<Resultaat 1951 van 2328

>

p1God Alone
Jesus, Mary, Dominic & Catherine
Convent of St Charles
at Courtrai

Reverend & dear Father in Christ

I could not have a heavier cross in my present difficult position than that of losing your kind & firm support; each time I have asked to be taken back to my Convent & have been refused, the thought of the peace of Soul given me through your means, the facility wherewith I could open out; & your firmness against my selfwill & uncontrolable[1] self-indulgent nature made me feel safe in your hands, & made the cross of being out of my convent light.

Now that help is taken from me, I am thrown into a terrible state of fear & desolation

I am certain you know how difficult it will be for me to keep good without that kind firm direction.

It has often been that I felt not as open as I would wish to be, & yet now I feel you knew the state of my Soul, like an open book, when scruples or troubles arrivedp2it was often enough to make up my mind that I would put it all before you, & the trouble would leave me.

Reverend & dear father you have been a kind and patient father to me ever since I left my Convent, will you not finish by writing to Reverend Mother Provinciel to ask her to take me back, I feel so intensely my own weakness & instability that a terrible dread has come over me & I cannot stay here without your firm fatherly support & correction, I feel so ill this morning from fretting I knew it some hours before getting your card, Reverend Mother Clare told me, but she tryed[2] to make me feel that it might after all not take place. Permit me to remind you dear Reverend father that my position here is a difficult one, & of course things are different to me than to a secular and I need a continuance of that Direction which its only lately I have began[3] to do myself voilence[4] enough to follow.

I thank you dear father in Christ with a heart very full of love gratitude & grief for all you have done for me both for Soul & body. I know my selfwill, & love of freedom has made me act ungratefully but I am certain there is not one of your spiritual Children who feel your lossp3more than I do. I had such confidence that I would go straight from your care back to my Convent.

Dear Reverend father if I may not return to my Convent I shall ask to leave Courtrai. Our Mother desires my good & happiness, she is willing to make the trial as light as possible & I feel sure will change me if I come to Bruges. you will not refuse me that direction & help which you have so patiently & kindly given me, I seemed to be making some advance in going against my disorderly inclinations. I would do my utmost to continue these efforts, but if stay here, I don't know how I shall get on. you are the first to whom I have been able to come with such ease for Confession & it will be so difficult in my position to begin with another moreover no other will have patience for long with my stupid slowness & trying ways.

I shall ask for a change from here, I shall lose my lessons, but I would prefer to go in want of things than have my soul all upset without your help.

Reverend & dear father if I can get into that English Convent, will you permit it? I get on here exteriorly quietly & the Mother always speaks nicely of me to Mme Vercruysse[5]p4often things look worse when acknowledged in the light of holy Confession. I should give the Nuns no trouble now I am better in health I have more self control, also I have lost that vague loneliness, & those states of restlessness which made me desirous of making friends & talking, I have for some time followed your advise[6] kept to myself so far as all concerned here in the house, & if anyone happens to meet me & begins to speak in a complaining way, I never enter into it, indeed I follow your direction more than it has appeared so if I can get Our Mother to move me to Bruge[7] dear Reverend father please receive me you will not regrett[8] it. Also I would be glad to move from Courtrai where many have got to know what I am; I should like to know fewer people & live more in accordance to the direction hitherto given me by yourself Reverend father.

I must not be selfish in only thinking of my own loss. I fear you must suffer also at this change, it is usual to congratulate Superiors &c. on any appointment, but I feel more like condoling with you.

Again thanking you dear Reverend father for all your past care, patience & kindness, begging earnestly your prayers & blessing

I remain dear Reverend father your humble & grateful child
Sister Zita Ordo Sancti Dominici

Noten

[1] Foutief voor ’uncontrollable’.
[2] Foutief voor ’tried’.
[3] Foutief voor ’begun’.
[4] Foutief voor ’violence’.
[5] Dit is vermoedelijk Elisabeth Vanden Broeck, echtgenote van Camille Alphonse Vercruysse.
[6] Foutief voor ’advice’.
[7] Foutief voor ’Bruges’.
[8] Foutief voor ’regret’.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamCole, Mary Catherine; Zita (zuster)
Datums° Bristol, 29/10/1858 - ✝ Gent, 16/04/1912
GeslachtVrouwelijk
Beroepkloosterzuster; lerares
VerblijfplaatsEngeland
BioMary Catherine Cole werd op 29 oktober 1858 geboren in Bristol en op 2 november 1858 rooms-katholiek gedoopt. Haar ouders waren Samuel Cole, een dienstknecht en koetsier, en Martha King. Ze trad toe als een lekenzuster in het St. Dominic's Convent in Stone. Op 7 januari 1880 ontving ze haar kloosterkleed en op 6 januari 1881 haar religieuze naam Zuster Zita. Zuster Agnes Dormer was op dat moment assistente van moederoverste. Zita legde haar geloften af op 2 mei 1882, en werd toegewezen aan de kloosters van Stoke-on-Trent (januari 1890), Bow in Londen (september 1890), keerde terug naar Stoke (november 1895) en werd uiteindelijk toegewezen aan Stone (3 april 1896). De ‘Council Minutes book’ van het klooster maakt melding van het volgende: op een vergadering van de Raad op 3 juni 1896 werd opgemerkt dat Zuster Zita "gedurende geruime tijd in een zeer opgewonden en onbevredigende toestand verkeerde en ... gevreesd werd dat ze haar hoofd helemaal zou verliezen als ze niet werd vrijgelaten door dispensatie van verplichtingen die te veel voor haar waren." Een dergelijke diagnose was al gesteld door Dr. Craig van Stoke, maar de zuster zelf zei dat niets haar zou overhalen om dispensatie te vragen en zou in beroep gaan bij de bisschop als er een poging werd ondernomen om haar uit te sluiten. Het advies van de Heilige Stoel werd ingewonnen en in de tussentijd werd ze naar haar zus gestuurd om bij haar te verblijven. In oktober werden regelingen getroffen om haar naar een huis in België te sturen dat bedoeld was voor gevallen zoals de hare. Ze vond onderdak in het Sint-Carolus-Borromeusgesticht in Kortrijk, waar Gezelle haar biechtvader werd. Ze werd beschreven als 'penitent' in Gezelles brieven, wat doorgaans verwijst naar een arm meisje dat hulp nodig heeft bij het vinden van werk of onderdak. Ze kampte verder met mentale problemen. Toen Gezelle in 1899 naar Brugge werd overgeplaatst, was haar enige doel hem te volgen. Hij verwees haar door naar verschillende kloosters in Brugge. Op 6 augustus 1909 keerde Zuster Zita met toestemming van de paus terug naar Engeland om in Hawick verder werk te maken van haar roeping. Maar de mentale problemen staken opnieuw de kop op. Ze besloot terug te keren naar België en kreeg met toestemming van de bisschop een vast inkomen van £ 25 voor de rest van haar leven. Zuster Zita aanvaardde uiteindelijk in april 1910 dispensatie van haar geloften. Ze werd lerares in Gent en woonde in bij bakker J. Focqué in de Oude Violettenlei 6. Ze kwam samen met haar kat tragisch aan haar einde door gasverstikking terwijl ze een voetbad nam. Haar begrafenis vond plaats in de kapel van de Bijloke op 22 april 1912.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; https://www.ancestry.co.uk/; Overlijdensbericht. In: La Patrie: (22 apr 1912); Overlijdensbericht. In: De Nieuwe Gazet: (20 apr 1912); Overlijdensbericht: In. Het Laatste Nieuws: (19 apr 1912); kloosterarchieven (Council Book)

Briefschrijver

NaamCole, Mary Catherine; Zita (zuster)
Datums° Bristol, 29/10/1858 - ✝ Gent, 16/04/1912
GeslachtVrouwelijk
Beroepkloosterzuster; lerares
VerblijfplaatsEngeland
BioMary Catherine Cole werd op 29 oktober 1858 geboren in Bristol en op 2 november 1858 rooms-katholiek gedoopt. Haar ouders waren Samuel Cole, een dienstknecht en koetsier, en Martha King. Ze trad toe als een lekenzuster in het St. Dominic's Convent in Stone. Op 7 januari 1880 ontving ze haar kloosterkleed en op 6 januari 1881 haar religieuze naam Zuster Zita. Zuster Agnes Dormer was op dat moment assistente van moederoverste. Zita legde haar geloften af op 2 mei 1882, en werd toegewezen aan de kloosters van Stoke-on-Trent (januari 1890), Bow in Londen (september 1890), keerde terug naar Stoke (november 1895) en werd uiteindelijk toegewezen aan Stone (3 april 1896). De ‘Council Minutes book’ van het klooster maakt melding van het volgende: op een vergadering van de Raad op 3 juni 1896 werd opgemerkt dat Zuster Zita "gedurende geruime tijd in een zeer opgewonden en onbevredigende toestand verkeerde en ... gevreesd werd dat ze haar hoofd helemaal zou verliezen als ze niet werd vrijgelaten door dispensatie van verplichtingen die te veel voor haar waren." Een dergelijke diagnose was al gesteld door Dr. Craig van Stoke, maar de zuster zelf zei dat niets haar zou overhalen om dispensatie te vragen en zou in beroep gaan bij de bisschop als er een poging werd ondernomen om haar uit te sluiten. Het advies van de Heilige Stoel werd ingewonnen en in de tussentijd werd ze naar haar zus gestuurd om bij haar te verblijven. In oktober werden regelingen getroffen om haar naar een huis in België te sturen dat bedoeld was voor gevallen zoals de hare. Ze vond onderdak in het Sint-Carolus-Borromeusgesticht in Kortrijk, waar Gezelle haar biechtvader werd. Ze werd beschreven als 'penitent' in Gezelles brieven, wat doorgaans verwijst naar een arm meisje dat hulp nodig heeft bij het vinden van werk of onderdak. Ze kampte verder met mentale problemen. Toen Gezelle in 1899 naar Brugge werd overgeplaatst, was haar enige doel hem te volgen. Hij verwees haar door naar verschillende kloosters in Brugge. Op 6 augustus 1909 keerde Zuster Zita met toestemming van de paus terug naar Engeland om in Hawick verder werk te maken van haar roeping. Maar de mentale problemen staken opnieuw de kop op. Ze besloot terug te keren naar België en kreeg met toestemming van de bisschop een vast inkomen van £ 25 voor de rest van haar leven. Zuster Zita aanvaardde uiteindelijk in april 1910 dispensatie van haar geloften. Ze werd lerares in Gent en woonde in bij bakker J. Focqué in de Oude Violettenlei 6. Ze kwam samen met haar kat tragisch aan haar einde door gasverstikking terwijl ze een voetbad nam. Haar begrafenis vond plaats in de kapel van de Bijloke op 22 april 1912.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; https://www.ancestry.co.uk/; Overlijdensbericht. In: La Patrie: (22 apr 1912); Overlijdensbericht. In: De Nieuwe Gazet: (20 apr 1912); Overlijdensbericht: In. Het Laatste Nieuws: (19 apr 1912); kloosterarchieven (Council Book)

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamKortrijk
GemeenteKortrijk

Naam - persoon

NaamDormer, Mary Isabel Lucy; Agnes Philomena (zuster)
Datums° Warwick, 1842 - ✝ Staffordshire, 09/03/1932
GeslachtVrouwelijk
Beroepkloosterzuster; priores
VerblijfplaatsEngeland
BioMary Isabel Lucy Dormer werd in het voorjaar van 1842 te Warwick geboren als dochter van Joseph Thaddeus Dormer, 11de Baron Dormer of Wyng (1790-1871) en Elizabeth Anne Tichborne. Ze werd zuster en nam de naam Agnes Philomena aan. Volgens de census van 1881 was ze assistente van de overste in het St. Dominic's klooster te Stone. In 1894 werd ze de vierde provinciale priores van de congregatie van St. Catherina van Siena te Stone. Dit bleef ze tot 1918. Ze overleed op 9 maart 1932.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; Archives of the English Congregation of Dominican Sisters (Third Order). Personal papers and special collections, 1985; http://www.19thcenturyphotos.com/Hon.-Mary-Dormer-126136.htm;
NaamCole, Mary Catherine; Zita (zuster)
Datums° Bristol, 29/10/1858 - ✝ Gent, 16/04/1912
GeslachtVrouwelijk
Beroepkloosterzuster; lerares
VerblijfplaatsEngeland
BioMary Catherine Cole werd op 29 oktober 1858 geboren in Bristol en op 2 november 1858 rooms-katholiek gedoopt. Haar ouders waren Samuel Cole, een dienstknecht en koetsier, en Martha King. Ze trad toe als een lekenzuster in het St. Dominic's Convent in Stone. Op 7 januari 1880 ontving ze haar kloosterkleed en op 6 januari 1881 haar religieuze naam Zuster Zita. Zuster Agnes Dormer was op dat moment assistente van moederoverste. Zita legde haar geloften af op 2 mei 1882, en werd toegewezen aan de kloosters van Stoke-on-Trent (januari 1890), Bow in Londen (september 1890), keerde terug naar Stoke (november 1895) en werd uiteindelijk toegewezen aan Stone (3 april 1896). De ‘Council Minutes book’ van het klooster maakt melding van het volgende: op een vergadering van de Raad op 3 juni 1896 werd opgemerkt dat Zuster Zita "gedurende geruime tijd in een zeer opgewonden en onbevredigende toestand verkeerde en ... gevreesd werd dat ze haar hoofd helemaal zou verliezen als ze niet werd vrijgelaten door dispensatie van verplichtingen die te veel voor haar waren." Een dergelijke diagnose was al gesteld door Dr. Craig van Stoke, maar de zuster zelf zei dat niets haar zou overhalen om dispensatie te vragen en zou in beroep gaan bij de bisschop als er een poging werd ondernomen om haar uit te sluiten. Het advies van de Heilige Stoel werd ingewonnen en in de tussentijd werd ze naar haar zus gestuurd om bij haar te verblijven. In oktober werden regelingen getroffen om haar naar een huis in België te sturen dat bedoeld was voor gevallen zoals de hare. Ze vond onderdak in het Sint-Carolus-Borromeusgesticht in Kortrijk, waar Gezelle haar biechtvader werd. Ze werd beschreven als 'penitent' in Gezelles brieven, wat doorgaans verwijst naar een arm meisje dat hulp nodig heeft bij het vinden van werk of onderdak. Ze kampte verder met mentale problemen. Toen Gezelle in 1899 naar Brugge werd overgeplaatst, was haar enige doel hem te volgen. Hij verwees haar door naar verschillende kloosters in Brugge. Op 6 augustus 1909 keerde Zuster Zita met toestemming van de paus terug naar Engeland om in Hawick verder werk te maken van haar roeping. Maar de mentale problemen staken opnieuw de kop op. Ze besloot terug te keren naar België en kreeg met toestemming van de bisschop een vast inkomen van £ 25 voor de rest van haar leven. Zuster Zita aanvaardde uiteindelijk in april 1910 dispensatie van haar geloften. Ze werd lerares in Gent en woonde in bij bakker J. Focqué in de Oude Violettenlei 6. Ze kwam samen met haar kat tragisch aan haar einde door gasverstikking terwijl ze een voetbad nam. Haar begrafenis vond plaats in de kapel van de Bijloke op 22 april 1912.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; https://www.ancestry.co.uk/; Overlijdensbericht. In: La Patrie: (22 apr 1912); Overlijdensbericht. In: De Nieuwe Gazet: (20 apr 1912); Overlijdensbericht: In. Het Laatste Nieuws: (19 apr 1912); kloosterarchieven (Council Book)
NaamVanden Broeck, Elisabeth Josèphe Thérèse
Datums° Sint-Niklaas, 19/11/1844 - ✝ Kortrijk, 02/06/1933
GeslachtVrouwelijk
BioElisabeth Vanden Broeck werd geboren te Sint-Niklaas in 1844 als jongste dochter van Victor Vanden Broeck (1808-1873) en Thérèse van Naemen (1801-1876) uit Sint-Niklaas. Ze huwde Camille Alphonse Vercruysse (Kortrijk, 27/07/1839 – Kortrijk, 11/09/1905) te Sint-Niklaas op 22 augustus 1865. Op 22 augustus 1890 vierden Elisabeth en Camille hun zilveren huwelijksjubileum. De Franstalige pers besteedde de nodige aandacht aan dit jubileum waar, naar verluidt, pauselijke felicitaties overgebracht werden. Het gezin Camille en Elisabeth Vercruysse woonde in de Leiestraat 32. Samen met haar man voedde ze vijf kinderen op. Marie-Joséphine (1866-1929), Esther (1868-1929), Louis (1870-1912), Mathilde (1873-1914) en Alix (1875-1962). Elisabeths caritatieve werkdomeinen waren ‘Membre jubilaire de la Congrégation de la Sainte Vierge’ en ‘Membre des Dames de la Miséricorde’. De familie C. Vercruysse-Vanden Broeck speelde een belangrijke rol in de Kortrijkse jaren van Gezelle. Als jonge onderpastoor was hij de begeleider van de elitaire ‘Congrégation du Très-Saint Nom de Marie’ die in het klooster van de Zusters Paulinen samenkwam. Via deze organisatie kwam Gezelle in contact met het gegoed Franstalige milieu en het caritatieve netwerk waarin de familie Vercruysse een essentiële rol speelde. Met de nodige toewijding gidste Elisabeth hem doorheen de gefortuneerde klassen van een besloten provinciestad waarin ook een vrijzinnige, liberale zuil tot ontwikkeling kwam. Persoonlijk steunde ze hem meermaals in perioden van sociaal isolement of mentale moeilijkheden want in haar huis vond hij steeds een warm gastgezin. Het gezin hielp hem ook financieel (onder andere voor een Engelandreis) en Elisabeth zorgde er ook voor dat haar zus Mathilde hem een vaste uitkering gaf zodat hij vanaf 1889 zijn ambt van onderpastoor kon neerleggen om zich probleemloos aan zijn literair werk te wijden. In Gezelles Franstalige gedichten vinden we verscheidene communieverzen terug voor de vijf kinderen van Camille en Elisabeth. Enkele gedichten en brieven alluderen ook op de vriendschap tussen de dichter en de beschermvrouw, zoals toen Gezelle in de Budastraat het slachtoffer werd van een belaging door enkele dronken lui bezorgde Elisabeth hem een nieuwe hoed als compensatie voor ‘l’ignoble soufflet’! Gezelle repliceerde met een vriendschappelijk dankvers ‘Geraden heb ik aan ’t geschrift’. Elisabeth overleed te Kortrijk op 89-jarige leeftijd op 2 juni 1933. Ze werd begraven in de Sint-Maartenskerk te Kortrijk op donderdag 7 juni 1933 om 11 uur.
Relatie tot Gezellecorrespondent; gedichten
Bronnen https://gw.geneanet.org/hourmanmichel?n=van+den+broeck&oc=&p=elisabeth; https://search.arch.be/; https://www.ancestrylibrary.com/discoveryui-content/view/208108887:60541?tid=&pid=&queryId=60be71f006c48ab1d3cfe1fab16d66c1&_phsrc=SSE29&_phstart=successSource
NaamHasaert, Octavie; Clara (moeder)
Datums° Wingene, 28/05/1840 - ✝ Kortrijk, 08/10/1918
GeslachtVrouwelijk
Beroepkloosterzuster; kloosteroverste
BioOctavie Hasaert werd geboren op 28 mei 1840 in Wingene. In 1863 trad zij toe tot de Zusters van de Heilige Familie in Kortrijk, waar zij in 1864 haar professie aflegde. Ze werd benoemd tot overste van Sint-Carolus in Kortrijk. Octavie overleed op 8 oktober 1918 in Kortrijk.
Links[odis]
BronnenPierre Mattelaer, O, vijftig jaar getrouw Gedenkboek. H. Familie, Kortrijk, 2000.

Naam - plaats

NaamBrugge
GemeenteBrugge
NaamKortrijk
GemeenteKortrijk

Naam - instituut/vereniging

NaamEngels Klooster
BeschrijvingHet Engels Klooster is gevestigd aan de Carmersstraat en wordt sinds de stichting in 1629 bewoond door de Kanunnikessen van Windesheim, met een korte onderbreking in de Franse tijd. De van oorsprong Nederlandse congregatie ontstond eind veertiende eeuw onder invloed van de moderne devotie en kreeg al gauw bijhuizen in Vlaanderen. Tijdens de vervolgingen in Engeland ontving het klooster in Leuven zoveel Engelse roepingen dat daar in 1609 een eerste Engels klooster is opgericht. Op 14 september 1629 kwamen vanuit Leuven vijf Engelse zusters het Klooster van Nazareth in Brugge stichten. Pas in 1886 kon een klooster in Engeland worden gevestigd: Our Lady’s Priory (tot in 1978 te Hayward’s Heath). De religieuzen leven volgens de regel van Sint-Augustinus. Van bij de aanvang tot 1973 hielden ze een pensionaat open waar ze Engelse katholieke meisjes opleiden. Guido Gezelle was vanaf 30 maart 1899 tot zijn dood rector van het Engels Klooster en leraar aan de kostschool.
Datering14/09/1629-heden
Links[wikipedia]
NaamSt Dominic's Convent, Staffordshire
BeschrijvingMargaret Hallahan (23/01/1803–10/05/1868), stichter van de English Dominican Congregation of St. Catharine of Siena, gaf in 1852 opdracht tot het bouwen van het St. Dominic's Convent in Station Road, Stone, Staffordshire. Bisschop Ullathorne legde er de eerste steen. Het gebouw is gezet naar ontwerp van Charles Hansom. Op het terrein bevond zich al een kapel van St. Anne ontworpen door A.W. Pugin. In 1853 werd het klooster ingewijd, waarna het als moederhuis van de congregatie fungeerde.
Datering1853-heden
NaamEnglish Dominican Congregation of St. Catharine of Siena
BeschrijvingDe English Dominican Congregation of St. Catharine of Siena werd gesticht in 1842 door Margaret Hallahan (23/01/1803–10/05/1868) en is een congregatie binnen de Derde Orde van Sint-Dominicus. Deze Derde Orde verenigt leken die samenleven in kloosters en minder strenge kloostergeloftes afleggen. De eerste professies voor de congregatie gebeurden in 1845 in Coventry, en in 1851 kregen ze pauselijke goedkeuring. In 1852 begon de bouw van het St. Dominicus klooster in Stone, Staffordshire, wat het moederhuis van de congregatie werd.
Datering1842-heden
NaamSint-Carolus Borromeusgesticht, Kortrijk
BeschrijvingAan de noordkant van de Groeningelaan werd in de eerste helft van de 18de eeuw de kazerne De Thienen opgericht. De kazerne werd in 1782 aan­gekocht door Robert Van Beveren, die er een faiencefabriek inrichtte. De productie viel na tien jaar stil door het overlijden van Van Beveren. Vermoedelijk werd op die plaats de katoenspin­nerij van Vandenberghe ondergebracht, waar op 05/01/1860 een brand ontstond. In 1883 werd het gebouw afgebroken om plaats te maken voor een neogotische kapel. Ernaast werd in 1898 het Sint-Carolus Borromeusgesticht gebouwd, een tehuis bediend door de zusters van de H. Fami­lie en aanvankelijk bestemd voor rustende priesters, later voor gegoede bejaarden.
Datering1898-heden
Links[odis]

Titel[12/04/1899], Kortrijk, [Mary Catherine Cole] (= Zuster Zita) aan [Guido Gezelle]
EditeurAurélie Lemmens; Marc Carlier (research)
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2024
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
Verzender[Cole, Mary Catherine]
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum[12/04/1899]
VerzendingsplaatsKortrijk (Kortrijk)
AnnotatieDatum en adressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie ; Mary Catherine Cole = Zuster Zita.
Gepubliceerd inDe briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen 1854-1899 / door B. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, (o.l.v.) A. Deprez. - Gent : Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.II, p.246-248
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 211x135
wit, vierkant geruit
papiersoort: 4 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle; idem rechts: [12?/4 1899]; op zijde 4 rechtsonder: [Cole] (inkt, alles hand P.A.); idem linkboven: Zita (rode inkt, schuin)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief7116
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|13453
Inhoud
IncipitI could not have a heavier cross in
Tekstsoortbrief
TalenEngels
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.