kreeg de titel doctor honoris causa aan de universiteit Leuven en hij werd titulair kanunnik van de Brugse kathedraal (26/03/1908).
Links[odis], [wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde; aanvrager gelegenheidsgedichten

Briefschrijver

NaamRommel, Hendrik
Datums° Rumbeke, 08/06/1847 - ✝ Brugge, 16/07/1915
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; schooldirecteur; inspecteur
BioHendrik Rommel, zoon van Ivo Rommel, uurwerkmaker en schepen,te Rumbeke en Carolina Bossaert, studeerde aan het kleinseminarie te Roeselare (studeerde af in 1867). Hij ontving zijn priesterwijding te Brugge op 23/12/1871. Hij studeerde verder aan de universiteit van Leuven. In oktober 1873 werd hij huisleraar bij de familie van Caloen en in september 1874 leraar aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge. In september 1883 werd hij principaal van het Sint-Lodewijkscollege tot 26/09/1896. Hij was betrokken bij de inrichting van de collegekapel. Hij liet ook een nieuwe studiezaal bouwen. Hij vroeg Gezelle geregeld om gelegenheidsgedichten voor festiviteiten in het Sint-Lodewijkscollege. Hij werkte mee aan Rond den Heerd en Biekorf. Op 14/03/1892 werd hij erekanunnik van de Brugse kathedraal. Hij was lid (1895-1915) en voorzitter van de Bibliotheekcommissie van de Stad Brugge. Op 26/09/1896 werd hij diocesaan inspecteur van de bisschoppelijke colleges en hij stichtte de “revue pratique de l’enseignement” voor de scholen in het bisdom Brugge (1896). Hij kreeg de titel doctor honoris causa aan de universiteit Leuven en hij werd titulair kanunnik van de Brugse kathedraal (26/03/1908).
Links[odis], [wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde; aanvrager gelegenheidsgedichten

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamBrugge
GemeenteBrugge

Naam - persoon

NaamBrondel, Jean- Baptiste
Datums° Brugge, 24/02/1842 - ✝ Helena (Montana, VS), 03/11/1903
GeslachtMannelijk
Beroepmissionaris; leraar; rector; bisschop
VerblijfplaatsNoord-Amerika (Vancouver)
BioJean-Baptiste Brondel ging in Brugge naar school in het Franciscus-Xaveriusinstituut. In 1852 begon hij zijn studies aan het Sint-Lodewijkscollege voor 10 jaar lang. Hij was geïnspireerd door de werken van Pieter-Jan Desmedt en besloot missionaris te worden. Hij ging naar het Amerikaans seminarie te Leuven op 01/10/1861 en studeerde er filosofie en theologie. Hij werd te Mechelen op 17/12/1864 tot priester gewijd. Hij vertrok op 17/09/1866 naar Noord-Amerika en kwam op 30/10/1866 aan te Fort Vancouver, British Columbia, Canada. Na een jaar als leraar aan het Holy Angels College in Vancouver diende hij 10 jaar als rector van de kerk van Stellacoom (Washington Territory, VS) en haar missieposten. Hij werd in 1877 overgeplaatst naar Walla Walla maar keerde in 1879 terug naar Stellacoom. Op 26/09/1879 benoemde Paus Leo XIII hem tot de derde bisschop van Vancouver Island. Op 7 april 1883 werd hij benoemd tot apostolisch vicaris in Montana (VS) en op 7 maart 1884 werd hij daar de eerste bisschop van het nieuwe diocees Sint-Helen. Hij reisde veel en zette zich in voor de kerstening van de indianen, bij wie hij een aanzienlijke populariteit genoot. Hij is begraven in de kathedraal van Helena (Montana).
Links[wikipedia]
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; (geboortedatum: https://www.archiefbankbrugge.be/Archiefbank)
NaamBusschaert, Pieter
Datums° Damme, 28/07/1840 - ✝ Vichte, 10/01/1892
GeslachtMannelijk
Beroeponderpastoor; pastoor; leraar, componist
BioPieter Busschaert was de zoon van Ludovicus Busschaert, bakker, en Sabina Vankerschaver. Hij doorliep de humaniora in het Sint-Lodewijkscollege in Brugge, waar hij les kreeg van o.m. L. L. De Bo. In een schoolschrift verzamelde hij er zijn verzen onder de titel "Knopjes en Bloempjes in 't College geplukt". In 1859 vatte Busschaert priesterstudies aan in het kleinseminarie in Roeselare, waar Guido Gezelle les gaf. Met Gezelle bleef hij zijn hele leven bevriend. Het gedicht "Kom e keer hier, flieflodderke", dat Gezelle in 1860 schreef, werd ‘aan Pieter Busschaert van Damme' opgedragen. Ook later deed Gezelle nog een beroep op zijn muzikale kennis. Bij zijn gedicht "O Maria, die daar staat", vermeldde hij: "Zangwijze Pieter Busschaert". Tijdens zijn studies aan het grootseminarie te Brugge, dirigeerde Busschaert de Schola Cantorum. In die tijd componeerde hij ook een Stabat Mater, dat jaarlijks tijdens de Heilig-Bloedprocessie werd gezongen. Toch zou hij geen muziek ‘studeren’, wat volgens het artikel van Edgar Tinel in Musica Sacra één van Busschaerts frustraties was. Als autodidact schreef hij wel verschillende missen van de zestiende-eeuwse componist Giovanni Pierluigi da Palestrina over om zich diens schrijfwijze eigen te maken. Later leerde hij ook het oeuvre van Bach, Haydn, Beethoven, Schumann en Brahms kennen. Op 17 december 1864 werd Busschaert tot priester gewijd, op dezelfde dag als Hugo Verriest. Beiden werden kort nadien aangesteld als leraar aan het Sint-Lodewijkscollege in Brugge. Pieter Busschaert kreeg er de poësisklas toevertrouwd en gaf muzieklessen aan de geïnteresseerde leerlingen, waaronder Karel Mestdagh. In 1877 werd Busschaert onderpastoor in Blankenberge, waar hij vaak ontmoetingen had met Edgar Tinel en Maria Belpaire. In 1883 werd hij pastoor in Vichte. Op al deze plaatsen werd hij erg gewaardeerd als muziekkenner. Als goede vriend van de Brusselse conservatoriumdirecteur F. Gevaert zetelde Busschaert regelmatig in de jury bij orgelwedstrijden aan deze instelling. Ook bij het eindexamen van de "Ecole de musique religieuse" in Mechelen maakte hij dikwijls deel uit van de jury. Dat Busschaert veel belang hechtte aan de muziek in de kerkdienst, blijkt uit het feit dat hij "sponsoring" zocht om het oude orgel van de kerk in Vichte te vervangen. Op 12 maart 1891 was het zover: het nieuwe instrument werd ingespeeld door Alphonse Mailly. Lang heeft Busschaert er echter niet van kunnen genieten. Op 10 januari 1892 stierf hij in zijn pastorie op 52-jarige leeftijd. Hij componeerde op tekst Guido Gezelle van o.a "Bedevaartlied ter eere van O.L. Vrouw van ruste", "O Blijde maand!", "O Maria die daar staat", "O Maria onbevlekte", "Jesu allerliefste kind", "O Eene uit al", "O Moeder Gods", "Feestlied", "Te lande en langs de dreven". Busschaert schreef, behalve de muziek voor dit grote aantal gedichten, vooral vocale kerkelijke muziek.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent
NaamGailliard, Edward Louis
Datums° Brugge, 04/07/1841 - ✝ Brugge, 29/07/1922
GeslachtMannelijk
Beroepboekhandelaar-uitgever; archivaris; historicus; taalkundige
BioGailliard ging naar het Sint-Lodewijkscollege (Brugge) en het kleinseminarie te Roeselare, waar hij les kreeg van Guido Gezelle. Toen zijn vader in 1864 stierf, nam hij diens drukkerij-boekbinderij over. Bij hem verschenen Rond den Heerd, La Flandre, De Halletoren en vele andere tijdschriften en boeken. Hij schreef samen met Gilliodts een Table analytique en een Glossaire Flamand. In december 1884 werd hij rijksarchivaris te Brugge. Hij was stichtend lid van de Koninklijke Academie voor Vlaamse Taal- en Letterkunde (08/07/1886) en secretaris van haar Bestendige Commissie voor Middelnederlandse Letterkunde. Van 1894 tot 1905 werkte hij aan De Keure van Hazebroek (5 delen).
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellezanter (WDT); correspondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde; oud-leerling van Gezelle; uitgever van Rond den Heerd
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamGezelle, Caesar Léopold Romain
Datums° Brugge, 23/10/1875 - ✝ Moorsele, 11/02/1939
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; geestelijk directeur; auteur
BioCaesar Gezelle was een zoon van Romaan Gezelle en Philomena De Smet. Hij studeerde aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge (Retorica 1894). Daarna ging hij naar het grootseminarie te Brugge. Zijn priesterwijding volgde te Brugge op 27/05/1899. Vanaf 1899 volgde hij de kandidaturen Germaanse filologie in Leuven. Op 16 september 1900 werd hij leraar aan het Sint-Amandscollege van Kortrijk (1900-1913). Op 11 juli 1913 ging hij aan de slag als onderpastoor van de Sint-Maartensparochie in Ieper. Tijdens de eerste wereldoorlog vluchtte hij naar Frankrijk en werd er leraar aan het kleinseminarie van Versailles en aalmoezenier voor de Vlaamse vluchtelingen. Hij werd onderpastoor in Roesbrugge (12/09/1919), leraar aan de rijksmiddelbare school (16/09/1921) en geestelijk bestuurder van de zusters van de Heilige Familie. In 1921 keerde hij samen met de school en het klooster terug naar Ieper. Op 18 mei 1933 werd hij geestelijk directeur van de zusters van de Heilige Kindsheid te Moorsele. In 1933 ging hij vervroegd met rust in Moorsele. Hij schreef poëzie en proza en tal van bijdragen aan literaire tijdschriften zoals ‘De Nieuwe Tijd’, ‘De Vlaamsche Vlagge’, ‘De Lelie’, ‘Ons Volk Ontwaakt’, ‘Vlaanderen’ (1903-1907), ‘Biekorf’, en ‘Dietsche Warande & Belfort’. Als erfgenaam van het Gezellearchief maakte hij tal van studies over zijn oom.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; familie : neef van Guido Gezelle
BronnenR. Lagrain, De moeder van Guido Gezelle. Tielt: Lannoo, 1975. ; S. Streuvels, Kroniek van de familie Gezelle. Brugge: Desclée- De Brouwer, 1960.
NaamGillès de Pélichy, Charles Marie Joseph Ghislain
Datums° Brugge, 22/07/1872 - ✝ Brugge, 07/03/1958
GeslachtMannelijk
Beroeppoliticus; historicus; archeoloog
BioBaron Charles M. J. G. Gillès de Pelichy was een telg uit het geslacht Gillès en de zoon van baron Alexandre Gillès de Pelichy en barones Savina van Caloen. In 1901 trouwde hij met Maria van der Renne de Daelenbroeck. Hij beëindigde zijn middelbare studies in 1891 aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge en promoveerde in 1897 tot doctor in de rechten aan de KUL. Tot aan zijn dood bleef hij ingeschreven als advocaat bij de balie van Brugge. Van 1900 tot 1945 was hij volksvertegenwoordiger en senator. De Pelichy was o.m. lid en proost van de Edele Confrérie van het Heilig Bloed en bestuurslid (1904) en ondervoorzitter (1950) van het Genootschap voor Geschiedenis te Brugge.
Links[odis], [wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenBrigitte Beernaert, Baudouin de la Kethulle de Ryhove, Jan D’hondt e.a., De Visitatie. Bewonings- en bouwgeschiedenis van het huis Wulfhagestraat 18 in Brugge. (Leven in oude huizen, V). Brugge: Levend Archief, 2005, p.79-102
NaamHoutave, Edmond Lodewijk
Datums° Damme, 11/11/1838 - ✝ Brugge, 01/12/1911
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; schooldirecteur; directeur kloosterorde; pastoor; deken
BioEdmond Houtave, zoon van Josephus Houtave, gemeentesecretaris, en Marie Van Iseghem, deed zijn humaniora aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge. In 1858 schreef hij het gedicht De prysdeeling voor de prijsuitreiking in het college. Het gedicht verscheen in De Katholyke Zondag (28/08/1858). In 1859 ging hij filosofie studeren aan het kleinseminarie te Roeselare, waar hij les kreeg van Guido Gezelle. Hij was een schitterend student. Nadien ging hij naar het grootseminarie te Brugge. Op 19/12/1863 werd hij te Brugge tot priester gewijd. Na een korte periode als leraar aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge (10/01/1864-28/12/1864) werd hij leraar aan het college van Ieper, waarvan hij op 28/04/1869 principaal werd. Zijn opvolger als principaal was Hugo Verriest. Hij werd op 18/01/1877 geestelijk directeur van de Ierse Dames te Ieper. Op 07/08/1878 werd hij aangesteld als bestuurder van het Sint-Juliaansgesticht te Brugge, en op 26/10/1885 werd hij pastoor te Sint-Eloois-Winkel, waarna hij op 20/06/1892 benoemd werd tot pastoor-deken te Diksmuide. Op 29/06/1895 keerde hij naar Brugge terug, waar hij een aantal belangrijke kerkelijke functies bekleedde : titulair kanunnik, vicaris-generaal, examinator prosynodalis, lid van de bisschoppelijke raad, voorzitter van de commissie voor kloosterzaken en geestelijk directeur van de zusters van Sint-Jozef te Brugge. Op 19/06/1907 werd hij kanunnik-cantor bij het kapittel van de Brugse Sint-Salvatorkathedraal. Dat Edmond Houtave een zeer verdienstelijk man was, blijkt uit het feit dat hij tijdens zijn leven benoemd werd tot Ridder in de Leopoldsorde. Guido Gezelle droeg zijn gedicht Een wijzer woord (Gedichten, Gezangen en Gebeden) aan hem op en schreef nog gedichten waarin Houtave voorkomt (o.m. De Bisschop onzen Deken nam).
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; oud-leerling kleinseminarie Roeselare; lid van Gezelles confraternity; gelegenheidsgedichten
NaamRommel, Hendrik
Datums° Rumbeke, 08/06/1847 - ✝ Brugge, 16/07/1915
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; schooldirecteur; inspecteur
BioHendrik Rommel, zoon van Ivo Rommel, uurwerkmaker en schepen,te Rumbeke en Carolina Bossaert, studeerde aan het kleinseminarie te Roeselare (studeerde af in 1867). Hij ontving zijn priesterwijding te Brugge op 23/12/1871. Hij studeerde verder aan de universiteit van Leuven. In oktober 1873 werd hij huisleraar bij de familie van Caloen en in september 1874 leraar aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge. In september 1883 werd hij principaal van het Sint-Lodewijkscollege tot 26/09/1896. Hij was betrokken bij de inrichting van de collegekapel. Hij liet ook een nieuwe studiezaal bouwen. Hij vroeg Gezelle geregeld om gelegenheidsgedichten voor festiviteiten in het Sint-Lodewijkscollege. Hij werkte mee aan Rond den Heerd en Biekorf. Op 14/03/1892 werd hij erekanunnik van de Brugse kathedraal. Hij was lid (1895-1915) en voorzitter van de Bibliotheekcommissie van de Stad Brugge. Op 26/09/1896 werd hij diocesaan inspecteur van de bisschoppelijke colleges en hij stichtte de “revue pratique de l’enseignement” voor de scholen in het bisdom Brugge (1896). Hij kreeg de titel doctor honoris causa aan de universiteit Leuven en hij werd titulair kanunnik van de Brugse kathedraal (26/03/1908).
Links[odis], [wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde; aanvrager gelegenheidsgedichten
NaamVan den Abeele, François
Datums° Brugge, 06/02/1824 - ✝ Brugge, 05/01/1900
GeslachtMannelijk
Beroeparts; politicus
BioFrançois Van den Abeele studeerde aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge en werd later voorzitter van de oud-leerlingenbond. Hij promoveerde tot doctor in de genees- , heel- en vroedkunde aan de universiteit van Leuven. Hij vestigde zich als huisarts in Brugge en werd o.m. arts van Mgr. Faict. Hij was verbonden aan het Sint-Janshospitaal en de psychiatrische instelling Sint Juliaan. Van den Abeele was ook politiek actief o.m. als leidsman van de katholieke fractie en later ook als provincieraadslid. In 1891 werd hij lid van de Bestendige Deputatie en later ook voorzitter van de provincieraad.
Links[wikipedia]
NaamWaffelaert, Gustaaf Jozef
Datums° Rollegem, 27/08/1847 - ✝ Brugge, 18/12/1931
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; kanunnik; coadjutor; onderpastoor; professor; geestelijk directeur; bisschop
BioGustaaf Waffelaert, zoon van Engel Waffelaert, douanebrigadier, en Theresia Vermeulen, deed zijn humaniorastudies te Ieper. In 1866 startte hij zijn priesteropleiding aan het kleinseminarie te Roeselare en vervolgens aan het grootseminarie te Brugge. Hij werd tot priester gewijd te Brugge op 17/09/1870. Hij was achtereenvolgens coadjutor te Sint-Michiels (03/02/1871) en onderpastoor te Blankenberge (15/02/1871). Hij studeerde theologie te Leuven (05/10/1875) waar hij promoveerde op 20/07/1880. Hij doceerde moraaltheologie aan het grootseminarie te Brugge (23/09/1880). Hij werd op 26/07/1889 erekanunnik van de Brugse kathedraal. Hij werd op 25/04/1890 vicaris-generaal van het bisdom Brugge, op 25/04/1890 algemeen bestuurder van de Zusters van St.-Jozef te Brugge, op 10/06/1894 aartspriester van het Brugse kapittel en op 01/04/1895 vicaris capitularis. Op 28/06/1895 volgde zijn benoeming tot bisschop van Brugge. Hij nam als wapenspreuk 'Duc nos quo tendimus' (Leid ons naar het doel dat wij beogen). Hij schreef talrijke werken over spiritualiteit o.a. Meditationes Theologicae, dat Gezelle gedeeltelijk in het Nederlands vertaalde. Gezelle schreef ook gelegenheidsgedichten voor Waffelaert.
Links[odis], [wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; gelegenheidsgedichten
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamDe Clercq, Emile
Datums° Brugge, 16/10/1823 - ✝ Brugge, 28/01/1888
GeslachtMannelijk
Beroepadvocaat; politicus; volksvertegenwoordiger; gemeenteraadslid
BioEmile De Clercq studeerde rechten aan de universiteit van Leuven en Luik. Hij was advocaat aan de Brugse balie en huwde met Adenaïde Jullien. Hij verbleef meestal op het familiedomein in Maria-Aalter. Als katholiek kandidaat werd hij, ondanks zijn liberale sympathieën, volksvertegenwoordiger van het arrondissement Brugge, aanvankelijk voor een korte periode van 12/01/1864 tot 11/08/1864 en later van 09/06/1868 tot 15/06/1880 en van 10/06/1884 tot 28/01/1888. Hij was ook actief als gemeenteraadslid te Brugge van 1872 tot 1881 en van 1885 tot 1887. Hij ijverde voor de verbinding tussen Brugge en de zee en hij zette zich in voor de volkstaal.
Links[odis], [wikipedia]
NaamDenys, Joseph
Datums° Ruiselede, 24/07/1857 - ✝ Brussel, 27/03/1932
GeslachtMannelijk
Beroephoogleraar
BioJoseph Denys was oud-leerling van het Sint-Lodewijkscollege. Vanaf 1883 was hij hoogleraar aan de Faculteit der Geneeskunde (pathologische anatomie) van de Katholieke Universiteit te Leuven, waar hij in het ziekenhuis een medewerker was van Gustaaf Verriest op de dienst inwendige ziekten. Zijn onderzoek op het vlak van bacteriologie en serotherapie en zijn werken over phagocytose genoten een internationale bekendheid. In 1899 richtte hij het eerste bacteriologische instituut van België op.
Links[odis]
Bronnen https://www.bestor.be/wiki_nl/index.php/Denys,_Joseph_(1857-1932)
NaamVan Hoonacker, Albin Augustin
Datums° Brugge, 19/11/1857 - ✝ Brugge, 01/11/1933
GeslachtMannelijk
Beroephoogleraar; priester; onderpastoor; auteur
BioAlbin Van Hoonacker, zoon van Pieter Van Hoonacker, slachter, en Françoise Simoens, en broer van Renaat, was leerling aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge (retorica 1875). Hij ontving zijn priesterwijding te Brugge op 18/12/1880. In september 1880 ging hij in Leuven theologie en Oosterse talen studeren. Hij doctoreerde er in 1886 met een theologisch proefschrift over de schepping. Naar aanleiding hiervan was er een grote viering in Brugge. Hij onderlegde zich verder in het Hebreeuws, Syrisch en Arabisch. Hij werdt achtereenvolgens onderpastoor te Kortrijk (05/11/1886), subregent van het Heilig-Geestcollege te Leuven (31/12/1886) en hoogleraar exegese en moraal aan de universiteit van Leuven tot november 1927. Hij doceerde er als eerste methodes van de historische kritiek om het Oude Testament te bestuderen. Met zijn wetenschappelijke studies genoot hij internationale bekendheid. Zijn theologiecursus werd voor het eerst niet in het Latijn gegeven. Hij was dan ook een voorvechter van de vernederlandsing van het universitaire onderwijs. Hij was de auteur van diverse theologische werken. Verder onderwees hij ook nog Hebreeuws en Assyrisch. Op 17/12/1895 ontving hij zijn benoeming als erekanunnik van de Brugse kathedraal en op 05/11/1927 een benoeming als titulair kanunnik. Tijdens de oorlog in 1914 gaf hij les te Cambridge. Op zijn uitvaart in de kathedraal te Brugge op 06/11/1933 waren tal van prominente personen aanwezig zoals de bisschoppen van Brugge en Gent, de rector van Leuven, Stijn Streuvels e.a.
Links[odis], [wikipedia]
NaamLootens, Louis Aloysius
Datums° Brugge, 17/03/1827 - ✝ Vancouver Island, 13/01/1898
GeslachtMannelijk
Beroeppriester, missionaris, apostolisch vicaris, hulpbisschop
BioLouis Lootens was een oud-leerling van het Sint-Lodewijkscollege te Brugge. Na zijn priesterstudies in Parijs vertrok hij naar de Verenigde Staten. Hij werd er apostolisch vicaris van Idaho (1868–76) en hulpbisschop van Vancouver Island (1876–98). In 1870 bracht Lootens een bezoek aan België, waar hij onder meer op 17 oktober 1870 de H. Bloedprocessie te Brugge bijwoonde.
Links[odis], [wikipedia]

Naam - plaats

NaamBrugge
GemeenteBrugge
NaamGent
GemeenteGent
NaamLeuven
GemeenteLeuven

Naam - instituut/vereniging

NaamDe Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal en Letterkunde
BeschrijvingDit wetenschappelijk genootschap bestudeert en stimuleert de Nederlandse taal- en literatuur. Na een lange voorgeschiedenis werd het opgericht bij Koninklijk Besluit van 8 juli 1886 als Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. De activiteiten omvatten onder meer maandelijkse bijeenkomsten met wetenschappelijke en letterkundige besprekingen, prijsvragen en publicaties. Guido Gezelle was één van de stichtende leden. Dit was een belangrijke erkenning van zijn werk. Hij was betrokken bij verschillende prijsvragen en schonk ook een deel van zijn boeken aan de academie.
Datering1886-heden
Links[wikipedia]
NaamSint-Lodewijkscollege Brugge
BeschrijvingHet Sint-Lodewijkscollege werd vanaf 9 oktober 1834 als bisschoppelijk college ingericht in de gebouwen van de voormalige Duinenabdij aan de Potterierei. In 1846 verhuisde de school naar de hoek van de Noordzandstraat en de Dweersstraat, waar het steeds verder uitbreidde tot de site te klein werd. In 1972 verliet het college de binnenstad voor zijn huidige locatie. Gezelle volgde er lagere school van 1 oktober 1841 tot 17 augustus 1846. Hij had er onder meer les van Ferdinand Van de Putte. Na zijn terugkeer naar Brugge hield hij nauw contact met de school, o.m. via Leonard Lodewijk De Bo die hij op het Grootseminarie had leren kennen en via oud-leerlingen als Hugo Verriest. Zo kwam hij ook in contact met een nieuwe generatie leerkrachten als Edward Van Robays, Jan Craeynest en Cyriel Delaere met wie hij het tijdschrift Biekorf stichtte.
Datering1834
Links[odis], [wikipedia]
NaamSint-Donaasgilde
BeschrijvingDe Sint-Donaasgilde werd als tweede oud-leerlingenbond van het Sint-Lodewijkscollege opgericht op 13 november 1878 en was bedoeld voor wie geen volledig humaniora of slechts de handelsafdeling met haar drie lagere klassen had gevolgd. De gilde zorgde voor gezonde ontspanning en culturele verrijking. Daarbinnen bestonden verschillende afdelingen. In januari 1880 werd een letterkundige afdeling of Sprekersgilde opgericht die elke maand bijeenkwam om er zich te oefenen in behoorlijk schrijven en spreken. Op 1 maart 1881 startte men met de afdeling Spelersgilde die zich bezig hield met toneelopvoeringen en waarvan Edward Van Robays de bezieler was.
Datering1878
NaamGemeenzaamheid der jonge werklieden
BeschrijvingDeze vereniging werd opgestart door Emiel Minne, in 1870. Hij was toen principaal van het Sint-Lodewijkscollege. De vereniging stond onder bescherming van de bisschop en was een antwoord op de sociale beweging. Het ging om een soort van verzekering voor jonge werklieden, gekoppeld aan een reeks activiteiten, bv geld inzamelen via tombola of concert, stichtende voordrachten (bv over misbruik van roken of over sparen), beloningen voor goed gedrag in overleg met de werkgevers en verbetering van de werkomstandigheden. Hendrik Rommel was hier ook bij betrokken. Hij publiceerde in 1881 een werk “De passiespelen van Oberammergau” Ten Voordele Van de Gemeenzaamheid Der Jonge Werklieden Te Brugge. De vereniging kwam ook samen in het Sint-Lodewijkscollege te Brugge.
Datering1870

Titelxx/[09/1895], [Brugge], Hendrik Rommel aan [Guido Gezelle]
EditeurBart Vandekerkhove; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderRommel, Hendrik
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatumxx/[09/1895]
VerzendingsplaatsBrugge (Brugge)
AnnotatieJaartal, maand en adressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie; plaats gereconstrueerd op basis van biografische gegevens.
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 209x134
wit, gelijnd
papiersoort: 3 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle; idem rechts: [Sept. 1895] (inkt, beide hand P.A.); idem rechts: <-13 Xber> (potlood)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief6733
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|13096
Inhoud
IncipitIk verhoop dat gy ons de eer zult
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.