<Resultaat 1947 van 2307

>

p1
Eerwaarde Heer,

Vandaag of morgen zal de uitgever U een Exemplaar doen toekomen van het Mei-nummer, waarin uw bydrage. Met dit gedicht van u zyn wy zeer ingenomen, en u zult ons groot genoegen doen door telkens wanneer u lust heeft en in Noord-Nederland iets uit wilt geven, het by ons in tezenden.

Wilt u een enkelen keer ook eens p2iets sturen van de soort die ik in myn stukje[1] over uw Rymsnoer meest heb aangehaald[2] dan zal dat voor de vrienden hier, die uw werk daardoor hebben liefgekregen, een nieuwe voldoening zyn.

Wat speet het my u niet thuis te treffen[3] Heb ik goed begrepen dat u metterwoon naar Brugge gaat? Geluk in uw nieuwe woning dan, en, in elk geval, in afwachting van uw volgende zendingen, de hartelyk groeten

Van uw toegenegen
Albert Verwey

Noten

[1] Boekbespreking door Verwey van de bundel “Rijmsnoer” in Tweemaandelyks Tydschrift V, 1899, p. 152 e.v.
[2] Verwey is opgetogen over de korte verzen aan het einde van Rijmsnoer, die Gezelle “Rijmreken” noemt: “Aandoenlijker kon hij Gezelle dat kunstenaarschap, en den aard ervan, en den ernst van zijn veeljarig streven niet uitdrukken, dan door vlak achter elkander dien aanhang van losse regels en onvoltooide gedichtjes. Hij voelt dat het levende wezens zijn. En er zijn er zeer schoone onder. Een dichter die het op dien leeftijd werkelijk is, is de bezitter van een heelal dat uit hemzelf gegroeid, door hem alleen geheel begrepen maar tevens voor ons allen genietbaar is.”
[3] De afspraak die Verwey wilde maken in zijn briefkaart van 27.04.1899 heeft om onbekende reden niet geleid tot een ontmoeting Verwey-Gezelle in Kortrijk.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamVerwey, Albert
Datums° Amsterdam, 15/05/1865 - ✝ Noordwijk aan Zee, 08/03/1937
GeslachtMannelijk
Beroepletterkundige; dichter; criticus; vertaler; essayist; hoogleraar
VerblijfplaatsNederland
BioVerwey behoorde als dichter tot de beweging van de Tachtigers. Hij publiceerde tal van poëziebundels, maar was ook actief als vertaler en criticus. In 1885 richtte hij "De Nieuwe Gids" op, een letterkundig tijdschrift dat aansloot bij Willem Kloos en de Tachtigers. Na een meningsverschil met Kloos richtte hij met Lodewijk van Deyssel in het midden van de jaren 1890 het "Tweemaandelijksch Tijdschrift voor letteren, kunst, wetenschap en politiek" op. In de beginmaanden van 1899 zoekt Verwey contact met Gezelle. Die stuurt hem "Groeninge’ns Grootheid of de slag van de Guldene Spooren" voor zijn tijdschrift (mei 1899). De verdere evolutie van Verwey met zijn tijdschrift "De Beweging" heeft Gezelle niet meer meegemaakt. Van 1924 tot 1935 was Verwey hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Leiden.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent

Briefschrijver

NaamVerwey, Albert
Datums° Amsterdam, 15/05/1865 - ✝ Noordwijk aan Zee, 08/03/1937
GeslachtMannelijk
Beroepletterkundige; dichter; criticus; vertaler; essayist; hoogleraar
VerblijfplaatsNederland
BioVerwey behoorde als dichter tot de beweging van de Tachtigers. Hij publiceerde tal van poëziebundels, maar was ook actief als vertaler en criticus. In 1885 richtte hij "De Nieuwe Gids" op, een letterkundig tijdschrift dat aansloot bij Willem Kloos en de Tachtigers. Na een meningsverschil met Kloos richtte hij met Lodewijk van Deyssel in het midden van de jaren 1890 het "Tweemaandelijksch Tijdschrift voor letteren, kunst, wetenschap en politiek" op. In de beginmaanden van 1899 zoekt Verwey contact met Gezelle. Die stuurt hem "Groeninge’ns Grootheid of de slag van de Guldene Spooren" voor zijn tijdschrift (mei 1899). De verdere evolutie van Verwey met zijn tijdschrift "De Beweging" heeft Gezelle niet meer meegemaakt. Van 1924 tot 1935 was Verwey hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Leiden.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamNoordwijk
GemeenteNoordwijk

Naam - persoon

NaamVerwey, Albert
Datums° Amsterdam, 15/05/1865 - ✝ Noordwijk aan Zee, 08/03/1937
GeslachtMannelijk
Beroepletterkundige; dichter; criticus; vertaler; essayist; hoogleraar
VerblijfplaatsNederland
BioVerwey behoorde als dichter tot de beweging van de Tachtigers. Hij publiceerde tal van poëziebundels, maar was ook actief als vertaler en criticus. In 1885 richtte hij "De Nieuwe Gids" op, een letterkundig tijdschrift dat aansloot bij Willem Kloos en de Tachtigers. Na een meningsverschil met Kloos richtte hij met Lodewijk van Deyssel in het midden van de jaren 1890 het "Tweemaandelijksch Tijdschrift voor letteren, kunst, wetenschap en politiek" op. In de beginmaanden van 1899 zoekt Verwey contact met Gezelle. Die stuurt hem "Groeninge’ns Grootheid of de slag van de Guldene Spooren" voor zijn tijdschrift (mei 1899). De verdere evolutie van Verwey met zijn tijdschrift "De Beweging" heeft Gezelle niet meer meegemaakt. Van 1924 tot 1935 was Verwey hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Leiden.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent

Naam - plaats

NaamBrugge
GemeenteBrugge
NaamNoordwijk aan Zee

Naam - instituut/vereniging

NaamScheltema & Holkema’s Boekhandel
BeschrijvingBoekhandelaars Jacobus Hendrik Scheltema (1829-1909) en Tjomme van Holkema (1843-1891) liggen aan de basis van de Amsterdamse uitgeverij Scheltema en Holkema (± 1890 opgericht), die vooral omwille van de uitgifte van tijdschriften in samenwerking met bekende kunstenaars een grote naam in de uitgeverswereld werd.
Datering1890-heden

Titel - gedicht van Guido Gezelle

TitelGroeninge' ns grootheid of de Slag van de Guldene Spooren
PublicatieVerzameld dichtwerk, deel VII, p. 101

Titel - werk van Guido Gezelle

TitelRijmsnoer om en om het jaar
Links[gezelle.be]

Titel - ander werk

TitelTweemaandelijksch Tijdschrift voor letteren, kunst, wetenschap en politiek (periodiek)
AuteurVan Deyssel, L. ; Verwey, A.
Datum1894-1901
PlaatsAmsterdam
UitgeverScheltema en Holkema's Boekhandel
Links[dbnl]

Indextermen

Briefontvanger

Gezelle, Guido

Briefschrijver

Verwey, Albert

Correspondenten

Gezelle, Guido
Verwey, Albert

Naam - instituut/vereniging

Scheltema & Holkema’s Boekhandel

Naam - persoon

Verwey, Albert

Naam - plaats

Brugge
Noordwijk aan Zee

Plaats van verzending

Noordwijk

Titel - ander werk

Tweemaandelijksch Tijdschrift voor letteren, kunst, wetenschap en politiek

Titel - gedicht van Guido Gezelle

Groeninge' ns grootheid of de Slag van de Guldene Spooren

Titel - werk van Guido Gezelle

Rijmsnoer om en om het jaar

Titel04/05/1899, Noordwijk, Albert Verwey aan [Guido Gezelle]
EditeurStefaan Maes; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderVerwey, Albert
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum04/05/1899
VerzendingsplaatsNoordwijk (Noordwijk)
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 180x113
wit
papiersoort: 2 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle (inkt, hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief7129
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|13465
Inhoud
IncipitVandaag of morgen zal de uitgever
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.