<Resultaat 253 van 2328

>

p1
Etloe House[1]Leyton N.E[2]Maleins

Reverend sir[3]

will you be so good as to ask owin[4] to look in my room ware I slept?[5] thare will be some keys on the table if you will be so kind as to send them to Brussells I shall be obliged to you. we go to Mgr donnet on saturday[6] you no his address curéa St Jaques[7] I thinkp2the be thare if you will be so kind as to drop me a line to say the are thare? I do not now eney one goain to Brusselles from Bruges

yours very respectfuly
S Roper

I named to the Cardinal what you told me. dr Hearn[8] is heair

Noten

[1] Briefpapier van Nicholas Wiseman met de vermelding van zijn residentie. Etloe House (180 Church Road, Leyton) werd in 1760 ontworpen en gebouwd door antiquair en geschiedkundige Edward Rowe Mores, gebaseerd op een bouwplan dat hij in Frankrijk gezien had. Halverwege de negentiende eeuw werden de twee zijvleugels toegevoegd en werd de gevel verfraaid met onder meer een gotische spitsboog. Kardinaal Nicholas Wiseman woonde er van 1858 tot 1864. Het huis bleef in privébezit tot 1907, waarna het een tijd werd gebruikt als klooster en in de jaren 1980 werd gerenoveerd en omgevormd tot een appartementencomplex.
[2] North East London.
[3] De brief is geschreven in een gebrekkig Engels.
[4] Mogelijk een bediende in het Engels Seminarie.
[5] Op 18/10/1864 nam Wiseman deel aan de bisschopswijding van Faict en was hij, net als Gezelle, aanwezig op het aansluitende banket bij de familie Van Caloen. Wiseman verbleef toen (samen met zijn bediende(s)) enkele dagen in het Engels Seminarie te Brugge. Hij was ziek en moest vaak het bed houden. Hij had veel contact met Gezelle. Vanuit Brugge is Wiseman dan een paar dagen naar zijn goede vriend Jean August Donnet in Brussel gegaan. Hij was er van 22 tot 25 oktober te gast. In een brief van 25 oktober aan Mrs. Bagshawe schrijft hij dat hij op 26 oktober naar huis zal vertrekken. Op de terugweg naar Westminster, Engeland verbleef hij op 28 oktober opnieuw in het Engels Seminarie te Brugge en vroeg hij aan Gezelle "Duitse schriften" over Shakespeare, dit in voorbereiding van een voordracht over Shakespeare die hij op 27 januari 1865 in Londen zou houden. De brief van Roper, geschreven vanuit Mechelen, valt te dateren na de bisschopswijding van Faict (18/10/1864) en voor het verblijf bij Donnet, dat begon “on saturday” (22/10/1864). De brief is dus geschreven op woensdag 19 oktober of donderdag 20 oktober 1864. Vrijdag 21 oktober is minder waarschijnlijk, omdat de briefschrijver het dan eerder over “tomorrow” zou gehad hebben. (A. Walgrave, Het leven van Guido Gezelle, Vlaamschen priester en dichter. Amsterdam, 1923, p.310-316. ; W. Ward, The Life and Times of Cardinal Wiseman. Londen, 1912/2, p.503).
[6] Zaterdag was 22 oktober 1864.
[7] Parochie Sint-Jacob op Koudenberg te Brussel waar Jean Donnet werkzaam was als pastoor van 21/ 06/1853 tot 20/08/1878.
[8] Onduidelijk of het hier gaat over Edward Hearn, persoon uit de omgeving van Wiseman, of over Désire De Haerne, rector van het Engels Seminarie.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamRoper, Samuel
Datums° East of Lulworth, Dorset, 1821 (?) - ✝ Bedminster, Somerset, 1881 (?)
GeslachtMannelijk
Beroepbediende; butler
VerblijfplaatsEngeland
BioSamuel Roper was bediende en mogelijk de butler van kardinaal Wiseman. Hij nam deel aan de begrafenisstoet van Wiseman in 1865 als behorend tot 'the household' van de kardinaal. Vermoedelijk kwam Samuel Roper na het overlijden van Nicholas Wiseman in dienst van Louisa Margaret Catherine Conolly, née Brancaccio (1823-1899), sinds 1857 de markiezin van Sant' Agata. Zij werd geboren in Napels en huwde in 1840 met Charles John Thomas Conolly. Louise woonde in 1871, met de census, in Cottles Park in Bradford on Avon samen met zeven bedienden onder wie de ongehuwde butler Samuel Roper, die in 1821 geboren werd in East Lulworth, Dorset. Het echtpaar Conolly-Brancaccio was katholiek. Na de dood van haar man verhuisde Louisa in 1874 naar Midford Castle in Bath, Somerset, dat het echtpaar ook in eigendom had. Samuel Roper overleed in 1881 op 60-jarige leeftijd te Bedminster, Somerset.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III

Briefschrijver

NaamRoper, Samuel
Datums° East of Lulworth, Dorset, 1821 (?) - ✝ Bedminster, Somerset, 1881 (?)
GeslachtMannelijk
Beroepbediende; butler
VerblijfplaatsEngeland
BioSamuel Roper was bediende en mogelijk de butler van kardinaal Wiseman. Hij nam deel aan de begrafenisstoet van Wiseman in 1865 als behorend tot 'the household' van de kardinaal. Vermoedelijk kwam Samuel Roper na het overlijden van Nicholas Wiseman in dienst van Louisa Margaret Catherine Conolly, née Brancaccio (1823-1899), sinds 1857 de markiezin van Sant' Agata. Zij werd geboren in Napels en huwde in 1840 met Charles John Thomas Conolly. Louise woonde in 1871, met de census, in Cottles Park in Bradford on Avon samen met zeven bedienden onder wie de ongehuwde butler Samuel Roper, die in 1821 geboren werd in East Lulworth, Dorset. Het echtpaar Conolly-Brancaccio was katholiek. Na de dood van haar man verhuisde Louisa in 1874 naar Midford Castle in Bath, Somerset, dat het echtpaar ook in eigendom had. Samuel Roper overleed in 1881 op 60-jarige leeftijd te Bedminster, Somerset.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamMechelen
GemeenteMechelen

Naam - persoon

Naamonbekend
NaamDe Haerne, Désiré
Datums° leper, 04/07/1804 - ✝ St.-Joost-ten-Node, 22/03/1890
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; inspecteur onderwijs; leraar; onderpastoor; rector; volksvertegenwoordiger
BioDésiré Dehaerne, zoon van Petrus-Antonius-Andreas Dehaerne en Sophia-Catherina Van der Ghote, was leerling aan het college te leper en aan het grootseminarie te Gent. Hij ontving zijn priesterwijding te Doornik op 06/06/1828. Hij was achtereenvolgens leraar aan het Regiscollege te Gent en aan het college te Kortrijk (01/08/1824), onderpastoor te Moorslede (27/03/1829) en retoricaleraar aan het kleinseminarie te Roeselare (16/01/1830). Wegens zijn verzet tegen de Nederlandse bewindslieden werd hij door de Gentse bisschop als leraar ontslagen (22/03/1830). Hij was daarna onderpastoor van de Sint-Jacobsparochie te Brugge (26/07/1830-05/09/1831), lid van het Nationaal Congres voor het arrondissement Roeselare (03/11/1830), volksvertegenwoordiger voor de arrondissementen Roeselare (29/08/1831-23/04/1833) en Kortrijk (29/02/1844-22/03/1890), retoricaleraar van het pas opgerichte St.-Amandscollege te Kortrijk (okt. 1833-1844), diocesaan hoofdinspecteur (1852) en rector van het Engels Seminarie te Brugge (08/07/1869-6/08/1873). Hij zette zich in voor het onderwijs voor doofstommen en blinden. Hij was directeur van de zusters van Liefde, Instituut voor Doofstommen en Blinden te Brussel (1858-1869), directeur en medestichter van het Katholiek Instituut voor Doofstommen Handsworth Woodhouse (1870) en directeur en medestichter van het Katholiek Instituut voor Doofstommen Boston Spa (1883). Hij was een voorstander van de vernederlandsing van het middelbaar onderwijs. Gezelle schreef het gedicht 'De Haerne, al wierd ik blind, nog nauwelijks geboren' voor de inhuldiging van het standbeeld van De Haerne te Kortrijk. Gezelle maakte ook de tekst voor zijn gedenksteen: 'Blijve in 't Vlaamsch uw' naam niet ongemeld'.
Links[odis], [wikipedia]
Relatie tot Gezellegelegenheidsgedichten
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamDonnet, Jean-August; Donnet, Jean Augustin Bisilliat
Datums° Antwerpen, 01/02/1807 - ✝ Brussel, 20/08/1878
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; erekanunnik; onderpastoor; aalmoezenier; vicaris-generaal; protonotarius apostolicus; pastoor-deken
BioJean Augustin Donnet werd geboren als jongste zoon van Jean Bisilliat Donnet, de Sardijnse consul te Antwerpen (1776-1818) en Marie-Josèphe Danly (1767-1842). Hij liep school in Frankijk: hij voltooide zijn humaniora en studies filosofie aan het jezuïetencollege van Saint-Acheul (Amiens) en zijn theologiestudies aan het seminarie van Arras. Hij werd tot priester gewijd te Amiens op 09/08/1829 en werd benoemd tot erekanunnik van de kathedraal van Bordeaux op 20/02/1839. Hij was achtereenvolgens onderpastoor te Waver (31/12/1829), aan de Zavelkerk te Brussel (29/12/1832), aalmoezenier aan de veeartsenijschool te Anderlecht (27/11/1836) en de Koninklijke Militaire School (15/10/1849) en pastoor van Sint-Jacob-op-Koudenberg (21/06/1853). Ook was hij vicaris-generaal (25/04/1863) van de aartsbisschop van Boston, i.e. John Bernard Fitzpatrick (1812-1866) en werd hij door de paus benoemd tot protonotarius apostolicus (20/12/1864). In 1864 logeerde kardinaal Wiseman bij hem. Sinds 11/06/1870 tot zijn overlijden was hij pastoor-deken van Brussel-Zuid. Op 4/02/1875 werd hij bevorderd tot de graad van Officier in de Orde van Leopold II en omstreeks 1876 werd hij aangesteld om de latere koning Bouwewijn religieuze en catechismuslessen te geven. Vier glas-in-loodramen in de Sint-Jacob-op-Koudenberg herdenken zijn priesterjubileum van 25/06/1878. Hij werd begraven te Laken op 24/08/1878. Zijn adres bij overlijden was Boomkwekerijstraat (Rue de la Pépinière) 11, Brussel.
Links[odis], [wikipedia]
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamRoper, Samuel
Datums° East of Lulworth, Dorset, 1821 (?) - ✝ Bedminster, Somerset, 1881 (?)
GeslachtMannelijk
Beroepbediende; butler
VerblijfplaatsEngeland
BioSamuel Roper was bediende en mogelijk de butler van kardinaal Wiseman. Hij nam deel aan de begrafenisstoet van Wiseman in 1865 als behorend tot 'the household' van de kardinaal. Vermoedelijk kwam Samuel Roper na het overlijden van Nicholas Wiseman in dienst van Louisa Margaret Catherine Conolly, née Brancaccio (1823-1899), sinds 1857 de markiezin van Sant' Agata. Zij werd geboren in Napels en huwde in 1840 met Charles John Thomas Conolly. Louise woonde in 1871, met de census, in Cottles Park in Bradford on Avon samen met zeven bedienden onder wie de ongehuwde butler Samuel Roper, die in 1821 geboren werd in East Lulworth, Dorset. Het echtpaar Conolly-Brancaccio was katholiek. Na de dood van haar man verhuisde Louisa in 1874 naar Midford Castle in Bath, Somerset, dat het echtpaar ook in eigendom had. Samuel Roper overleed in 1881 op 60-jarige leeftijd te Bedminster, Somerset.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamWiseman, Nicholas Patrick Spencer
Datums° Sevilla, 02/08/1802 - ✝ Londen, 15/02/1865
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; kardinaal; hoogleraar
VerblijfplaatsEngeland
BioNicholas Wiseman is afkomstig van Ierse handelaars die naar Spanje emigreerden. Na het overlijden van zijn vader (02/01/1805) keerde hij met zijn moeder naar Ierland terug. Hij liep school te Waterford (tot 1809) en bezocht Ushaw College (maart 1809-1818). Aan het Engels college te Rome (1818 e.v.) studeerde hij Oosterse talen en werd hij in 1824 doctor in de theologie. Op 19/03/1825 werd hij priester. In 1827 werd hij leraar Oosterse talen aan de Sapienza te Rome en vicerector van het Engels college aldaar. In 1828 werd hij rector tot hij in 1840 coadjutor werd van bisschop Walsh met recht op opvolging. Hij werd apostolisch-vicaris van de Midlands en was tussen 1840 en 1847 president van Oscott College. Op 18/02/1849 volgde Wiseman Walsh op als apostolisch-vicaris van Londen. In september 1850 werd hij de eerste katholieke aartsbisschop van Westminster en op 03/10/1850 kardinaal. In zijn herderlijke brief "Outside the Plaminian gate" kondigde hij een herstel van de kerkelijke hiërarchie en een bevestiging van de pauselijke macht aan. Al de oude "no-popery" passies braken los maar door zijn geleerd Appeal luwde de storm en won hij het pleit. Hij was een prominent figuur in de Oxford movement. Gezelle reisde in 1861 en 1862 naar Engeland o.a. om Wiseman te bezoeken. Wiseman zelf kwam herhaaldelijk naar Brugge en ijverde steeds om Gezelle in Engeland te kunnen inzetten, maar stuitte iedere keer op het verzet van de Brugse bisschop. Tijdens zijn laatste bezoek in augustus 1863 ter gelegenheid van zijn optreden tijdens het Katholiek Congres in Mechelen, verbleef hij in het Engels Seminarie te Brugge. Gezelle voelde zich geïnspireerd door Wiseman. Onder meer het ontstaan van het tijdschrift "Rond den Heerd" berust op de invloed van Wiseman. Ook het verhaal van Boerke Naas zou Wiseman aan Gezelle verteld hebben.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamHearn, Edward
Datums° 1809 - ✝ Waterford, 22/01/1886
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; vicaris-generaal; kanunnik
VerblijfplaatsEngeland; Ierland
BioEdward Hearn was eerst kanunnik en later vicaris-generaal van Westminster en een naaste medewerker van Nicholas Wiseman. Hij was een van de steunpilaren van de Sisters of Mercy. Hij toonde bijzondere interesse voor de stichting in 1844 van het St. Edward's Convent of Mercy, Queens Square, Bloomsbury en voor het nieuwe klooster van de Sisters of Mercy in Blandford Square in 1851. In 1859 werd Hearn benoemd tot vicaris-generaal. Hij was betrokken bij de oprichting van St Monica’s Church te Hoxton, waarvan hij de eerste steen legde op 20 september 1864. Hij stierf in 1886 en werd begraven op het Holy Cross Cemetery in Tramore, Ierland.

Naam - plaats

NaamBrugge
GemeenteBrugge
NaamBrussel
GemeenteBrussel
NaamMechelen
GemeenteMechelen

Naam - instituut/vereniging

NaamEngels Seminarie
BeschrijvingHet Engels Seminarie te Brugge werd opgericht door John Sutton in 1858 met de steun van de Engelse katholieke kerkleiding. Sutton was een tot het katholieke geloof bekeerde Engelse baron die in 1855 een groot fortuin geërfd had. Hiermee liet hij scholen en kerkelijke gebouwen herstellen of bouwen en richtte hij katholieke instellingen op. In het Engels Seminarie werden Engelse, Schotse en Vlaamse jongens opgeleid tot missionarissen voor Engeland. Ook Gezelles broer Jozef was er een tijdje ingeschreven als leerling. Het seminarie was gevestigd langs de Lange Rei in Brugge, schuin tegenover het grootseminarie en verhuisde later naar de Potterierei, nu het Sint-Leocollege . Op 26 augustus 1860 werd Gezelle er aangesteld als professor in de filosofie. Hij zou er vijf jaar blijven, vanaf februari 1861 als vice-rector. De benoeming was voor Gezelle een hoogtepunt in zijn professioneel en sociaal leven. Door zijn functie kwam hij nu in contact met prominente Engelse clerici als Wiseman en Faber.
Datering1859-1873
Links[odis]

Titel[19-20/10/1864], Mechelen, Samuel Roper aan [Guido Gezelle]
EditeurLouise Snauwaert; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderRoper, Samuel
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum[19-20/10/1864]
VerzendingsplaatsMechelen (Mechelen)
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van contextuele gegevens; datum gereconstrueerd op basis van de briefinhoud: Wiseman nam deel aan de bisschopswijding van Faict op 18/10/1864. Hij verbleef naar aanleiding van deze bisschopswijding enkele dagen in het Engels Seminarie. Op zaterdag 22/10/1864 vertrok Wiseman een paar dagen naar zijn goede vriend Jean August Donnet te Brussel. Op zondag 25/10/1864 schrijft Wiseman aan Mrs. Bagshawe dat hij naar de bisschopswijding van Faict is geweest en dat hij "momenteel" te gast is bij Donnet in Brussel. Hij schrijft dat hij van plan is om op 24/10 weer "noordwaarts" te gaan en hij hoopt "volgende week" weer thuis te zijn (in de week van 24-31/10/1864). Wiseman was op 28/10/1864 weer in het Engels Seminarie in Brugge; de brief is geschreven tussen 18 en 22 oktober, dus 19 of 20 oktober.
Gepubliceerd inDe briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen 1854-1899 / door B. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, (o.l.v.) A. Deprez. - Gent : Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.II, p.273
Fysieke bijzonderheden
Drager enkel vel, 183x112
wit
papiersoort: 2 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Vormelijke bijzonderheden papier met briefhoofd in reliëf: Etloe House // Leyton N.E.
watermerk: Joyn[son] 186[...]
Toevoegingen op zijde 1 linksboven: Indiff. (rode inkt, schuin)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief7359
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|13557
Inhoud
Incipitwill you be so good as to ask
Tekstsoortbrief
TalenEngels
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.