<Resultaat 1849 van 2307

>

p1+Jezus Maria Jozef
Weerde Heer,

Ik heb misschien een weinig lange gewacht U te komen bedanken over den grooten dienst dien gij mij bewezen hebt. Mijne gevoelens van dankbetuiging zijn daarom niet te minder noch te min rechtzinnig. U zij dank duizendmaal voor hetgeen gij voor mij met zooveel liefde gedaan hebt. Gij weet zeker wel, Weerde Heer, waarover ik spreken wil? ’t Is over den dicht[1] dien gij ter gelegenheid van het huwelijk[2] van mijnen broeder gemaakt hebt.

Maar liefde vraagt wederliefde. En wat heb ik voor U! Ik geloof dat gij nog al liefhebber zijt van een goedp2pijpken wervikschen tabak. Als het U aangenaam wezen kan, zal ik u volgeern wat van dien tabak te rooken zenden, en dat met de eerste gelegenheid.

Hopende dat het U bevallen zal en U nog eens hertelyk bedankende noem ik mij en blijf ik
Uw toegenegen in Jezus Christus
Honoré Cardoen
leeraar in Sint-Leocollege[3]
Brugge 6de in Zaaimaand 1897

Noten

[1] Huwelijksgedicht van Guido Gezelle: Gij zult den akkergrond. Het gedicht is breed van opzet en geeft een overzicht van de hele heilsgeschiedenis. (Verzameld dichtwerk dl. VI, p.73-77).
[2] Het huwelijk van Juliaan Cardoen met Marie Maes gevierd in Houthem op 22/09/1897.
[3] Honoré Cardoen gaf les in het Brugse Sint-Leocollege van 23/12/1895 tot 28/08/1903.

Register

Correspondenten

NaamCardoen, Honoré
Datums° Wervik, 26/09/1871 - ✝ Spiere, 28/04/1924
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; pastoor
BioHonoré Cardoen was de zoon van Charles Cardoen, landbouwer, en Melanie Ghesquière. Hij werd door bisschop Waffelaert tot priester gewijd te Brugge op 30/05/1896. Hij werd vervolgens leraar aan het Sint-Leocollege in Brugge (23/12/1895). Op zijn verzoek schreef Gezelle een huwelijksgedicht voor zijn broer Juliaan Cardoen en Marie Maes. Later werd hij onderpastoor in Rumbeke (28/08/1903) en pastoor in Spiere (16/01/1924).
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamCardoen, Honoré
Datums° Wervik, 26/09/1871 - ✝ Spiere, 28/04/1924
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; pastoor
BioHonoré Cardoen was de zoon van Charles Cardoen, landbouwer, en Melanie Ghesquière. Hij werd door bisschop Waffelaert tot priester gewijd te Brugge op 30/05/1896. Hij werd vervolgens leraar aan het Sint-Leocollege in Brugge (23/12/1895). Op zijn verzoek schreef Gezelle een huwelijksgedicht voor zijn broer Juliaan Cardoen en Marie Maes. Later werd hij onderpastoor in Rumbeke (28/08/1903) en pastoor in Spiere (16/01/1924).
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamBrugge
GemeenteBrugge

Naam - persoon

NaamCardoen, Honoré
Datums° Wervik, 26/09/1871 - ✝ Spiere, 28/04/1924
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; pastoor
BioHonoré Cardoen was de zoon van Charles Cardoen, landbouwer, en Melanie Ghesquière. Hij werd door bisschop Waffelaert tot priester gewijd te Brugge op 30/05/1896. Hij werd vervolgens leraar aan het Sint-Leocollege in Brugge (23/12/1895). Op zijn verzoek schreef Gezelle een huwelijksgedicht voor zijn broer Juliaan Cardoen en Marie Maes. Later werd hij onderpastoor in Rumbeke (28/08/1903) en pastoor in Spiere (16/01/1924).
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent
NaamCardoen, Juliaan
GeslachtMannelijk
BioJuliaan Cardoen was de zoon van landbouwer Charles Cardoen en Melanie Ghesquière. Hij was de broer van Honoré Cardoen en huwde met Marie Maes op 22/09/1897. Voor zijn huwelijk schreef Gezelle een gedicht.
Relatie tot Gezellegelegenheidsgedicht

Naam - plaats

NaamBrugge
GemeenteBrugge

Naam - instituut/vereniging

NaamSint-Leocollege Brugge
BeschrijvingHet Sint-Leocollege te Brugge werd in 1890 opgericht als filiaal van het Sint-Lodewijkscollege. Het was de bedoeling om een moderne humaniora aan te bieden met nadruk op taal, wiskunde en handel.
Datering1890
Links[wikipedia]

Titel - gedicht van Guido Gezelle

TitelGij zult den akkergrond
PublicatieVerzameld dichtwerk, deel VI, p. 73

Indextermen

Briefontvanger

Gezelle, Guido

Briefschrijver

Cardoen, Honoré

Correspondenten

Cardoen, Honoré
Gezelle, Guido

Naam - instituut/vereniging

Sint-Leocollege Brugge

Naam - persoon

Cardoen, Honoré
Cardoen, Juliaan

Naam - plaats

Brugge

Plaats van verzending

Brugge

Titel - gedicht van Guido Gezelle

Gij zult den akkergrond

Titel06/10/1897, Brugge, Honoré Cardoen aan [Guido Gezelle]
EditeurEls Depuydt
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderCardoen, Honoré
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum06/10/1897
VerzendingsplaatsBrugge (Brugge)
AnnotatieBriefversie van datering: 6de in Zaaimaand 1897 ; adressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 211x136
wit, rechthoekig geruit
papiersoort: 2 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle; idem rechts: [6/10] 1897 (inkt, beide hand P.A.); idem: 6 Zaaimaand (potlood); op blanco zijde 4 rechtsonder in de zijrand: Cardoen (potlood, verticaal, hand C. G.[?])
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief6901
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|13256
Inhoud
IncipitIk heb misschien
Samenvatting bedanking voor gedicht van Gezelle: "Tot man en vrouw gewijd. "Gij zult den akkergrond" voor het huwelijk van Juliaan Cardoen met Marie Maes (Verz. dichtw. dl. VI, p.73-77)
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.