<Resultaat 2155 van 2535

>

p1
Eerweerde Heer en Vriend

De Heer Pastor van Caester bij Hazebrouck, waar wij, eenige jaren geleden, te samen geweest hebben, al gaande naar Vleter, bedreigt van naar het bisdom te schrijven indien hij in ‘t korte dat gedicht niet weer heeft (over de maagden van Caester[1] mij dunkt). Ik weet niet of gij tot nu toe opzoekingen gedaan hebt in uwe papieren om het te vinden. Ik heb u daar nopens reeds geschreven over twee maanden. Gelief uwe opzoekingen voort te zetten opdat wij dien braven heer pastor zouden kunnen gerust stellen. Ik had hem reeds ge-p2zeid dat die papieren bij u waren, maar het schijnt dat hij meer van mij houdt dan van u. Heden heeft hij hier te Kortrijk bij mijnheer den pastor Deconinck geweest om daarover te spreken en die bedreigingen te doen. Gelief dus dien cahier hem met den post te verzenden of hem mij toe te sturen dat ik hem verzende. Het adres is: Mijnheer Govaert pastor van Caester bij Hazebrouck, Vrankrijk.

Uw toegenegene in Christo Jesu
A. Dequidt
Kortrijk, 28n October 1899.

P.S. Een woordeke antwoord als ‘t u belieft.

Noten

[1] Zie: V.L., De drie Maagden van Caester in Fransch Vlanderen: In: Biekorf: 3 (Wedemaand 1892) 11, p.167-169.

Register

Correspondenten - personen

NaamDe Quidt, Amand; Dequidt, Amand
Datums° Poperinge, 16/05/1861 - ✝ Poperinge, 17/11/1936
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; geestelijk directeur; onderpastoor; pastoor
VerblijfplaatsVerenigde Staten
BioAmand(us) Cornelius De Quidt was de zoon van Joannes De Quidt, werkman, en Fidelia Duponcheau. Hij werd op 4 juni 1887 tot priester gewijd in Brugge. Zijn loopbaan begon als onderpastoor in Schuiferskapelle (van 20 april 1888 tot 20 november 1890), gevolgd door Esen (20 november 1890 tot 20 september 1893) en Kortrijk (20 september 1893 tot 27 februari 1901), waar hij verbonden was aan de O.L.Vrouwekerk. Daar moet hij Guido Gezelle hebben gekend. Op 27 februari 1901 nam hij ontslag om naar de Verenigde Staten te vertrekken, waar hij zich in Danvers vestigde. Vanwege gezondheidsproblemen keerde hij echter terug naar België. In oktober 1914 werd hij benoemd tot directeur van de zusters Paulinen, een functie die hij tot oktober 1932 bekleedde, waarna hij ontslag nam. Hij overleed in 1936 in zijn geboortestad Poperinge.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamDe Quidt, Amand; Dequidt, Amand
Datums° Poperinge, 16/05/1861 - ✝ Poperinge, 17/11/1936
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; geestelijk directeur; onderpastoor; pastoor
VerblijfplaatsVerenigde Staten
BioAmand(us) Cornelius De Quidt was de zoon van Joannes De Quidt, werkman, en Fidelia Duponcheau. Hij werd op 4 juni 1887 tot priester gewijd in Brugge. Zijn loopbaan begon als onderpastoor in Schuiferskapelle (van 20 april 1888 tot 20 november 1890), gevolgd door Esen (20 november 1890 tot 20 september 1893) en Kortrijk (20 september 1893 tot 27 februari 1901), waar hij verbonden was aan de O.L.Vrouwekerk. Daar moet hij Guido Gezelle hebben gekend. Op 27 februari 1901 nam hij ontslag om naar de Verenigde Staten te vertrekken, waar hij zich in Danvers vestigde. Vanwege gezondheidsproblemen keerde hij echter terug naar België. In oktober 1914 werd hij benoemd tot directeur van de zusters Paulinen, een functie die hij tot oktober 1932 bekleedde, waarna hij ontslag nam. Hij overleed in 1936 in zijn geboortestad Poperinge.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamKortrijk
GemeenteKortrijk

Naam - persoon

NaamDe Coninck, Arthur
Datums° Harelbeke, 11/12/1848 - ✝ Kortrijk, 15/03/1908
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; pastoor
BioArthur De Coninck, geboren te Harelbeke op 11 december 1848, was de zoon van Leon De Coninck, garenkoopman, en Cecilia Yserbyt. Hij studeerde te Leuven,en begon in 1872 zijn carrière als leraar aan het college van Kortrijk. Op 25 mei 1872 werd hij tot priester gewijd te Brugge en enkele maanden later, op 25 september 1872, benoemd tot onderpastoor te Houthulst in de Sint-Janskerk. Op 21 januari 1880 werd hij onderpastoor te Diksmuide in de Sint-Niklaaskerk. Vervolgens kreeg hij op 8 april 1891 een nieuwe benoeming als pastoor te Otegem in de Sint-Amandskerk. Op 27 maart 1894 werd hij pastoor van de Onze-Lieve-Vrouwekerk te Kortrijk, waar hij zijn pastorale loopbaan voortzette tot aan zijn overlijden. Arthur De Coninck overleed te Kortrijk op 15 maart 1908. Zijn uitvaart vond plaats in de Onze-Lieve-Vrouwekerk te Kortrijk op vrijdag 20 maart 1908.
Links[odis]
NaamDe Quidt, Amand; Dequidt, Amand
Datums° Poperinge, 16/05/1861 - ✝ Poperinge, 17/11/1936
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; geestelijk directeur; onderpastoor; pastoor
VerblijfplaatsVerenigde Staten
BioAmand(us) Cornelius De Quidt was de zoon van Joannes De Quidt, werkman, en Fidelia Duponcheau. Hij werd op 4 juni 1887 tot priester gewijd in Brugge. Zijn loopbaan begon als onderpastoor in Schuiferskapelle (van 20 april 1888 tot 20 november 1890), gevolgd door Esen (20 november 1890 tot 20 september 1893) en Kortrijk (20 september 1893 tot 27 februari 1901), waar hij verbonden was aan de O.L.Vrouwekerk. Daar moet hij Guido Gezelle hebben gekend. Op 27 februari 1901 nam hij ontslag om naar de Verenigde Staten te vertrekken, waar hij zich in Danvers vestigde. Vanwege gezondheidsproblemen keerde hij echter terug naar België. In oktober 1914 werd hij benoemd tot directeur van de zusters Paulinen, een functie die hij tot oktober 1932 bekleedde, waarna hij ontslag nam. Hij overleed in 1936 in zijn geboortestad Poperinge.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent
NaamGovaere, Louis Henri Auguste
Datums° Bailleul, 28/06/1847 - ✝ Hazebrouck, 13/12/1917
GeslachtMannelijk
Beroepvice-deken; pastoor
VerblijfplaatsFrankrijk
BioLouis Henri Auguste Govaerej werd geboren in Bailleul op 28 juni 1847 als zoon van meester-schoenmaker Jean Baptiste Folquin Govaere en Angélique Rosalie Thérèse Vandenberghe. Hij was vice-deken en pastoor van Caestre. Hij overleed in Hazebrouck tijdens een hevig Duits bombardement op 13 december 1917. Hij was net als Guido Gezelle titulair lid van het Comité Flamand de France.
Relatie tot GezelleComité Flamand de France
BronnenGeneanet

Naam - plaats

NaamHazebroek (Hazebrouck)
NaamKaaster (Caëstre)
NaamKortrijk
GemeenteKortrijk
NaamVleteren
GemeenteVleteren

Titel28/10/1899, Kortrijk, Amand De Quidt aan [Guido Gezelle]
EditeurGuido Spyns; Marc Calier (research)
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2024
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenGuido Spyns; Marc Calier (research), De Quidt Amand aan Gezelle Guido, Kortrijk (Kortrijk), 28/10/1899 . In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. 2024 Available from World Wide Web: link .
VerzenderDe Quidt, Amand
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum28/10/1899
VerzendingsplaatsKortrijk (Kortrijk)
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 211x135
wit, rechthoekig geruit
papiersoort: 2 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle; idem rechts: 28/10 1899 (inkt, beide hand P.A.); idem rechts: 28 8ber (potlood, hand C. G.[?]); op blanco zijde 4 links in de zijrand: A Dequidt (potlood, verticaal, hand C. G.[?])
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief7162
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|13498
Inhoud
IncipitDe Heer Pastor van Caester bij
Samenvatting terugbezorgen van schrift met gedicht over de "maagden van Caester" aan Louis Henri Auguste Govaere, pastoor van Kaaster
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.