<Resultaat 2253 van 2641

>

p1God Alone
Jesus, Mary, Dominic & Catherine
Rue de l'Hospice[1]

Reverend & dear father in Christ

It was with deep regrets that I heard this morning from Reverend father Delplace that you are ill; being one of your old children I naturally wish to express to you my loving sympathy, & will pray earnestly for your speedy recovery, if such be Gods Will.

Begging Reverend & dear father a remembrance in your prayers & sufferings
I remain Reverend father
your respectful & grateful old child
Sister Zita
Ordo Sancti Dominici

Noten

[1] Sint-Jansstraat te Brugge.

Register

Correspondenten - personen

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamCole, Mary Catherine; Zita (zuster)
Datums° Bristol, 29/10/1858 - ✝ Gent, 16/04/1912
GeslachtVrouwelijk
Beroepkloosterzuster; lerares
VerblijfplaatsEngeland
BioMary Catherine Cole werd op 29 oktober 1858 geboren in Bristol en op 2 november 1858 rooms-katholiek gedoopt. Haar ouders waren Samuel Cole, een dienstknecht en koetsier, en Martha King. Ze trad toe als een lekenzuster in het St. Dominic's Convent in Stone. Op 7 januari 1880 ontving ze haar kloosterkleed en op 6 januari 1881 haar religieuze naam Zuster Zita. Zuster Agnes Dormer was op dat moment assistente van moederoverste. Zita legde haar geloften af op 2 mei 1882, en werd toegewezen aan de kloosters van Stoke-on-Trent (januari 1890), Bow in Londen (september 1890), keerde terug naar Stoke (november 1895) en werd uiteindelijk toegewezen aan Stone (3 april 1896). De ‘Council Minutes book’ van het klooster maakt melding van het volgende: op een vergadering van de Raad op 3 juni 1896 werd opgemerkt dat Zuster Zita "gedurende geruime tijd in een zeer opgewonden en onbevredigende toestand verkeerde en ... gevreesd werd dat ze haar hoofd helemaal zou verliezen als ze niet werd vrijgelaten door dispensatie van verplichtingen die te veel voor haar waren." Een dergelijke diagnose was al gesteld door Dr. Craig van Stoke, maar de zuster zelf zei dat niets haar zou overhalen om dispensatie te vragen en zou in beroep gaan bij de bisschop als er een poging werd ondernomen om haar uit te sluiten. Het advies van de Heilige Stoel werd ingewonnen en in de tussentijd werd ze naar haar zus gestuurd om bij haar te verblijven. In oktober werden regelingen getroffen om haar naar een huis in België te sturen dat bedoeld was voor gevallen zoals de hare. Ze vond onderdak in het Sint-Carolus-Borromeusgesticht in Kortrijk, waar Gezelle haar biechtvader werd. Ze werd beschreven als 'penitent' in Gezelles brieven, wat doorgaans verwijst naar een arm meisje dat hulp nodig heeft bij het vinden van werk of onderdak. Ze kampte verder met mentale problemen. Toen Gezelle in 1899 naar Brugge werd overgeplaatst, was haar enige doel hem te volgen. Hij verwees haar door naar verschillende kloosters in Brugge. Op 6 augustus 1909 keerde Zuster Zita met toestemming van de paus terug naar Engeland om in Hawick verder werk te maken van haar roeping. Maar de mentale problemen staken opnieuw de kop op. Ze besloot terug te keren naar België en kreeg met toestemming van de bisschop een vast inkomen van £ 25 voor de rest van haar leven. Zuster Zita aanvaardde uiteindelijk in april 1910 dispensatie van haar geloften. Ze werd lerares in Gent en woonde in bij bakker J. Focqué in de Oude Violettenlei 6. Ze kwam samen met haar kat tragisch aan haar einde door gasverstikking terwijl ze een voetbad nam. Haar begrafenis vond plaats in de kapel van de Bijloke op 22 april 1912.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; https://www.ancestry.co.uk/; Overlijdensbericht. In: La Patrie: (22 apr 1912); Overlijdensbericht. In: De Nieuwe Gazet: (20 apr 1912); Overlijdensbericht: In. Het Laatste Nieuws: (19 apr 1912); kloosterarchieven (Council Book)

Briefschrijver

NaamCole, Mary Catherine; Zita (zuster)
Datums° Bristol, 29/10/1858 - ✝ Gent, 16/04/1912
GeslachtVrouwelijk
Beroepkloosterzuster; lerares
VerblijfplaatsEngeland
BioMary Catherine Cole werd op 29 oktober 1858 geboren in Bristol en op 2 november 1858 rooms-katholiek gedoopt. Haar ouders waren Samuel Cole, een dienstknecht en koetsier, en Martha King. Ze trad toe als een lekenzuster in het St. Dominic's Convent in Stone. Op 7 januari 1880 ontving ze haar kloosterkleed en op 6 januari 1881 haar religieuze naam Zuster Zita. Zuster Agnes Dormer was op dat moment assistente van moederoverste. Zita legde haar geloften af op 2 mei 1882, en werd toegewezen aan de kloosters van Stoke-on-Trent (januari 1890), Bow in Londen (september 1890), keerde terug naar Stoke (november 1895) en werd uiteindelijk toegewezen aan Stone (3 april 1896). De ‘Council Minutes book’ van het klooster maakt melding van het volgende: op een vergadering van de Raad op 3 juni 1896 werd opgemerkt dat Zuster Zita "gedurende geruime tijd in een zeer opgewonden en onbevredigende toestand verkeerde en ... gevreesd werd dat ze haar hoofd helemaal zou verliezen als ze niet werd vrijgelaten door dispensatie van verplichtingen die te veel voor haar waren." Een dergelijke diagnose was al gesteld door Dr. Craig van Stoke, maar de zuster zelf zei dat niets haar zou overhalen om dispensatie te vragen en zou in beroep gaan bij de bisschop als er een poging werd ondernomen om haar uit te sluiten. Het advies van de Heilige Stoel werd ingewonnen en in de tussentijd werd ze naar haar zus gestuurd om bij haar te verblijven. In oktober werden regelingen getroffen om haar naar een huis in België te sturen dat bedoeld was voor gevallen zoals de hare. Ze vond onderdak in het Sint-Carolus-Borromeusgesticht in Kortrijk, waar Gezelle haar biechtvader werd. Ze werd beschreven als 'penitent' in Gezelles brieven, wat doorgaans verwijst naar een arm meisje dat hulp nodig heeft bij het vinden van werk of onderdak. Ze kampte verder met mentale problemen. Toen Gezelle in 1899 naar Brugge werd overgeplaatst, was haar enige doel hem te volgen. Hij verwees haar door naar verschillende kloosters in Brugge. Op 6 augustus 1909 keerde Zuster Zita met toestemming van de paus terug naar Engeland om in Hawick verder werk te maken van haar roeping. Maar de mentale problemen staken opnieuw de kop op. Ze besloot terug te keren naar België en kreeg met toestemming van de bisschop een vast inkomen van £ 25 voor de rest van haar leven. Zuster Zita aanvaardde uiteindelijk in april 1910 dispensatie van haar geloften. Ze werd lerares in Gent en woonde in bij bakker J. Focqué in de Oude Violettenlei 6. Ze kwam samen met haar kat tragisch aan haar einde door gasverstikking terwijl ze een voetbad nam. Haar begrafenis vond plaats in de kapel van de Bijloke op 22 april 1912.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; https://www.ancestry.co.uk/; Overlijdensbericht. In: La Patrie: (22 apr 1912); Overlijdensbericht. In: De Nieuwe Gazet: (20 apr 1912); Overlijdensbericht: In. Het Laatste Nieuws: (19 apr 1912); kloosterarchieven (Council Book)

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamBrugge
GemeenteBrugge

Naam - persoon

NaamDelplace, Edmond
Datums° Brugge, 06/05/1841 - ✝ Brugge, 20/07/1927
GeslachtMannelijk
Beroepleraar; missionaris
VerblijfplaatsAfrika
BioEdmond Delplace werd op 6 mei 1841 te Brugge geboren. Hij deed zijn intrede bij de jezuïten te Drongen op 24 september 1859, en verbleef er drie jaar. Vanaf 1862 was hij was leraar te Luik, en studeerde filosofie en wetenschappen te Leuven (1867-1870). In 1873 werd hij in India priester gewijd. Voor een tijd werkte Edmond in de Ganges delta, maar hij werd ziek en werd naar huis gestuurd. Edmond ging vervolgens naar Zuid-Afrika, waar hij een jaar lang rector was van St. Aidan’s en veel tijd besteedde aan polemieken met lokale mensen die vijandig stonden tegenover het katholieke geloof. Hij schreef artikels voor de plaatselijke krant. In 1885 verhuisde hij naar Vleischfontein (Zuid-Afrika). Omwille van zijn slechte gezondheid keerde hij in 1890 terug naar België. Gedurende 37 jaar bekleedde Edmond verschillende functies zoals biechtvader en geestelijk begeleider en hield hij priester-recollecties in Brugge, Diksmuide, Roeselare en Torhout. Hij wijdde zich ook aan filologische studies, en schreef o.a. een woordenboek van Zuid-Afrikaanse dialecten. Andere publicaties van hem waren ‘The claims and the errors of Rome’ (1880) en ‘Essai d’un dictionnaire fiste-français’ (1898). Hij overleed op 20 juli 1927 te Brugge.
Links[odis]
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamCole, Mary Catherine; Zita (zuster)
Datums° Bristol, 29/10/1858 - ✝ Gent, 16/04/1912
GeslachtVrouwelijk
Beroepkloosterzuster; lerares
VerblijfplaatsEngeland
BioMary Catherine Cole werd op 29 oktober 1858 geboren in Bristol en op 2 november 1858 rooms-katholiek gedoopt. Haar ouders waren Samuel Cole, een dienstknecht en koetsier, en Martha King. Ze trad toe als een lekenzuster in het St. Dominic's Convent in Stone. Op 7 januari 1880 ontving ze haar kloosterkleed en op 6 januari 1881 haar religieuze naam Zuster Zita. Zuster Agnes Dormer was op dat moment assistente van moederoverste. Zita legde haar geloften af op 2 mei 1882, en werd toegewezen aan de kloosters van Stoke-on-Trent (januari 1890), Bow in Londen (september 1890), keerde terug naar Stoke (november 1895) en werd uiteindelijk toegewezen aan Stone (3 april 1896). De ‘Council Minutes book’ van het klooster maakt melding van het volgende: op een vergadering van de Raad op 3 juni 1896 werd opgemerkt dat Zuster Zita "gedurende geruime tijd in een zeer opgewonden en onbevredigende toestand verkeerde en ... gevreesd werd dat ze haar hoofd helemaal zou verliezen als ze niet werd vrijgelaten door dispensatie van verplichtingen die te veel voor haar waren." Een dergelijke diagnose was al gesteld door Dr. Craig van Stoke, maar de zuster zelf zei dat niets haar zou overhalen om dispensatie te vragen en zou in beroep gaan bij de bisschop als er een poging werd ondernomen om haar uit te sluiten. Het advies van de Heilige Stoel werd ingewonnen en in de tussentijd werd ze naar haar zus gestuurd om bij haar te verblijven. In oktober werden regelingen getroffen om haar naar een huis in België te sturen dat bedoeld was voor gevallen zoals de hare. Ze vond onderdak in het Sint-Carolus-Borromeusgesticht in Kortrijk, waar Gezelle haar biechtvader werd. Ze werd beschreven als 'penitent' in Gezelles brieven, wat doorgaans verwijst naar een arm meisje dat hulp nodig heeft bij het vinden van werk of onderdak. Ze kampte verder met mentale problemen. Toen Gezelle in 1899 naar Brugge werd overgeplaatst, was haar enige doel hem te volgen. Hij verwees haar door naar verschillende kloosters in Brugge. Op 6 augustus 1909 keerde Zuster Zita met toestemming van de paus terug naar Engeland om in Hawick verder werk te maken van haar roeping. Maar de mentale problemen staken opnieuw de kop op. Ze besloot terug te keren naar België en kreeg met toestemming van de bisschop een vast inkomen van £ 25 voor de rest van haar leven. Zuster Zita aanvaardde uiteindelijk in april 1910 dispensatie van haar geloften. Ze werd lerares in Gent en woonde in bij bakker J. Focqué in de Oude Violettenlei 6. Ze kwam samen met haar kat tragisch aan haar einde door gasverstikking terwijl ze een voetbad nam. Haar begrafenis vond plaats in de kapel van de Bijloke op 22 april 1912.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; https://www.ancestry.co.uk/; Overlijdensbericht. In: La Patrie: (22 apr 1912); Overlijdensbericht. In: De Nieuwe Gazet: (20 apr 1912); Overlijdensbericht: In. Het Laatste Nieuws: (19 apr 1912); kloosterarchieven (Council Book)

Naam - instituut/vereniging

NaamEnglish Dominican Congregation of St. Catharine of Siena
BeschrijvingDe English Dominican Congregation of St. Catharine of Siena werd gesticht in 1842 door Margaret Hallahan (23/01/1803–10/05/1868) en is een congregatie binnen de Derde Orde van Sint-Dominicus. Deze Derde Orde verenigt leken die samenleven in kloosters en minder strenge kloostergeloftes afleggen. De eerste professies voor de congregatie gebeurden in 1845 in Coventry, en in 1851 kregen ze pauselijke goedkeuring. In 1852 begon de bouw van het St. Dominicus klooster in Stone, Staffordshire, wat het moederhuis van de congregatie werd.
Datering1842-heden

Naam - gebeurtenis Guido Gezelle

GebeurtenisGezelle ziek
Periode19/11/1899
BeschrijvingGezelle moet het bed houden.

Indextermen

Briefontvanger

Gezelle, Guido

Briefschrijver

Cole, Mary Catherine

Correspondenten - personen

Gezelle, Guido
Cole, Mary Catherine

Naam - gebeurtenis Guido Gezelle

Gezelle ziek

Naam - instituut/vereniging

English Dominican Congregation of St. Catharine of Siena

Naam - persoon

Delplace, Edmond
Cole, Mary Catherine

Plaats van verzending

Brugge

Titelxx/[11/1899], [Brugge], [Mary Catherine Cole] (= Zuster Zita) aan [Guido Gezelle]
EditeurAurélie Lemmens; Marc Carlier (research)
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2024
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenAurélie Lemmens; Marc Carlier (research), Cole Mary Catherine aan Gezelle Guido, Brugge (Brugge), xx/[11/1899] . In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. 2024 Available from World Wide Web: link .
Verzender[Cole, Mary Catherine]
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatumxx/[11/1899]
VerzendingsplaatsBrugge (Brugge)
AnnotatieJaartal, maand en adressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie ; plaats gereconstrueerd op basis van contextuele gegevens ; Mary Catherine Cole = Zuster Zita.
Gepubliceerd inDe briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen 1854-1899 / door B. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, (o.l.v.) A. Deprez. - Gent : Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.II, p.251
Fysieke bijzonderheden
Drager enkel vel, 211x137
papiersoort: 1 zijde beschreven, inkt
Staat volledig
Vormelijke bijzonderheden watermerk: Celestial Paper, afbeelding
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle; idem rechts: [November 1899]; idem rechtsonder bijgeschreven naast de handtekening: [Cole] (inkt, alles hand P.A.); idem linksboven: Zita (rode inkt, schuin)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief7167
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|13516
Inhoud
IncipitIt was with deep regrets
Tekstsoortbrief
TalenEngels
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.